‘Defensie is onvoldoende aangepast aan nieuwe geopolitieke omgeving’

DEFENSIE De volgende regering zal werk moeten maken van een nieuw investeringsplan voor het leger. © Belgaimage
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

De federale regering wil bij FN Herstal voor 1,3 miljard euro aan lichte wapens en munitie voor defensie bestellen. Is dat, na het STAR-plan van 2022 om het Belgisch leger uit te breiden en te moderniseren, een nieuw bewijs dat het de regering menens is om de doelstelling van 2 procent van het bbp voor defensie-uitgaven te halen? Dat is wel heel optimistisch.

Er werd wat lacherig gedaan over de recente belofte van eerste minister Alexander De Croo aan de Oekraïense president Volodimir Zelensky om in 2025 F-16 gevechtsvliegtuigen te leveren aan het land. Zal de oorlog dan nog aan de gang zijn? En vooral: het ging om een belofte, terwijl de volgende federale regering die knoop moet doorhakken.

Dat voorbeeld geeft de indruk dat de Belgische regering defensie nog altijd stiefmoederlijk behandelt, wat niet klopt. Vorige week raakte bekend dat de federale regering werkt aan een deal met de Waalse wapenfabrikant FN Herstal voor de levering van lichte wapens en munitie aan het Belgisch leger en de politie. Prijskaartje: 1,7 miljard euro, waarvan 1,3 miljard euro voor defensie is bestemd.

De maatregel ligt in de lijn van het STAR-plan, dat de regering in de lente van 2022 afklopte. Daarin staat het engagement om 14 miljard euro extra te investeren in het leger tegen 2030. Naast de geplande aankoop van F-35-gevechtsvliegtuigen en fregatten worden helikopters en drones aangekocht, het aantal militairen stijgt en er komt een aparte poot cyberdefensie. Die beslissing kon niet op zich laten wachten in tijden van toenemende geopolitieke instabiliteit. Bovendien zetten NAVO-partners België al jaren onder druk om zijn defensiebudget op te trekken naar 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp), de doelstelling van de alliantie.

Pensioenen

De Belgische defensie-uitgaven bedragen dit jaar 6,658 miljard euro, of 1,13 procent van het bbp. België hangt daarmee aan de staart van het NAVO-peloton. Vorig jaar was dat 1,18 procent. Dat het percentage dit jaar lager is, komt doordat het bbp sneller gestegen is dan de defensie-uitgaven. In defensiekringen is te horen dat men zich niet mag blindstaren op de verhouding tussen de defensie-uitgaven en het bbp. Een bijvoorbeeld: dat de defensie-uitgaven afgezet tegen het bbp in 2009 plots zijn gestegen, was niet het gevolg van de opbouw van militaire capaciteit, wel van de economische krimp door de financiële crisis. Daardoor nam het relatieve gewicht van de constant gebleven defensie-uitgaven toe.

‘We zien weer grotere conventionele conflicten op het Europese continent. Daar is net die zware capaciteit nodig die we afgestoten hebben’

WANNES VERSTRAETE, DEFENSIESPECIALIST

In die defensie-uitgaven zijn de vaste kosten meegerekend, die niet geen enkel verband houden met toegenomen militaire capaciteit. Technisch gezien is er het defensiebudget, zoals dat aangenomen wordt in de federale Kamer en te vinden is in de algemene uitgavenbegroting. Daarnaast zijn er de externe uitgaven, die niet ten laste komen van het budget maar militair gerelateerd zijn, zoals uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling. Die laatste verkoopt de Belgische regering bij de NAVO als onderdeel van de militaire inspanningen. Daarnaast neemt ze ook de pensioenlasten van ex-militairen en ex-rijkswachters in rekening (0,3% van het bbp). De NAVO laat dat toe, ook al staan die uitgaven los van de versterking van de defensiecapaciteit. De federale regering rekent zich dus rijk.

Bovendien dreigt de inflatie een spelbreker te blijven. Als de trend doorzet, kunnen de procentuele defensie-uitgaven in verhouding tot het bbp stagneren of achteruitgaan. Daardoor haalt België mogelijk niet de doelstelling van 1,55 procent van het bbp tegen 2030, om nog maar te zwijgen van 2 procent tegen 2035. Dan kan de NAVO de regering op de vingers tikken voor het schenden van het zogenoemde Halt-Any-Decline-principe.

Jaren wachten op het effect

Het STAR-plan om defensie te versterken en te moderniseren, na een jarenlange afbouw, wordt wel positief onthaald. Na het einde van de Koude Oorlog zijn de defensie-uitgaven afgebouwd, maar de daling van de militaire capaciteit verliep traag. Militaire uitgaven ‘renderen’ vrij lang. Kort door de bocht: de logements- en logistieke infrastructuur gaat een halve eeuw mee, vliegtuigen tot veertig jaar, vaartuigen dertig jaar en kleine voertuigen tussen tien en twintig jaar. Een leger zit dus niet van de ene dag op de andere met een hoop minder middelen. Maar dat trage proces werkt in twee richtingen: de onderfinanciering van de jongste twintig jaar raakt niet zomaar opgelost.

“Aan het einde van de Koude Oorlog had België een volledig uitgebouwde defensie met tanks, artillerie en een lichte capaciteit paracommando’s die we snel konden inzetten, naast robuustere lucht- en maritieme capaciteiten”, zegt defensiespecialist Wannes Verstraete, doctoraatsonderzoeker aan de VUB en verbonden aan het Egmont Instituut. “We hebben dan het vredesdividend opgebruikt en die duurdere capaciteit afgestoten. Nu heeft defensie nog één brigade met wielvoertuigen, zoals de Mowag Piranha, een type mediaan pantservoertuig.”

Wannes Verstraete
Wannes Verstraete © National

Ook personeelsuitval tegengaan

De defensiecapaciteit van de Belgische landmacht bestaat nu enkel uit – in het vakjargon – mediane en lichte voertuigen. “Daar verandering in brengen is de uitdaging”, waarschuwt Verstrate. “We zien weer grotere conventionele conflicten op het Europese continent – denk maar aan de oorlog in Oekraïne. Daar is net die zware capaciteit nodig die we afgestoten hebben, zoals artillerie, luchtafweer en tanks. Het vergt grote inspanningen om die weer op te bouwen, ook op het gebied van menselijk kapitaal. Je hebt opgeleide mensen nodig om ermee om te gaan. Dat lukt niet in een paar maanden. De defensieplannen zijn ook onvoldoende aangepast aan de nieuwe geopolitieke omgeving.”

Het STAR-plan krijgt goede punten, maar volgens Verstraete “is dat nog grotendeels vóór de oorlog in Oekraïne besproken. Ik zie nog te weinig aanpassingen aan de nieuwe wereldorde. En er zijn nog uitdagingen. Zo moeten kazernes up-to-date worden gebracht. De infrastructuur wordt gemoderniseerd, maar er is ook een human-resourcesaspect. Er is niet alleen meer personeel nodig, er moet ook werk worden gemaakt van het personeelsbehoud. Er is nog altijd veel uitval van militairen die na enige tijd in de privésector of elders bij de overheid aan de slag gaan.”

Is er dan een STAR-plan bis nodig? Verstraete: “Ja, dat is broodnodig, maar dat is iets voor de volgende regering. Dat moet een van haar prioriteiten worden.”

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content