Drie systeemdenkers over hoe om te gaan met onze complexe wereld: ‘We hebben een bildungproject van de 21ste eeuw nodig’
Als ondernemer en mens moeten we leren om te gaan met een wereld waarin de vergrijzing, de klimaatcrisis, de digitalisering enzovoort de zaken almaar complexer maken. Onze opleiding heeft ons daar nauwelijks op voorbereid. We moeten meer leren te denken in termen van het grotere geheel, stellen drie systeemdenkers.
Michel de Kemmeter – Club of Brussels
De huidige manier waarop economie en politiek worden bedreven, is niet meer aangepast aan een samenleving die met almaar ingewikkelder problemen wordt geconfronteerd. Hoe manage je als bedrijfsleider die nieuwe complexiteit? Door te streven naar een maatschappelijk verantwoorde, regeneratieve economie, meent burgerlijk en handelsingenieur Michel de Kemmeter. Samen met collega-experts en -ondernemers richtte hij 2017 Club of Brussels op, om de economie te herdenken. Om niet te blijven steken in theoretische analyses, heeft de denktank ook een executive programma, waarin ondernemers samen naar oplossingen kunnen zoeken voor hun problemen.
Michel de Kemmeter doet aan systeemdenken: een wetenschappelijke benadering waarbij je uitgaat van een totaalbeeld of een systeem in plaats van je te specialiseren in één subdomein. In de twintigste eeuw is die specialisatie te ver doorgedreven, is het idee. Om de huidige maatschappelijke problemen, zoals de klimaatcrisis, aan te pakken, is een holistische systeemaanpak cruciaal. Niet toevallig verwijst de naam Club of Brussels naar de Club van Rome. Die organisatie, die in 1968 werd opgericht, was een pionier in systeemdenken en werd in 1972 beroemd met het rapport De grenzen aan de groei.
De buffer die de voorbije decennia de negatieve gevolgen opving, is weg. En nu zegt de planeet: ‘Hier ben ik, pas je aan.”
Anne Snick, Club van Rome
Ondernemers die zich inschrijven voor het executive trainingsprogramma van Club of Brussels, betalen met hun ticket meteen ook voor het ticket van een junior. Samen werken ze aan een project, zoals een nieuw product of zakenmodel. Ze krijgen toegang tot een ‘oplossingenbank’. Michel de Kemmeter verzamelde zestig geleerden – hij noemt ze masterminds – van overal ter wereld, die hun kennis ter beschikking stellen. In workhops en andere werkvormen zoeken die experts en hun studenten mee naar een oplossing. De zesweekse opleiding van de Club of Brussels is een samenwerking met de Brussels School of Governance van de VUB, waar De Kemmeter affiliate professor is.
Welke oplossingen komen daaruit? “Bij afvalbeheer kun je het model bijvoorbeeld omdraaien. Waarom zou je het afval nog ophalen en vervoeren? Je kunt ook een kleine machine ter plaatse gebruiken om glas om te vormen tot zand, of plastic tot diesel, organisch afval tot compost. Samen met partners hebben we daarvoor de start-up Metabolism ontwikkeld”, zegt De Kemmeter. “Belangrijk is bij de ontwikkeling van een product te vertrekken van multiple solutions: als je iets ontwerpt dat lokaal is, ecologisch regenereert en inclusie bevordert, dan help je met dat ene project meerdere problemen tegelijk op te lossen.”
Dat multifunctionele denken kun je op heel wat zaken toepassen, stelt de Gentse Brusselaar. “Denk aan vastgoed. Vastgoedontwikkelaars moeten nu eigenlijk al uittekenen wat ze in 2025 op de markt willen brengen, maar hoe doe je dat, als de wereld zo snel verandert? Je kun werken met gebouwen die functies combineren: wonen, werken, sport, cultuur en retail. Een gebouw dat zelf energie produceert en zo veel mogelijk water in het eigen circuit houdt, creëert veel meer maatschappelijke, ecologische en financiële waarde. Maar evengoed is het belangrijk dat er oplossingen komen voor mensen die geen half miljoen euro hebben, zodat ze toch eigenaar kunnen worden van een appartement. Dan gaat het om nieuwe formules te zoeken in het eigendomsrecht.”
Anne Snick – Club van Rome
Sinds maart 2021 behoort Anne Snick tot het selecte gezelschap van leden van de Club van Rome. Eerder was ze al vele jaren betrokken bij de Club of Rome EU Chapter, een van de vele onafhankelijke organisaties die in diverse landen ontstonden om de doelen van de Club van Rome te helpen verwezenlijken. Dankzij de Green Deal van de Europese Commissie zit systeemdenken nu in het hart van het beleid, zegt Snick.
“Het is code rood voor de mensheid”, zegt de filosofe. “Toen het MIT begin jaren zeventig de scenario’s uitwerkte voor het bekende rapport van de Club van Rome, werd al aangetoond dat business as usual niet lang meer vol te houden was. Toch zijn we de laatste vijftig jaar nauwelijks van koers veranderd. De EU Green Deal stelt dat een shift van het economische systeem nodig is, gebaseerd op andere waarden, om de gezondheid van de mens en de planeet te vrijwaren. Het is voor een ondernemer ongelofelijk belangrijk na te denken over wat je doel is. Is dat winst maken, dan zul je de mens en de planeet gebruiken om dat doel te bereiken. Bij de Green Deal staan de gezondheid en het welzijn van de mens en de planeet centraal, en dan wordt je bedrijf een middel om dat doel te bereiken.”
Om het verschil uit te leggen tussen systeemdenken en de twintigste-eeuwse gewoonte om kennis in hokjes op de delen, geeft ze het voorbeeld van antibiotica. “Een antibioticum wordt ontwikkeld in een labo. Dat is een klein, goed te controleren subsysteem. In een groot systeem is controle veel moeilijker. Toen antibiotica op een industriële schaal verspreid werden, hield men geen rekening met wat dat zou doen met de ontwikkeling van sterkere virussen of met ons immuunsysteem, en wat er gebeurt als het in het grondwater terechtkomt. Het gevolg is dat antibioticaresistentie nu een van de grootste bedreigingen voor onze gezondheid is.”
Ook de PFOS-vervuiling door 3M is een voorbeeld van een gebrek aan systeemdenken. Het bedrijf gebruikt een niet-afbreekbaar materiaal voor de producten die het verkoopt, maar bleef blind voor de gevolgen van lozingen in de natuur. “De natuur werd gebruikt als middel, maar het is een levend systeem, waarvan alle onderdelen op elkaar inspelen en waar wij afhankelijk van zijn. We hebben naar het subsysteem economie gekeken, en de rest waren zogenoemde externaliteiten. De buffer die de voorbije decennia de negatieve gevolgen opving, is weg”, zegt Anne Snick. “En nu zegt de planeet: ‘Hier ben ik, pas je aan.'”
Volgens Snick hebben we op dit moment twee economische systemen. Het eerste is de nog altijd dominante lineaire economie, waar winst maken het doel is en in subsystemen wordt gedacht. “We hebben nu een economisch systeem dat ons welzijn en de planeet ondermijnt omwille van groei. Dat systeem bereikt zijn grenzen, terwijl een ander systeem aan het groeien is. Denk aan de grote investeringsfondsen die niet langer investeren in niet-duurzame bedrijven. We nodigen bedrijven uit om in dat nieuwe systeem te stappen. Daarin maakt competitie plaats voor cocreatie en samenwerken, en is het belangrijkste doel een maatschappelijke missie in plaats van winst. Je kunt nu beter de koppen bij elkaar steken door al die subsystemen bij elkaar te brengen met een systeemaanpak. Je kunt blijven de problemen ontkennen, maar uiteindelijk zullen we de oplossingen samen moeten vinden.”
Lene Rachel Andersen – Nordic Bildung en Club van Rome
“De Europese Unie zou massaal moeten investeren in geschiedenislessen en lessen Engels over het hele continent, en we zouden een Europese volksbildunguniversiteit moeten hebben”, zegt de Deense econome en futuriste Lene Rachel Andersen. Hoe komt ze daarbij? Om die vraag te beantwoorden, legt ze eerst uit welke rol bildung – de combinatie van onderwijs, persoonlijke moraal en persoonlijke ontwikkeling – speelde in een vergelijkbare periode van sterke maatschappelijke verandering. Ze schreef er met de Zweed Tomas Björkman het boek The Nordic Secret over. In 1860 behoorden Denemarken, Noorwegen en Zweden tot de armste landen van Europa, maar tegen 1930 hadden ze hun wagonnetje aangehaakt bij de rijkste Europese landen. Sindsdien blijven ze het goed doen. Finland maakte na 1918 in nauwelijks dertig jaar een vergelijkbare welvaartssprong.
We moeten ervoor zorgen dat burgers in alle landen begrijpen dat ze deel zijn van een land, maar ook van een continent en van een planeet’
Lene Rachel Andersen, Nordic Bildung
Het noordse geheim is dat een kleine groep mensen in de tweede helft van de negentiende eeuw inzag dat bildung geen voorrecht van de bourgeoisie mocht zijn, maar ook de boeren moest ten goede komen. Dat werd volksbildung genoemd. “Dat leidde tot de oprichting van volkshogescholen, waar boeren tussen 18 en 25 jaar, die al enkele jaren hadden gewerkt, zes maanden konden gaan studeren”, zegt Lene Rachel Andersen. Terwijl in grote delen van Europa boeren en landarbeiders ongeletterd bleven en monddood waren, hadden ze in Noord-Europa dankzij de volkshogescholen wel een stem. “Die volksbildung moest ervoor zorgen dat ook de lagere klasse zich burger kon voelen. Jongeren konden er literatuur studeren, andere jongeren ontmoeten, leren over geschiedenis, hun kennis over de landbouw verbeteren.”
Het was systeemdenken avant la lettre, met een combinatie van praktische kennis, de nieuwste wetenschappelijke ideeën, je wortels kennen en verbonden zijn met de samenleving. “Je krijgt op die manier veel zelforganiserend vermogen in je land”, zegt Andersen. “Mensen wachten niet op de overheid om iets te organiseren wanneer er een probleem is, maar lossen het vaak zelf samen op.”
Volgens Andersen werkt dat systeem anno 2021 niet meer zo goed. De infrastructuur voor volwassenenonderwijs in Europa is niet meer aangepast aan de huidige complexe samenleving. “We hebben een bildungproject van de 21ste eeuw nodig. Wij, die Engels spreken en met iedereen ter wereld kunnen communiceren, zijn vergeten dat veel mensen slechts één taal spreken. Hun zingeving is verbonden met hun natiestaat, en de media en de verhalen die daaruit zijn ontstaan. Ze kunnen niet luisteren naar het nieuws in een andere taal, en identificeren zich niet als Europese burgers. De EU heeft 72 jaar geleden kolen en staal verenigd, maar we hebben niet iedereen een lingua franca aangeleerd. We moeten ervoor zorgen dat burgers in alle landen begrijpen dat ze deel zijn van een land, maar ook van een continent en van een planeet.”
Andersen vindt dat de EU moet investeren in lessen Engels en geschiedenis, bijvoorbeeld via volksbildunguniversiteiten en volwassenonderwijs. Maar net als in de negentiende eeuw mag het niet beperkt blijven tot theorie. “Het gaat er niet alleen om jezelf te zien als deel van een land, of van een continent, maar ook als iemand die in harmonie met de natuur leeft. Het gaat ook om stadslandbouw, andere consumptiepatronen en rewilding aanleren.” Om die volksbildung mogelijk te maken, richtte Andersen samen met anderen het Global Bildung Network op, dat op 21 september het Global Bildung Festival 2021 organiseert.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier