Econoom Jan-Emmanuel De Neve: ‘Economische groei betekent niet meer welzijn’
Groeicijfers en bbp-procenten zijn niet de beste graadmeters voor menselijk welzijn. Dat legt de huidige crisis nog maar eens bloot. De econoom Jan-Emmanuel De Neve pleit voor een beter beleid, dat het algemeen welzijn van mensen bevordert.
Algemene economische maatstaven, zoals het bruto binnenlands product (bbp), zijn noch in deze crisis noch in het algemeen de meest geschikte om beleid op te baseren. Dat zegt de Belgische welzijnseconoom Jan-Emmanuel De Neve. Hij is professor economie aan Oxford University, waar hij ook aan het hoofd van het Wellbeing Research Centre staat. In de afgelopen decennia is het onderzoek naar welzijn en economie sterk vooruitgegaan. De voorbije jaren is ook bij burgers en beleidsmakers het besef gegroeid dat het algemeen welzijn het einddoel is en dat maatschappelijke vooruitgang veel meer behelst dan enkel economische groei. Dat blijkt ook in de huidige crisis. Er zijn volgens De Neve belangrijke verschillen in de impact ervan op het welzijn van ouderen tegenover dat van jongeren. De Neve kwam enkele weken geleden in een mediastorm terecht na een uitspraak over een coronabelasting voor ouderen. “Ik ben geen voorstander van een belasting op ouderen, en daar ligt ook geen voorstel voor op tafel”, verduidelijkt hij in een gesprek met Trends. “Dat was een ongelukkige uitspraak in de marge van een lang interview, die uit sensatiezucht uit haar context is gehaald.” De Neve vindt wel dat de coronacrisis een gevoelige intergenerationele snaar heeft geraakt, die we niet uit de weg moeten gaan. “De statistieken in de coronacrisis maken het moeilijk het juiste beleid uit te stippelen”, zegt hij. “Zo heeft het virus een veel grotere impact op oudere mensen. Bij tachtigplussers is het sterftecijfer 10 procent, terwijl dat bij mensen onder de dertig maar 0,03 procent is.” Ook de economische impact van de crisis belooft heel verschillend te zijn naargelang de leeftijd, aldus de econoom.
De evolutie van het welzijnsniveau blijkt een betere graadmeter te zijn voor de richting van de politiek dan groei en inflatie
Hoe verschilt de economische impact van deze crisis op jongeren en ouderen?
JAN-EMMANUEL DE NEVE. “Jongere mensen zullen als eersten hun baan verliezen. Volgens de recente cijfers van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) is dat voor één op de zes al het geval. Daarnaast verliezen schoolgaande jongeren een deel van hun opleiding, wat gevolgen heeft voor hun verdere loopbaan. Over het algemeen hebben jongere mensen ook minder financiële reserves om op terug te vallen. In de data zien we dat de financiële stress bij jongeren nu veel groter is dan bij ouderen. Dat vertaalt zich in schrijnende cijfers over het mentale welzijn onder jongeren.”
Welke evoluties ziet u in die welzijnscijfers?
DE NEVE. “Iedereen lijdt onder deze crisis. In alle lagen van de bevolking neemt de tevredenheid af, maar dat geldt nog het meest voor jongeren. Over het algemeen geven de Britten hun leven een 7 op 10. Bij de Belgen zien we vergelijkbare cijfers. Maar bij de jongeren is die score in deze periode gezakt naar 5 op 10 en bij de ouderen naar 6,5. Jongeren hebben momenteel twee keer zoveel last van depressies, angst of zelfmoordgevoelens.”
Welke rol moet welzijn spelen in de versoepeling van de lockdown en het verdere crisisbeleid?
DE NEVE. “Collega’s en ik hebben vanuit een welzijnsperspectief gekeken naar de beste manier om de lockdown te versoepelen en het welzijn van de mensen zo hoog mogelijk te houden. De sleutel is een soort eenheidsmunt voor welzijn. We noemen dat welzijnsjaren. Dat is de gemeenschappelijke deler van alle aspecten die het welzijn beïnvloeden. Nu gaan de discussies over hoeveel mensen dreigen te overlijden, tot hoeveel inkomensverlies dat zal leiden en wat de economische impact daarvan zal zijn in procent van het bbp. Dat is te kort door de bocht. Er tellen andere zaken mee.”
Welke? Wat brengt uw model allemaal in rekening?
DE NEVE. “De belangrijkste factor zijn de doden die je vermijdt door de lockdown aan te houden, of de extra doden die je krijgt bij een versoepeling. Maar we kijken ook naar de impact van het verlies van werk. Dat is meer dan zuiver inkomensverlies. Mensen die zonder baan vallen, verliezen ook een deel van hun netwerk, hun routine en hun identiteit. Daarnaast heeft de lockdown ook positieve gevolgen voor het welzijn. Mensen staan bijvoorbeeld minder lang in de file. Uit onderzoek weten we dat elke minuut in de file het psychologische equivalent van een euro is. Maar ook de impact van de lockdown op het klimaat kunnen we meten in termen van welzijn.”
Hoe hebt u die zaken vertaald naar de eenheidsmunt van een welzijnsjaar?
DE NEVE. “Ik geef jobverlies als voorbeeld. Dat heeft een grote impact op de levenstevredenheid. Wie zijn werk verliest, verliest gemiddeld 0,7 op 10 aan welzijn. Als je berekent hoeveel mensen hun werk zouden kwijtraken bij een verlenging van de lockdown, kun je meten hoeveel welzijn daarmee verloren gaat. Stel dat 500.000 Britten extra hun werk verliezen voor een jaar, dan verlies je 500.000 maal die 0,7 aan welzijn. Zo hebben we alles kunnen omzetten in welzijnsjaren. Met het raamwerk dat we hebben ontwikkeld, kunnen we dus denken en beleid voeren in die eenheidsmunt van welzijn.”
Wat is volgens uw model de beste moment om de lockdown te versoepelen?
DE NEVE. “Met de cijfers die wij gebruikten, kom je op eind juni als de beste periode voor een gefaseerde exit. Daar hangen nog wel veel veronderstellingen aan vast.”
Hoe bent u tot de welzijnseconomie gekomen?
DE NEVE. “Jaren geleden werkte ik met een grote dataset waarin een van de vragen luidde: “Op een schaal van 1 tot 10, hoe tevreden bent u met uw leven?” Die vraag boeide me, en zo ben ik erin gerold. In die periode werd welzijn afgezet tegen het bbp, en werd vastgesteld dat je niet noodzakelijk meer welzijn krijgt als je enkel focust op groei van het bbp. Economische groei in bbp-cijfers vertaalt zich niet automatisch in meer welzijn. Dat zie je in alle cijfers voor rijke landen, zoals België. Tenzij die groei duurzaam en inclusief is en zich toespitst op de drijfveren van het menselijk welzijn. Op die paradox hebben economen nog altijd geen goed antwoord gegeven.”
De financiële stress bij jongeren is nu veel groter dan bij ouderen. Dat vertaalt zich in schrijnende cijfers over het mentale welzijn onder jongeren
Hoever staat het nu met het welzijnsonderzoek?
DE NEVE. “We staan al veel verder. We hebben een sterke empirische grip op de drijfveren van welzijn. We kunnen cijfers kleven op de impact van elk aspect van een mensenleven op het welzijn. We hebben ook een steeds beter zicht op de gevolgen van veranderingen in welzijn. We weten ondertussen dat mensen die gelukkiger zijn, langer leven, productiever zijn en socialer zijn. Dat zien we in de data over vrijwilligerswerk en giften aan goede doelen. We onderzoeken ook het verband tussen welzijn en het stemgedrag.”
Wat blijkt daaruit?
DE NEVE. “We hebben gekeken of het menselijk welzijn een voorspeller is van verkiezingsuitslagen. We hebben de periode van de jaren zeventig tot nu geanalyseerd voor Europa en voor specifieke verkiezingen, zoals die van de Amerikaanse president Donald Trump en het brexitreferendum. De evolutie van het welzijnsniveau blijkt een betere graadmeter te zijn voor de richting van de politiek dan klassieke economische parameters zoals groei en inflatie.”
Wat kunnen politici doen om hun beleid beter op welzijn af te stemmen?
DE NEVE. “Meer investeren in sociale infrastructuur bijvoorbeeld. Daarvan zie je niet noodzakelijk echo’s in de bbp-cijfers, maar wel in de welzijnsstatistieken.”
Ziet u daar voorbeelden van in de wereld?
DE NEVE. “Nieuw-Zeeland heeft vorig jaar een welzijnsbegroting gelanceerd. Die heeft niet alleen economische groei als doel, maar ook algemeen welzijn. In Finland, Schotland en IJsland nemen de regeringen vergelijkbare initiatieven. Toeval of niet, hun regeringen worden allemaal geleid door vrouwen. Zij willen verder denken dan louter het bbp. Mensen hebben ook door dat economische groei ten koste van alles niet tot meer welzijn leidt.”
Hoe ziet de welzijnsbegroting in Nieuw-Zeeland eruit?
DE NEVE. “Die verschilt op vijf punten van een klassieke begroting. Zo is er meer budget voor mentaal welzijn. Daarnaast investeert het land meer in de preventie en de aanpak van huiselijk geweld. Een derde aspect is meer geld voor kinderarmoedebeleid. Dat is alweer iets wat je niet in bbp zal zien, maar dat enorm belangrijk is voor het welzijn. Een vierde accent is duurzaamheid en hernieuwbare energie. Een laatste betreft de economische ondersteuning van de Maori-bevolking. Dat is specifiek voor Nieuw-Zeeland, maar andere landen kunnen er ook lessen uit trekken.”
Zal dat welzijnsdenken mainstream worden in de komende decennia? Of is dat te optimistisch?
DE NEVE. “Dat is zeker niet te optimistisch. Tussen haakjes, de uitvinder van het bbp, de Nobelprijswinnaar Simon Kuznets, vroeg in zijn uitleg aan het Amerikaanse Congres expliciet het bbp niet te gebruiken als maatstaf voor maatschappelijke vooruitgang. Die man draait zich intussen om in zijn graf. Het goede nieuws is dat er almaar meer data komen over welzijn. Die worden in rankings gegoten, om landen te vergelijken. Ons jaarlijkse World Happiness Report voor de Verenigde Naties is daar een voorbeeld van. Dat zorgt ervoor dat meer aandacht naar welzijn gaat. Mensen hebben intuïtief ook door dat we minder eenzijdig moeten nadenken over groei. En de politici beseffen dat dat belangrijk is, niet alleen voor de mensen maar ook voor hun eigen lot, want ze willen herverkozen worden. Als enkele visionaire leiders erop inzetten, zal dat besef de komende jaren nog toenemen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier