Daan Killemaes

‘Brexit, een nieuwe nagel aan de doodskist van de mondiale economie’

Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

De keuze van de Britten om de Europese Unie te verlaten kan tellen als wake-upcall voor het Europese integratieproject. Dit is geen wekker die afloopt, dit is een Britse fanfare die langs ons bed passeert. Dat zegt Trends-Hoofdredacteur Daan Killemaes.

De Europese leiders zijn echter geen meesters in zelfkritiek en leggen vaak al te gemakkelijk de Britse oprispingen naast zich neer. De grondslag van de Britse frustratie, en van de frustratie elders in Europa, is nochtans dat ze te maken kregen met een Europese Unie die daadkracht mist en die geen oplossingen kan formuleren voor de grote kwesties, zoals veiligheid, migratie en economische groei.

Ze hebben een punt als ze weigeren soevereiniteit af te staan aan deze Europese Unie. Een gevoel van hoogdringendheid moet zich daarom meester maken van de Europese leiders. De strategie om van crisis naar crisis de Europese Unie uit te bouwen, heeft nu definitief zijn houdbaarheidsdatum overschreden. Ofwel komt er een ernstige reflectie die de Europese Unie een nieuw elan en slagkracht geeft, ofwel zal het Britse voorbeeld snel navolging krijgen. Het desintegratievirus is uitgebroken. Lapmiddelen werken niet meer.

Intussen is het kwaad van de brexit geschied. Het beperken van de economische schade wordt een topprioriteit, want het risico op een langdurige en schadelijke fall-out is groot. De financiële markten reageren met recht en rede paniekerig op de brexit. Op een langere periode van verhoogde onzekerheid reageren de markten sowieso allergisch, maar het wereldwijde financiële systeem is nog te fragiel en te verweven om grote ongelukken uit te sluiten, ook al waken de centrale banken.

Brexit, een nieuwe nagel aan de doodskist van de mondiale economie

Niemand kan vertellen welke dominostenen omvergeworpen zullen worden door de schokgolven van de brexit. In het eurogebied bijvoorbeeld lopen de spanningen opnieuw op, zichtbaar in de vorm van hogere renteverschillen tussen de kernlanden en de perifere eurolanden. De markten stellen zich dus opnieuw de vraag of de euro in zijn huidige vorm nog een toekomst heeft. De Spaanse verkiezingen van zondag veroorzaken natuurlijk ook de nodige zenuwachtigheid.

De Britten zelf zijn bij de grootste slachtoffers van hun keuze. Wellicht hebben ze in de tweede helft van dit jaar een recessie aan hun been. De investeringsstroom naar het Verenigd Koninkrijk zal opdrogen tot er duidelijkheid is over de handelsrelaties met de Europese Unie. Die investeringen zijn nochtans broodnodig om het tekort op de Britse lopende rekening te financieren.

De val van het Britse pond kan de concurrentiekracht van de Britse bedrijven ondersteunen, maar dat gaat ten koste van de concurrentiepositie van de Europese bedrijven, de Belgische ondernemingen op kop. En de Britse bedrijven zullen niet zoveel hebben aan een lager pond, want de verstikkende onzekerheid zal dat voordeel uitgommen. De waardedaling van het pond zal, samen met een recessie en een stijgende werkloosheid, ook de koopkracht van de Britse consument onderuit halen, terwijl die consument een van de weinige was die het geld nog vlot liet rollen de voorbije jaren. De exporteurs naar de Britse markt zullen het geweten hebben. Ook de Londense City is in shock. Kan hij zijn diensten als financieel centrum nog aanbieden aan de Europese Unie? Een pijler van de Britse economie dreigt in te storten. Neen, de Britten hebben niet uit economische motieven voor een brexit gestemd.

De economische fall-out stopt niet aan de grenzen van het Verenigd Koninkrijk. De aanhoudende onzekerheid dreigt een zware klap uit te delen aan een wereldeconomie die nog bijzonder kwetsbaar is voor tegenslagen. De mondiale groei is al zwak en de schuldenlast blijft bijna overal overmatig groot. Nu is daarom een bijzonder slecht moment om de naoorlogse consensus van integratie en vrijhandel om te buigen naar een model van protectionisme en desintegratie. Als de Britten met de brexit één ding op hun geweten zullen hebben, dan is dat ze dit proces van deglobalisatie dreigen te versnellen.

Sinds de oprichting van de Europese Unie in 1957 hebben 28 landen hun handtekening gezet, zonder dat één land de club verliet. Sinds de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WHO) hebben 162 landen meegedaan, zonder dat één land zich terugtrok. Vrij verkeer van mensen, kapitaal, ideeën, diensten en goederen is per saldo een weldaad voor elk land. Ook Groot-Brittannië zag zijn relatieve economische neergang na de Tweede Wereldoorlog gestuit dankzij het lidmaatschap van de Europese Unie en dankzij het liberalere economisch beleid waarmee premier Margaret Thatcher begon.

De slinger gaat intussen de andere richting uit. De verliezers van de globalisatie roeren zich en het protectionisme is in opmars. De WHO waarschuwt dat het aantal protectionistische maatregelen het snelst stijgt sinds 2008. Alle grote handelsblokken voeren al jaren een heimelijk wisselkoersoorlog om banen en groei van elkaar af te pakken. De groei van de wereldhandel vertraagt. Een brexit is de volgende nagel aan de doodskist van de globale wereldeconomie. Als zelfs het Verenigd Koninkrijk, een traditionele voorstander van vrijhandel, deregulering en een liberale wereldorde, zich terugtrekt op het eigen eiland, welk land of welke regio kan dan nog borg staan voor open grenzen? ‘Ieder voor zich’ dreigt steeds meer het nieuwe mantra van de wereldeconomie te worden.

Sinds de crisis van 2008-2009 beleeft de wereld een mini-herhaling van de jaren dertig. Net als toen, heeft de financiële crisis eerst een economische crisis en later ook een politieke crisis gebaard. De elites van het centrum krijgen hun verhaal niet meer verkocht en moeten het veld ruimen voor populistische leiders met schadelijke discours en recepten. Het ingrijpen van de centrale banken heeft in vergelijking met de jaren dertig erger voorkomen, maar finaal hebben de centrale bankiers enkel tijd gekocht. Hervormingen en internationale samenwerking moeten voor het broodnodige economisch herstel zorgen, maar calamiteiten als een brexit bemoeilijken dat scenario.

De strijd is natuurlijk nog niet verloren. Een nieuw evenwicht is mogelijk. De Europese Unie kan zonder Groot-Brittannië, of andere dwarsliggers, werk maken van een verdieping die uitmondt in een efficiënter beleid. De economische fall-out kan beperkt worden als de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk op relatief korte termijn een ordentelijke scheiding kunnen organiseren, zonder dat er handelsmuren tussen beiden worden opgetrokken. Slagen ze daar niet in, dan dreigt het prijskaartje van een brexit voor iedereen gestaag op te lopen.

Partner Content