De EU deze week: vrijhandel en bezinning
De Europese Unie bouwt gestaag haar vrijhandelsnetwerk uit en bezint zich binnenkort over haar toekomst. België is nog veraf van zijn doelstellingen rond hernieuwbare energie.
Terwijl de Amerikaanse president, Donald Trump, al zijn internationale vrijhandelsbruggen aan het verbranden is, bouwt de EU vastberaden en discreet haar vrijhandelsnetwerk verder uit. Zo heeft ze de afgelopen jaren vrijhandels- en economische samenwerkingsakkoorden gesloten met Japan en een groep Zuid-Afrikaanse landen. De Europese vrijhandelspijplijn oogt nog indrukwekkender. Zo lopen onderhandelingen met Indonesië, Australië, Nieuw-Zeeland, China en de hele Zuid-Amerikaanse regio. Het is wel slow diplomacy. Sommige gesprekken lopen al enkele jaren en elke onderhandeling heeft haar angels en pijnpunten.
De EU als vrijhandelsbeest
Dat blijkt ook uit het vrijhandelsakkoord met Vietnam, waar het klimaat en de mensen- en werknemersrechten de voornaamste pijnpunten waren. Toch heeft de handelscommissie van het Europees Parlement het deze week goedgekeurd. Het Belgische Europarlementslid Geert Bourgeois (N-VA) trok dat dossier. Het akkoord blijkt voldoende garanties van het Zuidoost-Aziatische land te bevatten om op die gebieden vooruitgang te blijven boeken. Op termijn zullen alle handelstarieven tussen de EU en Vietnam verdwijnen. De Europees-Vietnamese handel is goed voor 50 miljard euro per jaar. In februari keurt de plenaire vergadering van het Europees Parlement het akkoord hoogstwaarschijnlijk goed.
Omdat internationale vrijhandel almaar minder steun geniet, heeft de studiedienst van het Europees Parlement de recentste EU-vrijhandelsakkoorden, zoals die met Zuid-Korea, Peru of Japan, tegen het licht gehouden. De algemene conclusie van dat lezenswaardige rapport luidt dat individuele vrijhandelsakkoorden zelden een overdreven negatieve of positieve impact hebben op de EU als geheel. Tezamen draaien alle handelsakkoorden wel positief uit voor zowel de EU als haar handelspartners. Per sector zijn er wel wat verschillen. Maar de negatieve gevolgen voor bepaalde sectoren wegen niet op tegen de algemene voordelen.
Een belangrijke kanttekening is dat vrijhandel meer is dan enkel het wegwerken van handelstarieven. Vaak zijn niet-tariefgebonden handelsbarrières, zoals productstandaarden of milieuwetgeving, veel belangrijker om van een vrijhandelsakkoord al dan niet een succes te maken. Jammer genoeg verdwijnen die vaak naar de achtergrond. Voorts wijst de parlementaire denktank erop dat de EU vaak overschat welke verbeteringen ze via die akkoorden bij haar tegenspelers kan afdwingen op het gebied van de milieu- en mensenrechten. De EU moet de rest van de wereld daarin blijven voortstuwen, maar vrijhandel is niet het meest geschikte instrument.
Leestip: voor dogmatische progressieven die in wereldhandel de bron van alle kwaad zien, helpt het boek Open van Kimberly Clausing misschien om tot inkeer te komen. Hierbij vindt u ook een uitgebreid podcastinterview met Clausing.
De EU gaat bezinnen
Om de zoveel tijd dwingt de werkelijkheid mensen zich te bezinnen over wie ze zijn en waar ze naartoe willen. Dat is voor politieke instellingen niet anders. In een vlaag van participatieve bevlogenheid — sommigen zullen het waanzin noemen – lanceren de drie Europese instellingen een gezamenlijk project over de toekomst van Europa onder de noemer Conference on the Future of Europe (CFE). En wie is beter geschikt om die voor te zitten, dan het hoofd van de Europese cheerleaders-federatie: Guy Verhofstadt (Open Vld)?
In essentie is het de bedoeling de Europese burgers nauwer bij het Europese beleid te betrekken en hun meer inspraak te geven. Twee jaar lang zullen ze hun zeg kunnen doen in debatten, panels en online-enquêtes. Voor wie popelt de loftrompet te steken voor het Europese project of er zijn galblaas over te ledigen, is het nog even wachten. Naar goede gewoonte moet de heilige Europese drievuldigheid (Commissie, Parlement, Raad) haar zegen geven over hoe die Conference eruit moet zien. Het Parlement heeft vorige week haar positie bekendgemaakt. De Commissie deed dat deze week. De lidstaten moeten daarvoor nog aan de bak. De bedoeling is dat de CFE in mei dit jaar van start gaat.
De vraag is of de EU-burgers daarop zitten te wachten en of zo’n participatieve aanpak de juiste is. Alberto Alemanno beschrijft hier schitterend de valkuilen, hoe lovenswaardig de doelstellingen ook mogen zijn. De kloof tussen de burger en de Europese politiek krijg je niet gedicht met een twee jaar durende borstklopsessie die de Europese instellingen centraal stelt en waarin burgers slechts een bijrol krijgen als participatief schaamlapje.
Het klopt dat de EU het hardst worstelt om haar relevantie aan de burgers duidelijk te maken. Ze beslist over de meest complexe zaken op het niveau dat het verst van hen af staat, en heeft daarvoor de minst sexy wapens: regelgeving en een heel beperkt budget. Als ze de burgers meer wil betrekken, moet ze juist dat benadrukken, moet ze uitleggen dat zij naar best vermogen die complexiteit voor hen wil beheersen. De EU als een IT-dienst, zeg maar. Niemand snapt wat die precies doet, maar zolang alles functioneert, is iedereen tevreden.
AI-regelgeving
Een goed voorbeeld daarvan kwam uit de koker van het Europarlementslid Petra De Sutter (Groen), de voorzitter van de parlementaire commissie voor de interne markt. Die kwam afgelopen week met een resolutie om het aanstormende geweld van artificiële intelligentie en algoritmische beslissingsmechanismen (Algorithmic Decision Systems, ADS) in te dammen. Steeds meer beslissingen worden niet langer door mensen maar door algoritmes genomen. Om de veiligheid, de kwaliteit en de onpartijdigheid van die dingen te vrijwaren, is het zaak er regels voor op te stellen, meent de commissie die De Sutter voorzit. De resolutie dient als een aanzet om veiligheidsstandaarden te ontwikkelen voor nieuwe technologieën, zoals ADS. In de loop van volgende maand komt de Europese Commissie eveneens met een Europese aanpak voor artificiële intelligentie.
België schiet tekort
Eurostat wees er nog maar eens op hoe belabberd ons land het doet op het gebied van hernieuwbare energie. Dit jaar zou België volgens zijn Europese doelstellingen 13 procent van zijn energie uit hernieuwbare bronnen moeten halen. Eind 2018 kwam het nog maar aan 9,4 procent. De beste Europese leerlingen zijn de Scandinavische landen. Nederland bengelt achteraan het peloton met een doel van 14 procent, waarvan het amper de helft heeft gehaald.
Verder heeft de Europese Centrale Bank officieel aangekondigd dat ze haar mandaat grondig zal herbekijken. Trends blikt vooruit op wat men daarvan mag verwachten. Ten slotte wees de waakhond en ngo Corporate Europe Observatory op de hypocrisie van het Kroatische voorzitterschap van de Europese Raad. Alle klimaatbeloftes en Green Deal-gekte ten spijt, heeft Kroatië voor dat voorzitterschap sponsorgeld aangenomen van de oliebedrijven INA en MOL. Enerzijds zet de EU alle zeilen bij om tegen 2050 koolstofneutraal te zijn, anderzijds worden de beleidsmakers die die agenda pushen, gesponsord met olie-euro’s. Rare jongens die Europeanen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier