De balans: de regering grijpt terug naar nefaste economische remedies

Premier De Croo © belga
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Een lagere btw om de horeca te ondersteunen, een totale vergroening van het bedrijfswagenpark en extra geld om de sociale uitkeringen te verhogen. De federale regering nam dezer dagen een aantal op het eerste gezicht lovenswaardige maatregelen. Maar de ervaring leert dat ze hun doel dreigen voorbij te schieten en geen goede zaak zijn voor de Belgische economie.

Het extra steunpakket van 835 miljoen euro dat de regering aan de fel geplaagde horeca doorschuift, werd op applaus onthaald. Horeca-uitbaters die hun terras zullen kunnen openen, blijven rekenen op het overbruggingsrecht dat als uitkering voor inkomensverlies geldt. Vooral de verlaging van de btw valt op. Cafés en restaurants moeten in normale tijden 12 procent btw aanrekenen op voeding en 21 procent op dranken. Zodra de terrassen heropenen, wordt dat tot eind september 6 procent, ook op alcoholische dranken. Die maatregel kost de regering 450 miljoen euro, maar moet ervoor zorgen dat de horecabedrijven, waarvan de solvabiliteit zwaar onder druk staat, de winstgevendheid verhoogt. Het is dus niet de bedoeling dat de klant hierbij wint dankzij een goedkoper pintje. Hij betaalt evenveel, maar een groter deel van de prijs gaat naar de horeca-uitbater. Een logische maatregel, lijkt het.

Maar economisch onderzoek toont dat zo’n btw-verlaging niet het verhoopte resultaat bereikt en zelfs een nefaste economische remedie is. Econoom Gert Peersman (UGent) uitte op Twitter zijn ongenoegen: “Tijdelijke btw-verlagingen leiden uiteindelijk tot permanent hogere prijzen voor consumenten, en hogere winstmarges voor leveranciers van horeca. Bij AB InBev en co. lachen ze in hun vuistje met dit cadeau.” De prijzen van de dranken zullen stijgen wanneer de btw na september weer wordt verhoogd, want de horeca-uitbaters zullen die verworven winstmarges niet zomaar opgeven. Onderzoek leert ook dat leveranciers van dranken fiscaal voordeel voor de horeca afromen door hun prijzen en winstmarges te verhogen. Daarbij betaalt de belastingbetaler uiteindelijk de factuur.

Fiscale voordelen worden vaak afgeroomd door derde partijen. Zoals een woonbonus die wordt afgeroomd door de verkoper omdat de huizenprijzen erdoor stijgen. Of banken die de beheerskosten voor pensioensparen verhogen en dus het fiscaal voordeel ervan deels afromen.

Vergroening is belastingverhoging voor bedrijven

Een andere op het eerste gezicht positieve beleidsmaatregel van de federale regering dreigt op termijn onbedoeld negatieve gevolgen te hebben. Het gaat over de ambitie om het bedrijfswagenpark tegen 2026 volledig elektrisch te maken. De vergroening van het wagenpark is noodzakelijk en wenselijk, maar nu al wordt duidelijk dat dat een belastingverhoging wordt voor de bedrijven die hun werknemers een bedrijfswagen aanbieden. En aangezien de salariswagen een deel is van het loon betekent dat zwaardere loonkosten. De vraag is hoe bedrijven dat gaan compenseren. Via een hoger brutoloon? Dat zal de al zware Belgische loonkosten verder de hoogte in duwen en de concurrentiekracht van de bedrijven aantasten.

Ook in het sociaal overleg keerde een oude Belgische economische ziekte terug: overheidsgeld om sociale akkoorden te lijmen. In een poging het loonoverleg toch nog te doen slagen overhandigde de regering-De Croo aan de sociale partners een voorstel voor de verdeling van de welvaartsenveloppe. Concreet gaat het om 800 miljoen euro voor de verhoging van sociale uitkeringen en pensioenen.

Dat bedrag lag al vast, maar de werkgevers wilden dat enkel toekennen als de vakbonden akkoord gingen met de door de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) voorgestelde reële loonstijging van 0,4 procent voor 2021-2022. Maar de vakbonden vinden dat percentage boven op de indexering van 2,8 procent niet genoeg. Nu hebben ze met de stijging van de uitkeringen hun trofee binnen en is er weinig reden om toegeeflijk te zijn op het vlak van de loonnorm.

De regering maakt de werkloosheidsval weer groter

Ondertussen heeft niemand het over de nefaste economische gevolgen van de hogere uitkeringen. Niet alleen zullen de werkloosheidsuitkeringen tot 3,5 procent stijgen onafhankelijk van de gezinssituatie. De federale oppositie wijst er bij monde van N-VA-kamerlid Björn Anseeuw op dat “deze stijging boven op de indexering komt en boven op de stijging van de werkloosheidsuitkering met 4,5 procent tegen 2024 die de regering in november al aankondigde. De kloof tussen werken en niet-werken wordt weer wat verkleind.” Anders gezegd: de werkloosheidsval gaat weer open.

Een verhoging van de uitkeringen is minder problematisch indien er verschillende arbeidsmarkthervormingen aan worden gekoppeld, zoals het verder uitfaseren van stelsels van vervroegde uittreding zoals het SWT, het vroegere brugpensioen. Of het opnieuw degressiever maken van werkloosheidsuitkeringen. Maar dat gebeurt niet. Integendeel zelfs, de vakbonden blijven hameren op een versoepeling van het SWT en van de landingsbanen.

Op andere maatregelen om de werkzaamheidsgraad naar 80 procent te brengen zoals de regering-De Croo beloofde, blijft het meer dan zes maanden na de start van deze federale ploeg nog altijd wachten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content