Luis Figo naar Westerlo?
De Belgische eersteklassers hebben bij het begin van het nieuwe seizoen een totale schuld van net geen 2 miljard frank. Om de putten te vullen moeten de meeste clubs spelers verkopen. De Europese Commissie wil evenwel het transfersysteem afschaffen. Helpt dat het Belgische topvoetbal om zeep, of zal Westerlo binnenkort Luis Figo kunnen aantrekken?
De Belgische eersteklasseclubs trappen het nieuwe seizoen af met een schuldenlast van 1,992 miljard frank (zie tabel: Cardiogram eerste klasse), 690 miljoen méér dan bij het begin van het vorige seizoen. De achttien ploegen gaven vorig seizoen – vóór transferverrichtingen – 50 miljoen frank meer uit dan ze verdienden.
Toch is het Belgische voetbal er financieel beter aan toe dan deze cijfers suggereren, want Standard Luik trekt op zijn eentje de balans helemaal scheef. De recentste jaarrekeningen van de NV Standard de Liège – afgesloten eind juni 1999 – lezen als een financieel horrorverhaal: 1,03 miljard frank schulden, een negatief eigen vermogen van 110 miljoen en 256 miljoen frank bedrijfsverlies op 440 miljoen frank omzet. Louis Dreyfuss vult voorlopig de putten – de afgelopen twee jaar pompte de adidas-baas 1,2 miljard frank in de club -, maar ook zijn geduld raakt stilaan op.
Zonder Standard zou de schuldenlast van de Belgische eersteklasseclubs vorig seizoen rond het miljard zijn blijven schommelen – RSZ-schulden inbegrepen. Het gezamenlijke budget steeg in vergelijking met vorig jaar met ruim een half miljard naar 4,8 miljard en de inkomsten dekken dankzij de uitgaande transfers grosso modo de uitgaven.
Anderlecht neemt van dat totale budget bijna een vijfde voor zijn rekening. Racing Genk, de financiële tegenpool van Standard, bewijst zelfs dat Belgisch topvoetbal winstgevend kan zijn. Voorzitter Edgar Troonbeeckx wil geen precieze winstcijfers van de vzw vrijgeven om de concurrentie niet de ogen uit te steken, maar een rekensommetje maakt veel duidelijk: de club investeerde de jongste twee jaar 800 miljoen frank in zijn Feniksstadion en moest amper 340 miljoen bij de bank lenen.
Het verhaal van de zestien andere eersteklassers is minder spectaculair: de meeste zijn al tevreden als ze op het einde van het seizoen geen verlies maken. “Winst in voetbal?” lacht Harelbeke-voorzitter Geert Sustronck cynisch. “Dat mag niet hoor. Wij zijn allemaal vzw’s.”
De doorsnee eersteklasser sluit het seizoen af met een exploitatieverlies van zo’n 25 miljoen frank. Om dat tekort aan te vullen, deinzen de clubs er niet voor terug om hun eigen meubels te verbranden: ze werken hun verliezen te elfder ure weg met transfers. “We moeten spelers verkopen om rond te komen,” klagen de voetbalmanagers in koor. Daarvoor kloppen Belgische clubs vooral aan bij kapitaalkrachtiger buitenlandse concurrenten.
Een greep
uit de toptransfers van de jongste seizoenen: Emile Mpenza voor 350 miljoen frank van Standard naar het Duitse Schalke 04; Eric Addo voor 230 miljoen van Club Brugge naar PSV Eindhoven; Branko Strupar voor 190 miljoen van Racing Genk naar de Engelse staartploeg Derby County; en recentelijk nog trokken Pär Zetterberg voor 170 miljoen frank van kampioen Anderlecht naar Olympiakos Piraeus en Eric Deflandre voor 140 miljoen van Club Brugge naar Olympique Lyon. “De Belgische competitie is altijd verlieslatend,” weet Club Brugge-secretaris Jacques Denolf. “Alleen een sporadische toptransfer naar het buitenland trekt die situatie recht.”
Die buitenlandse kapitaalinjecties blazen op hun beurt de Belgische transfermarkt nieuw leven in. Voor binnenlandse transfers hebben de Belgische clubs de prijzen bij benadering vastgelegd. Bij buitenlandse transfers speelt veel meer de wet van vraag en aanbod. Volgens onze schattingen exporteerde het Belgische eersteklassevoetbal de voorbije vijf jaar netto voor zo’n 2 miljard frank – wat ongeveer overeenkomt met de gecumuleerde verliezen voor die periode (zie tabel: Belgische voetballers als exportproduct).
Transfers betalen ook vaak oude schulden terug. De kampioen in deze discipline is AA Gent. De verkoop van een elftal – onder meer Sandy Martens, Gunther Van Handenhoven of Cédric Roussel, Ivica Dragutinovic en topschutter Ole-Martin Årst – decimeerde de schuld van de Buffalo’s van 660 miljoen in 1999 tot 240 miljoen vandaag. AA Gent-manager Michel Louwagie: “Ons jeugdbeleid heeft de club gered.” Ook Eendracht Aalst, welbekend bij de RSZ, verlichtte zijn schuldpositie van 120 naar 70 miljoen frank, onder meer door een positief transfersaldo van 30 miljoen na het voorbije seizoen. “Nu moeten we het noodgedwongen met de jeugdspelers rooien,” zegt Aalst-manager Michel Declerck. Harelbeke verminderde de schuld van 84 naar 22 miljoen frank, onder meer door de transfers van David Paas en Blessing Kaku.
Andere clubs moeten spelers van de hand doen om vaak noodzakelijke investeringen aan de infrastructuur te dragen. Lierse deed spelers van de hand om de verbouwingen aan zijn Vanderpoortenstadion te betalen. Toch maakt Lierse een begrijpelijke keuze, zegt manager Michel Louwagie van AA Gent: “Wij maken elk jaar verlies omdat onze infrastructuur ontoereikend is.” Financieel verantwoordelijke Gaston Vets van Lierse kent de andere kant van de medaille: “Dankzij de nieuwe infrastructuur zullen we elk jaar zonder transferwinsten kunnen rondkomen.” Edgar Troonbeeckx bevestigt: “Vroeger transfereerden we ook om het budget in evenwicht te krijgen. Nu hebben we begrepen dat investeren in accomodatie een noodzakelijke voorwaarde is om winst te maken.”
Is de strategie
van de meeste clubs om elk jaar de publiekstrekkers te verkopen, houdbaar op termijn? “Ja,” meent Paul Bistiaux, algemeen secretaris van kersvers eersteklasser Antwerp FC. “We doen het al zo lang.” Gent levert het bewijs: na een stevige uitverkoop kwalificeerde het zich toch voor Europees voetbal. Maar Gent is de uitzondering die de regel bevestigt. Zegt Geert Smets, manager bij Sint-Truiden: “Leven op basis van transfers is als roulette spelen. Wie een gezond beleid wil voeren, mag zich niet wagen aan zulke gevaarlijke spelletjes.”
Toch kunnen veel clubs niet weerstaan aan de verleiding om te speculeren. Standard heeft zelfs zijn hoofdbezigheid gemaakt van het leuren met spelers, zonder veel succes. Ook andere ploegen blijven hardnekkig rekenen op transferwinsten. Lokeren-manager Patrick Orlans: “Een club als de onze zal altijd goedkoop spelers moeten importeren om ze duur proberen te verkopen in het buitenland.” Sustronck zit bij Harelbeke, de armste club in eerste klasse, op dezelfde golflengte: “Wij zoeken goede tweedeklassers, in de hoop die duur te kunnen verkopen.” Enkele managers geven overigens expliciet toe dat ze zich daarmee op het randje van de mensenhandel bewegen.
Belgische clubs moeten binnenkort misschien een nieuwe overlevingsstrategie uitdokteren. De Europese Commissie wil het huidige transfersysteem immers integraal opblazen (zie kader: De wet-strijd). Vijf jaar nadat het Bosman-arrest de transfersommen voor eindecontractspelers van tafel veegde, wil de Commissie ook aan de koehandel in spelers onder contract een einde maken. Door systematisch contracten van langere duur aan te bieden, omzeilde de voetbalwereld de facto de bepalingen van het Bosman-arrest. De Belgische clubs schreeuwen moord en brand, omdat ze een belangrijke bron van inkomsten dreigen te verliezen. “Als spelers onder contract voor een habbekrats van club kunnen veranderen, is het doodvonnis van het voetbal in de kleine landen getekend,” klaagt Bob-Jan Hillen, gedelegeerd bestuurder van Ajax-dochter Germinal Beerschot Antwerpen ( GBA). “Dit is érger dan Bosman.”
De meeste andere clubs doen er net zo doemdenkerig over. “Een dubbele ramp,” panikeert Gaston Vets van Lierse. “Niet alleen zullen we de inkomsten uit transfers verliezen, ook de lonen zullen verder exploderen.” Alleen Frans Vanhoof van Beveren en Edgar Troonbeeckx van Racing Genk, dat deze zomer voor 300 miljoen kocht én verkocht, denken er genuanceerder over: “Het transfersysteem helemaal afschaffen is niet noodzakelijk negatief. Dan kunnen we tenminste met gelijke wapens strijden.”
De Belgische wet op de professionele sportbeoefening van 1978 is namelijk de soepelste in Europa voor topsporters die eenzijdig hun contract willen verbreken. Nu misbruiken buitenlandse clubs vaak de wet van 1978 op de professionele sportbeoefening, die het spelers mogelijk maakt om hun contract eenzijdig te verbreken om de transferprijs te drukken, op voorwaarde dat ze een schadevergoeding betalen. “Meestal komt er wel een oplossing uit de bus die zowel spelers als clubs tevreden stemt,” meent Jean-Louis Dupont, de gewezen Bosman-advocaat die zowel voor Gheorghe Hagi als Eric Deflandre mee aan de onderhandelingstafel zat.
Belgische clubs passen de wet van 1978 niet toe. Ze hebben onderling afgesproken hem bij binnenlandse transfers niet te gebruiken en spelers die dat wel doen te boycotten. “En nadat Paul Okon en Kjetil Rekdal via de wet van 1978 van club konden veranderen, bepleitte bondsvoorzitter Michel D’Hooghe in mei 1997 met succes bij de Fifa dat de wereldvoetbalbond licenties zou weigeren aan spelers die de wet hadden ingeroepen,” weet Luc Misson, de andere Bosman-advocaat.
“Schrap de transferbedragen en elke club kan gelijk welke speler aantrekken,” gelooft Amelia Torres, de woordvoerder van Europees commissaris voor Concurrentiebeleid Mario Monti. “Nu kunnen alleen de absolute topclubs 2,5 miljard frank transfergeld ophoesten om Luis Figo – voorlopig de duurste speler aller tijden – in te lijven.”
Menig Belgisch voetballeider valt bij zo’n redenering van zijn stoel. Alsof pakweg Westerlo nu plots het loon van Figo zou kunnen betalen. Niet het transfersysteem, maar de kleine markt waarin de Belgische clubs opereren, veegt ze van de Europese voetbalkaart. België kan niet optornen tegen de riante televisiecontracten in het buitenland. Secretaris Jacques Denolf van Club Brugge rekent voor: “Belgische topclubs krijgen dik 20 miljoen frank aan tv-rechten. Ipswich Town, pas gepromoveerd naar de Engelse Premier League, vangt dik 20 miljoen pond (1,3 miljard frank) per jaar.” Dezelfde redenering gaat op voor Duitse, Spaanse, Italiaanse of Franse clubs, die hun tv-rechten voor miljarden verzilveren. De rest, Anderlecht incluis, moet met de kruimels tevreden zijn. Geert Smets van Sint-Truiden: “Berekend per inwoner vangen de Belgische clubs het laagste bedrag aan tv-rechten in Europa.” Opmerkelijk, want een KBC-studie wees onlangs uit dat van alle Europeanen de Belg het vaakst naar het voetbalstadion trekt. Daarom streeft Anderlecht naar een Belgisch-Nederlandse competitie om meer te puren uit de tv-rechten. Manager Michel Verschueren: “De tijd speelt in ons voordeel, want ook Ajax beseft dat het in Europa niet meer meekan.”
Buitenlandse clubs
, met hun koffers vol geld, zullen daarom altijd de Belgische spelersmarkt afschuimen, of ze hun geld nu aan transfersommen dan wel aan astronomische gages moeten besteden. “Een afschaffing van het transfersysteem dicht pas de kloof tussen rijk en arm, als je tegelijkertijd een salary cap invoert,” zegt voetbaladvocaat Jean-Louis Dupont. De salary cap, zoals die bestaat in de Amerikaanse basketbalcompetitie NBA, plafonneert de totale loonkosten per club.
Het Bosman-arrest zorgde voor een inflatie van de spelerslonen. Ook het Belgische voetbal werd meegezogen in het opbod, georchestreerd door de spilzieke topclubs van Europa. “De voetballerslonen in België zijn in de voorbije drie jaar met de helft gestegen,” becijfert general manager Herman Wijnants van Westerlo. Gent-manager Louwagie spreekt zelfs van een verdubbeling in de voorbije vijf jaar. De doorsnee eersteklassespeler verdient vandaag 150.000 à 300.000 frank bruto per maand, exclusief premies per gewonnen punt (vanaf 20.000 frank), en krijgt van de club een appartement en een wagen. Worden Belgische voetballers dan overbetaald? “Ja,” bekent Michel Declerck van Aalst. “We hebben in het verleden veel te hoge lonen betaald.” Guido Mallants, een spelersmanager: “De bescheidener spelers verdienen vaak maar 50.000 frank bruto en moeten hopen dat hun club veel punten pakt. Ook in het Belgische voetbal gaapt er een enorme kloof tussen rijk en arm.”
Hoe kunnen de Belgische clubs zich voorbereiden op de opzettende storm? Naar de rechter stappen om de concurrentievervalsing in het Europese voetbal aan te klagen, misschien. Belgische clubs klagen al jaren over de schuldenlast die Italiaanse en Spaanse clubs ongestraft mogen opbouwen, bijvoorbeeld, of over de gulle subsidies die de Franse overheid aan haar sportclubs toekent. “Maar het is typisch Belgisch dat er daarover nog geen enkele klacht bij de Europese Commissie is ingediend,” stelt Misson vast. Nochtans is volgens juristen de kans groot dat de Belgische clubs het pleit voor de rechter winnen.
Clubs kunnen ook inkomsten buiten het voetbal zoeken. Genk puurde tot 150 miljoen frank uit zijn merchandising. “Méér dan Juventus,” beweert Edgar Troonbeeckx. Anderlecht heeft Saint-Guidon, de cateraar van de loges, uitgebouwd tot een volwaardig sterrenrestaurant. Excelsior Moeskroen drukt een tijdschrift op 250.000 exemplaren en hoopt volgens voorzitter Jean-Pierre Detremmerie in september zelfs een callcenter met dertig werknemers te kunnen overnemen. En Beveren koos voor de radicale oplossing: om de kortetermijnschuld te delgen verkocht het bestuur een meerderheidsparticipatie aan een Turkse investeerdersgroep rond Nazmi Karatmanli voor naar schatting 60 miljoen frank.
Andere clubs hebben samenwerkingsverbanden opgezet met buitenlandse ploegen om hun sportieve toekomst te garanderen. Antwerp krijgt spelers in leen van Manchester United, Aalst van Lens, Gent praat met Metz. Op termijn zijn fusies tussen Belgische clubs onvermijdelijk. Patrick Orlans van Lokeren, dat vorig seizoen nog wilde fuseren met Aalst, Orlans’ vorige werkgever: “Het Belgische topvoetbal zal inkrimpen tot een dozijn leefbare ploegen.”
Maar dé oplossing
ligt in een degelijke jeugdwerking, geloven de meeste clubs. Verschillende clubs boden jeugdspelers een profcontract aan om te vermijden dat ze, zoals AA Gent onlangs, een jeugdtalent zonder financiële compensatie naar Real Madrid zien vertrekken. “Ze een contract geven is de enige manier om die jongens aan de club te binden,” zegt Westerlo’s Herman Wijnants. Of, zoals Louwagie van Gent het verwoordt: “Het Belgische voetbal wordt op die manier gedegradeerd tot een opleidingscentrum voor de grote clubs.”
frank demets daan killemaes
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier