De balans: carnaval valt in België op 1 mei

Conner Rousseau (Vooruit) en Paul Magnette (PS)
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Een aantal federale regeringspartijen denkt aan de invoering van een rijkentaks om de koopkracht van de lagere inkomens verhogen. De socialisten zullen op 1 mei de druk opvoeren om hun slag thuis te halen. De gevolgen van inflatie proberen aan te pakken via een belastingverhoging: dat kan blijkbaar enkel in België.

4,8 miljard euro. Dat was in 2021 in België de opbrengst van de roerende voorheffing, de effectentaks en de beurstaks. Maar dat is blijkbaar niet genoeg voor het gros van de partijen in de Vivaldi-regering. Groenen, socialisten en cd&v denken aan de invoering van een rijkentaks: een heffing van 1 procent op alle vermogens boven 1 miljoen euro. De Parti Socialiste (PS), de grootste partij in de federale regering, hoopt dat die ongeveer 3 miljard euro zal opleveren. Dat geld zou dan worden gebruikt om de koopkracht van de lagere en middeninkomens via herverdeling te versterken. Het lijkt zeker de socialisten menens met dat voorstel. Tijdens de komende 1 meitoespraken zal het thema zeker bovenaan de agenda staan.

Het idee doet de wenkbrauwen fronsen, om verschillende redenen. Het heet ingegeven te zijn door de hoge inflatie, die de koopkracht aantast. En dus moet de inflatie blijkbaar worden aangepakt door een belastingverhoging annex herverdeling. Dat is typisch Belgisch: elk probleem wordt aangepakt door de fiscale druk te verhogen. Terwijl het in tijden van stijgende levensduurte beter is de deur van de hogere fiscale druk dicht te houden. Want de inflatie is op zich al een verkapte en heimelijke vermogenstaks die het spaargeld aantast. Wat nu wordt voorgesteld, is de omgekeerde wereld. Een beetje zoals het carnaval dat alles op zijn kop zet.

De voorstanders van zo’n rijkentaks zien dat voorstel echter als een sociale maatregel die herverdelend werkt. De opbrengst zou dan kunnen worden gebruikt om de belasting van de laagste inkomens te verlagen. Kortom: het is het doortrekken van de redenering dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Alleen drágen die in België al de zwaarste lasten. Neem de toch wel heel belangrijke personenbelasting (opbrengst 50 miljard euro). De rijkste 1 procent van de Belgen betaalt 12 procent van alle personenbelasting. De rijkste 10 procent betaalt 48 procent. 94 procent van de fiscale inkomsten komt van de rijkste helft van de Belgen.

Bovendien rijst de vraag hoe men de grote vermogens zo’n rijkentaks zal doen ophoesten. Zonder vermogenskadaster is dat onbegonnen werk.

Slecht voorbeeld uit het verleden

Hilarisch of carnavalesk is dat de voorstanders van zo’n belasting niets geleerd hebben uit het verleden. We zijn het ondertussen vergeten, maar de regering Di Rupo – met afgezien van de groenen de huidige beleidspartijen aan boord – heeft in 2012 een rijkentaks ingevoerd. Wie een roerend inkomen van meer dan 20.020 euro per jaar verdiende, moest een extra belasting van 4 procentpunt betalen boven op de 21 procent roerende voorheffing die al bestond. De regering hoopte op 134 miljoen euro inkomsten, maar het bleken er slechts 75 miljoen te zijn. De rijkentaks werd al in 2013 afgevoerd. Andere vergelijkbare belastingen, zoals de fairnesstaks (Di Rupo) of de speculatiebelasting en de effectentaks (Michel I), bleken ook een mislukking.

Slecht voorbeeld uit het buitenland

De socialisten die op 1 mei een lans breken voor een rijkentaks, zouden het best ook eens kijken naar de mislukte experimenten in het buitenland, en vooral bij die van geestesgenoot en Frans president François Hollande (PS) tussen 2012 en 2017.

Hollande won de presidentsverkiezingen van zijn rechtse rivaal Nicolas Sarkozy deels dankzij de belofte om een belasting van maar liefst 75 procent te heffen op inkomens van meer dan 1 miljoen euro. Ook dat werd een flop. In 2013 leverde de rijkentaks 260 miljoen euro op en in 2014 160 miljoen euro. Niet echt veel, als je weet dat de overheidsschuld toen 2.000 miljard euro bedroeg.

De rijkentaks schoot haar doel voorbije omdat Franse miljonairs het thuisland verlieten uit protest tegen de maatregel. Acteur Gérard Depardieu en Bernard Arnault, de CEO van de luxegigant LVMH, zijn de bekendste miljonairs die niet langer in Frankrijk wilden wonen. Arnault werd zelfs Belg. Depardieu trok eveneens naar België en nam zelfs de Russische nationaliteit aan. Hollande moest de rijkentaks in 2015 afvoeren.

Hopelijk herinneren voldoende mensen de Vlaamse en Franstalige socialisten aan die mislukte fiscale instrumenten en kan de regering na 1 mei een poging ondernemen om een ernstiger beleid te voeren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content