De balans: nieuwe vermogensbelastingen neigen naar fiscale confiscatie
Deze week raakte bekend dat een meerwaardebelasting op aandelen op de tafel van de regeringsonderhandelingen ligt. Die zou deel uitmaken van een rechtvaardige vermogensfiscaliteit via een combinatie van lagere tarieven en een bredere belastingbasis. Maar met de gigantische begrotingssanering die voor de deur staat, dreigen die nobele bedoelingen snel te verdwijnen en worden vermogenstaksen een fiscale confiscatie.
Het zou in het basisakkoord hebben gestaan dat N-VA-voorzitter Bart De Wever en zijn PS-collega Paul Magnette waren overeengekomen: er komt in België een meerwaardebelasting op aandelen die een cruciaal onderdeel wordt van een algemene vermogenswinstbelasting. Het tarief in de roerende voorheffing zou dalen van 30 naar 15 procent. De bedoeling zou zijn in de vermogensfiscaliteit tot een bredere belastbare basis te komen, maar met lagere tarieven. Dat zou fiscaal rechtvaardiger zijn dat het huidige kluwen met verschillende tarieven (sommige effecten worden amper belast, andere zwaar) en allerlei uitzonderingsregimes. Bart De Wever voegde eraan toe dat zo’n hervorming van de vermogensfiscaliteit zelfs ruimte zou vrijmaken om de lasten op arbeid verder te verlagen. Ondertussen deed ook het bedrag van 2 miljard euro de ronde.
Gedetailleerde cijfers en berekeningen werden niet vrijgegeven. Het betoog was ook tamelijk flou, maar wijst wel de richting aan. Als er straks een nieuwe federale regering komt, dan ligt zo’n vermogenswinstbelasting met een meerwaardetaks weer op tafel. Of het nu in een paars-gele coalitie is (die morsdood lijkt), of in de formule van paars-groen of Vivaldi.
Open Vld-voorzitter Egbert Lachaert verzet zich met hand en tand tegen zo’n vermogenswinstbelasting. Het is de vraag of hij de maatregel nog van tafel krijgt. De PS beschouwt de toegevingen van de N-VA tijdens de pre-formatieonderhandelingen als verworven. En als de groenen erbij komen, zullen die op het gebied van vermogensfiscaliteit nog een versnelling hoger willen schakelen. Dat belooft. De analyse dat de socialisten en de groenen de liberalen een rechtse economische trofee willen geven omdat die laatsten de N-VA laten vallen, gaat in coronatijden niet meer op.
De impact van de pandemie op de overheidsfinanciën is gigantisch. Het begrotingstekort loopt dit jaar op tot 53 miljard euro of meer dan 12 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Zelfs met een economisch herstel in 2021-2022 bedraagt dat deficit nog altijd meer dan 5 procent van het bbp of zo’n 24 tot 25 miljard euro. Dan is er weinig ruimte voor liberaal-economische cadeaus. Nieuwe en hogere belastingen op vermogen of vermogenswinsten om die put deels te vullen zullen de politici als een gemakkelijkheidsoplossing beschouwen.
Geen gigantische opbrengsten
De onderhandelaars voor een federale regering en hun sherpa’s moeten gewoon het rapport van de Hoge Raad van Financiën dat in mei werd gepubliceerd, meenemen. Tussen bladzijde 264 en 268 van de lijvige studie staat een hele lijst belastingaftrekken en gunstregimes die kunnen worden afgeschaft en nieuwe taksen die kunnen worden ingevoerd. Daarnaast staat ook de opbrengst van de ingreep. Een meerwaardebelasting op aandelen, collectieve beleggingen en verzekeringen zou 1,2 miljard euro opbrengen. Een ander voorbeeld is een belasting op reële huurinkomsten die meer dan 400 miljoen zou opbrengen. Het afschaffen van de fiscale voordelen op pensioensparen is goed voor 500 miljoen euro. Meteen is duidelijk dat een aanpassing van de vermogensfiscaliteit niet voor gigantische opbrengsten zal zorgen. In het rapport bepleit de Hoge Raad een meerwaardetaks voor aandelen én onroerend goed, maar verlaagt tegelijk de roerende voorheffing (onder andere op dividenden) van 30 naar 15 procent. Lagere tarieven en een bredere basis dus. Dat is blijkbaar ook de filosofie van de vermogenswinstbelasting waaraan De Wever en Magnette dachten.
Alleen, wie de Belgische politieke en sociaaleconomische geschiedenis een beetje kent, weet dat het principe van lage tarieven en een breder belastbare basis snel overboord kan worden gegooid. Het begrotingstekort zal nog vele jaren omvangrijk blijven en de verleiding zal dan ook groot zijn om de tarieven toch te verhogen. Bovendien kan de vermogensfiscaliteit zo worden aangepast dat we al snel op het domein van de fiscale confiscatie komen, waarbij niet alleen de winsten worden belast maar ook het basiskapitaal. Dat is nu al het geval. Wie in een levensverzekering stapt, betaalt gewoon 2 procent op de premie.
Een ander voorbeeld was de beslissing van de regering-Michel – een centrumrechtse ploeg zonder socialisten of groenen – om de taks op pensioensparen te verlagen van 10 naar 8 procent, maar die taks tegelijk vervroegd in te houden. Niets belet een volgende regering aan het einde van de rit nog een extra kapitaaltaks op te leggen.
Ook de ter ziele gegane effectentaks – ondertussen vernietigd door het Grondwettelijk Hof – kwam uit de koker van de regering-Michel. Dat was een echte vermogensbelasting die beslag legde op kapitaal. Het opzet was een bronheffing van 0,15 procent op effectenportefeuilles van natuurlijke personen die de waarde van 500.000 euro overschreed. Niets belet een volgende regering een vergelijkbare taks in te voeren. Men zou kunnen denken dat die vroeg of laat toch de toets van het Grondwettelijk Hof doorstaat.
Wat met minwaarden?
Het sluitstuk van een nieuwe vermogensfiscaliteit zal wellicht een meerwaardebelasting op aandelen zijn. Eén van de voorstellen van de Hoge Raad van Financiën is een meerwaardebelasting van 15 procent op aandelen en 25 procent bij een verkoop binnen het jaar na de aankoop. Maar wat moet er gebeuren met de minwaarden? Het zou een vorm van fiscale confiscatie zijn indien beleggers belast worden indien ze hun aandelen met een meerwaarde verkopen terwijl ze hun minwaarden niet kunnen aftrekken. De Hoge Raad stelt dat minwaarden moeten kunnen worden afgetrokken, maar niet mogen worden verrekend op andere inkomsten. Anders zouden overheden negatieve inkomsten boeken in slechte beursjaren.
Het is duidelijk dat we op zeer gevoelig terrein komen. Gezien de weinig benijdenswaardige toestand van de overheidsfinanciën zal de neiging bij politici zeer groot zijn om voor een formule te kiezen waarbij de staatskas snel en gemakkelijk kan worden gespijsd.
Zo’n meerwaardebelasting roept veel extra vragen op. Vallen niet-genoteerde aandelen in een familiebedrijf ook onder zo’n meerwaardetaks? Hoe gaat men die effecten waarderen? En vooral: is zo’n taks wel een goed signaal op een ogenblik dat onze economie risicokapitaal zeer goed kan gebruiken? Het ongewenste effect van zo’n meerwaardebelasting kan zijn dat beleggers wegvluchten in risicoloos spaargeld of vastgoed.
Het lijdt geen twijfel dat liberalen als een Egbert Lachaert zich daar zorgen over maken. Maar voor zijn toekomstige bondgenoten van de PS en zeker de Franstalige groenen van Ecolo – die economisch een radicaal-links credo hanteren – is dat niet het geval.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier