De EU zet digitale bakens uit
De Europese Unie zet in op regels voor artificiële intelligentie en big data, tot grote schrik van de Amerikaanse techgiganten.
Op tijd en stond slaagt de Europese Unie erin, in een vlaag van authenticiteitsdrang, zijn ware aard te laten zien: als regelgever voor extreem complexe, soms zelfs esoterische, zaken die desondanks van enorm onderschat maatschappelijk belang zijn. Zo ook deze week, toen de Commissie een deel van haar digitaliseringsagenda voorstelde.
Na afloop is er serieus wat afgevloekt in Silicon Valley, want de Commissie richt haar regulatoire pijlen op artificiële intelligentie en big data. Laat dat net de melkkoeien zijn waarmee big tech de komende decennia hoopt zijn greep op het gemondialiseerde digitale ecosysteem te behouden en zijn monsterwinsten wil aanhouden.
Europese AI wordt geen zwarte doos
In het begeleidende White Paper over artificiële intelligentie schuift de Europese Commissie twee beleidsprioriteiten naar voren: uitmuntendheid en vertrouwen. Voor dat eerste is nog heel wat werk aan de winkel, want Europa loopt achter op de Verenigde Staten en Azië in de publieke en private investeringen in artificiële intelligentie. Hoe lovenswaardig de doelstellingen van commissarissen Margrethe Vestager en Thierry Breton ook zijn om van de Europese Unie een topper in artificiële intelligentie te maken, het succes daarvan zal grotendeels afhangen van andere factoren, zoals de economische conjunctuur en de wil van nationale overheden en bedrijven om erin te investeren. De Europese Unie kan niet meer doen dan dat aan te moedigen en te faciliteren via haar onderzoeks- en innovatiefondsen, zoals HorizonEurope.
Op het gebied van vertrouwen kan de Europese Unie veel sterker haar stempel drukken. Ondanks de enorme potentiële efficiëntiewinsten die artificiële intelligentie biedt, lijkt de Commissie allesbehalve blind voor de risico’s zoals gebrek aan transparantie, discriminerende algoritmes of privacymisbruik. Zo bleek het algoritme van een Amerikaanse verzekeraar een ingebouwd vooroordeel te hebben tegen Amerikanen van Afrikaanse of Latijns-Amerikaanse afkomst, waardoor hun polissen duurder werden. Om zulke wantoestanden te vermijden, speelt de Commissie haar toezichtskaart uit om alle systemen in artificiële intelligentie op Europese bodem transparant en controleerbaar te maken.
Digitale regelkampioen
Voorbij de dooddoeners waarmee Franse Europees commissaris Thierry Breton, bevoegd voor Interne Markt, binnenkwam – “Onze samenleving genereert een enorme berg aan industriële en openbare data.” No shit, Thierry – lijkt hij de vinger op de juiste Europese datawonde te leggen. Europese bedrijven, overheden en burgers gebruiken de bestaande data onvoldoende, we zijn te afhankelijk van buitenlandse data-infrastructuur zoals cloudopslag, de kwaliteit van beschikbare gegevens is nog niet je dat en het ontbreekt ons aan de nodige vaardigheden om de economische en maatschappelijke meerwaarde van data te ontginnen. Om die datakar te keren, zal de Commissie de komende twee jaar een hele rist aan wetsvoorstellen en aanbevelingen lanceren voor een rechstzeker Europees data-ecosysteem, en om er meer private en overheidsinvesteringen voor los te weken.
Veel voorstellen en aanstormende regeldrift, maar het werkt wel. Kijk naar de GDPR, de Europese regels voor gegevensbescherming en privacy. De klaagmuur die daar in het begin over werd opgezet stak de Chinese Muur naar de kroon, maar ondertussen heeft de Amerikaanse staat Californië haar nieuwe privacyregels geënt op de GDPR. De regels die de Europese Unie over haar interne markt uitstrooit, deinen tot ver voorbij de Europese grenzen. Getuige daarvan ook de recente bezoeken van de CEO’s van Google en Facebook aan de Europese Commissie. Zij willen niet nog eens geringeloord worden, en volgen als haviken al wat de Europese technocraten in artificiële intelligentie en big data voorstellen.
Het bewijst dat regels even krachtig kunnen zijn als geld, al is dat besef niet terug te vinden in al wat uit de Europese beleidskoker komt, zoals de Green Deal. In plaats van steeds met het symbolische cijfer van 1000 miljard euro te schermen, had Commissievoorzitter Ursula Von der Leyen beter haar wetgevingskaart getrokken. Zeggen dat de Europese Unie zich met de juiste wetten en toezicht uit de klimaatpenarie zal reguleren, is geloofwaardiger dan die 1000 miljard uit te spelen. Die luchtbel dreigt van twee kanten doorprikt te worden. De klimaatdeskundigen weten dat dat verre van genoeg zal zijn en voor de klimaatonwetenden lijkt het zoveel geld dat ze het als pasklaar excuus gebruiken om elke Europese klimaatambitie af te remmen.
De lopende hetze over de Europese meerjarenbegroting bewijst ook nog eens dat het discours over de Europese Unie en geld niet eerlijk kan gevoerd worden. Terwijl de staats- en regeringsleiders in Brussel bikkelen over tienden, zelfs honderdsten van procenten die ze niet willen bijdragen aan de Europese begroting, strooien ze aan het thuisfront rijkelijk grote getallen in het rond om de zogenaamde spilzucht van Europa aan te klagen.
De ECB is een bank…. die winst maakt
Over grote sommen gesproken, de Europese Centrale Bank maakte haar financiële resultaten bekend. De ECB is niet alleen verantwoordelijk voor het monetair beleid, ze is ook een ‘gewone’ bank die actief is op de financiële markten en daarmee niet slecht boert. In 2019 boekte ze 2,4 miljard euro winst. Iets meer dan de helft zijn rente-inkomsten uit de pot aan buitenlandse reserves die ze aanhoudt. De andere helft zijn rente-inkomsten uit de staats-, bedrijfsobligaties en ander vastrentend papier die ze in het kader van haar QE-programma heeft opgekocht. Die winsten zal ze de komende maanden verdelen onder de nationale centrale banken die allemaal deel zijn van het zogenaamde eurosysteem.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier