Marc De Vos

‘België kent al twintig jaar lang een pensioencrisis in slow motion’

Marc De Vos Columnist

Als de jongeren niet meer dromen om de welvaart van de toekomst te creëren, is de pensioenverlamming echt algemeen. Dat zegt Marc De Vos, decaan aan de Macquarie University in Sydney.

Vorige week kreeg de N-VA alle andere politieke partijen over zich heen, nadat sp.a-voorzitter John Crombez had onthuld dat Bart De Wever en zijn partij de wettelijke pensioenleeftijd na 2030 zowaar voorbij de grens van 67 jaar willen optrekken, als de levensverwachting blijft stijgen. Asociale, onverantwoorde of voorbarige stemmingmakerij, luidden de veroordelingen.

Wat de N-VA voorstelt, lijkt nochtans sterk op het regeerakkoord van de aftredende regering-Michel. Ik citeer: “De regering zal een wettelijke basis opstellen die automatische aanpassingen van de voorwaarden om het wettelijk en vervroegd pensioen op te nemen, mogelijk maakt (…) in samenhang met (…) de stijging van de levensverwachting.” Ziedaar het fameuze pensioen op punten, waardoor de pensioenleeftijd de levensverwachting automatisch kan volgen.

Een puntensysteem was al voorgesteld in diverse Belgische studies, waaronder het rapport van de officiële Pensioencommissie. Onder leiding van sp.a-coryfee Frank Vandenbroucke werden daarin scenario’s geschetst voor een nieuw sociaal contract dat de stijgende levensverwachting zou doortrekken in een langere referentieloopbaan voor de pensioenen. De commissie kon putten uit vele buitenlandse rapporten: zowat de helft van alle OESO-landen heeft al zulke mechanismen.

Dat een langere levensverwachting dwingt tot langere loopbanen en zo tot een hogere pensioenleeftijd, is internationaal dus gemeengoed. Ook in België was dat na veel pensioenheisa verworven in een officieel consensusrapport en een regeerakkoord. Wie nu storm loopt tegen de symboliek van een mogelijke hogere pensioenleeftijd na 2030, geeft blijk van een electoraal ingegeven pensioenrevisionisme.

De socialisten gaan daarin het verst. Zowel de Vlaamse als de Waalse socialisten trekken naar de kiezer met de belofte de pensioenleeftijd formeel of feitelijk te verlagen, respectievelijk tot 65 jaar of tot 42 loopbaanjaren. De Belgische socialisten imiteren de Vijfsterrenbeweging en de extreemrechtse Lega, die in Italië aan de macht kwamen met de belofte een eerdere verhoging van de pensioenleeftijd ongedaan te maken.

België kent al twintig jaar lang een pensioencrisis in slow motion.

Ik heb weinig sympathie voor zulk pensioenpopulisme. Zolang de pensioenen met de bijdragen van de werkende generaties worden betaald, betekenen een stijgende levensverwachting en lage geboortecijfers ook dat de budgettaire druk stijgt, wat in verhouding moet worden opgevangen door minder actieven. Dat wordt al decennia voorspeld en is intussen, door het collectieve onvermogen van opeenvolgende Belgische regeringen, ook bittere realiteit.

De afscheidnemende federale regering moest al zowat 7 miljard bij elkaar schrapen om de vergrijzingskosten op te vangen. De volgende legislatuur komt daar nog een hoop miljarden bovenop. De pensioenkosten kannibaliseren andere politieke prioriteiten, reduceren de jongere generaties tot uitbetalingsinstellingen en duwen de begrotingspolitiek in een eeuwige carrousel van besparing- en belastingimprovisatie.

De kunst van het pensioenbeleid is timing. Wie op tijd beslist, kan de pensioenen hervormen zonder de gepensioneerden te treffen, kan hervormingen geleidelijk invoeren en kan pensioenzekerheid scheppen voor de toekomst. In plaats daarvan kent België al twintig jaar lang een pensioencrisis in slow motion met telkens weer nieuwe rondjes betogingen, minihervormingen en uitstelpolitiek – denk maar aan het voormalige Zilverfonds.

Anno 2019 is de slinger zelfs teruggeslagen richting het pensioennegationisme: de illusie dat we alles met minder werken en meer belastingen kunnen opvangen. We blijven dus palaveren over pensioenleeftijd, terwijl we het al lang moesten hebben over andere loopbanen, beter personeelsbeleid, goede arbeidskwaliteit, aanvullend pensioen en stevige prikkels voor langer werken.

Ondertussen is de pensioenonzekerheid algemeen en twijfelen zelfs jongeren over hun pensioen. Als de jongeren niet meer dromen om de welvaart van de toekomst te creëren, maar twijfelen of ze in de toekomst uitkeringen gaan krijgen, is de pensioenverlamming echt algemeen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content