Alain Mouton

‘De taxshift is een taxcut en dat is maar goed ook’

Alain Mouton Journalist

‘Het is vooral een goede zaak dat de taxshift de facto een belastingverlaging is. Het enige probleem is dat de regering die belastingverlaging onvoldoende gecompenseerd heeft met een daling van de overheidsuitgaven. Die schommelen nog altijd rond een te hoge 50 procent van het bbp.’ Dat zegt Trends-redacteur Alain Mouton.

Volgens een studie van de KU Leuven komen er tussen 2016 en 2020 zo’n 65.000 tot 92.000 banen extra bij dankzij de taxshift. Maar die belastingverschuiving van bijna 9 miljard is onvoldoende gefinancierd door nieuwe inkomsten. En dat maakt de taxshift peperduur. Je kan het ook anders bekijken: de taxshift is een noodzakelijke taxcut. Alleen is die belastingverlaging budgettair niet opgevangen door een daling van de overheidsuitgaven.

De studie ‘Betaalt de taxshift zichzelf terug?’ in de reeks Leuvense Economische Standpunten is duidelijk: de lagere lasten op arbeid en de verlaging van de personenbelasting die de regering-Michel heeft doorgevoerd, hebben een positief effect op de tewerkstelling. De Leuvense onderzoekers schatten dat tussen 2016 en 2020 92.000 bijkomende banen te danken zijn aan die ingrepen.

De taxshift is een taxcut en dat is maar goed ook

Pro memorie: het gaat om een verlaging van de werkgeversbijdragen in de sociale zekerheid van 33 naar 25 procent. In de personenbelasting wordt het belastingtarief van 30 procent afgeschaft, waardoor een groter stuk van het belastbaar inkomen belast wordt tegen 25 procent. Daarnaast wordt de belastingvrije som opgetrokken, net als de bovengrenzen op de schijf van 25 en 40 procent. Resultaat: een belastingverlaging van 8,9 miljard euro.

Om die gedaalde inkomsten te compenseren, zijn enkele belastingen verhoogd. Vandaar de term taxshift of belastingverschuiving. De btw op elektriciteit zijn van 6 naar 21 procent gebracht, en de accijnzen op diesel en op alcoholische dranken en tabak, zijn verhoogd. Bij de inkomsten uit vermogen wordt de bevrijdende roerende voorheffing van 25 naar 30 procent opgetrokken, en er zijn een speculatietaks en een kaaimantaks ingevoerd.

Maar die taxshift is niet budgetneutraal. De belastingverhogingen zijn onvoldoende om de verlaging van de lasten op arbeid te compenseren. Ook de terugverdieneffecten – extra jobcreatie en dus meer belastinginkomsten plus minder uitkeringen – lossen het probleem niet op. Dankzij de nieuwe banen spaart de overheid 611 miljoen euro aan uitkeringen uit en is er een positief effect van 471 miljoen euro van meer betaalde indirecte belastingen. Maar desondanks zouden de inkomsten in de personenbelasting afnemen (-660 miljoen euro).

De Leuvense economen zijn dan ook zeer kritisch voor de maatregelen van de regering-Michel. Want door het gat in de begroting wordt de taxshift voor de belastingbetaler een dure grap.

André Decoster en collega’s zijn veel te streng voor de ingrepen van de regering-Michel

Toch zijn André Decoster en collega’s veel te streng voor de ingrepen van de regering-Michel. Er wordt wat schamper gedaan over het aantal gecreëerde banen (maximaal 92.000), maar men vergeet dat de binnenlandse tewerkstelling in 2013 (amper vijf jaar geleden dus) nog daalde met 15.000 banen. Als in die periode al sprake was van jobcreatie, dan bleef die meestal beperkt tot de overheid en de non-profitsector, terwijl de banen die er nu bij komen zich vooral in de privésector situeren.

De onderzoekers hebben het overigens enkel over de taxshift, terwijl er nog beleidsmaatregelen waren die de jobcreatie hebben ondersteund: de indexsprong van 2014-2015 en de hervorming van de wet op het concurrentievermogen, die het loonoverleg in een strikter carcan plaatst.

Daarnaast is er de bezorgdheid over de niet-gefinancierde taxshift. Op het eerste gezicht lijkt dat terecht, maar eigenlijk is het vooral een goede zaak dat de taxshift de facto een belastingverlaging is. Kijken we naar de belastingdruk in de OESO-landen, dan staat België samen met Denemarken en Frankrijk nog altijd op een weinig benijdenswaardig podium.

Dat we hier te maken hebben met een taxcut is trouwens niet nieuw. Dit voorjaar zei Open Vld-Kamerlid Vincent Van Quickenborne in Trends dat deze taxshift gewoon een belastingverlaging is. Het enige probleem is dat de regering die belastingverlaging onvoldoende gecompenseerd heeft met een daling van de overheidsuitgaven. Die schommelen nog altijd rond een te hoge 50 procent van het bbp. De voorbije vier jaar daalden de overheidsuitgaven enkel in 2015. In de andere jaren stegen ze, zij het minder dan de economische groei.

Een derde bedenking bij de studie heeft te maken met de kritiek van de Leuvense economen over de ‘verliezers’ van de taxshift: de werklozen en gepensioneerden. De focus ligt te veel op de werkenden. Ook dat is niet nieuw. De regering-Michel heeft zich tot doel gesteld werken aantrekkelijker te maken en de Belgen ertoe aan te zetten langer aan de slag te blijven. Dan is het nogal wiedes dat het beleid zich op die groep richt.

Dat uitkeringstrekkers in de kou blijven staan, moet trouwens gerelativeerd worden. Deze regering heeft de middelen voor het welvaartvast maken van de uitkeringen (zodat ze niet enkel stijgen met de inflatie maar ook met de reële loonevolutie) voor 100 procent gebruikt, vooral voor het verhogen van de laagste uitkeringen. Ter vergelijking: ten tijde van premier-Di Rupo (2011-2014) werd slechts 60 procent van die middelen aangewend.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content