‘Loslaten, dat gaat niet’

William Van de Velde schreef een boek. ‘Honderd jaar verleiding’ vertelt het verhaal van het lingeriebedrijf Van de Velde. Geen memoires, maar een geschiedenis. We hadden een gesprek met de man die bijna vijftig jaar van zijn leven ten dienste stond van het familiebedrijf. Een gesprek over opvolging, nooit tevreden zijn, geluk, gedrevenheid en veel geduld.

W ie een kind heeft verwekt, een boom heeft geplant en een boek heeft geschreven, heeft niet nutteloos geleefd.’

Met dat Chinees spreekwoord opent het boek. William Van de Velde (87) heeft niet nutteloos geleefd. Hij heeft vijf kinderen op de wereld gezet. Zijn boek is geschreven. En die boom? Met wat verbeelding kun je stellen dat hij het jonge boompje dat Van de Velde in 1964 bij de overdracht was, deed uitgroeien tot een stevige eik. William Van de Velde leidde de expansie en bouwde het bedrijf mee uit tot een gevestigde waarde. Wat begon als een bescheiden korsettenatelier is nu een beursgenoteerde onderneming die jaarlijks zes miljoen stuks lingerie produceert. Een bedrijf met 1500 medewerkers, internationale vertakkingen en een omzet van ruim 150 miljoen euro.

William Van de Velde, die voor het eerst in z’n leven een interview geeft, moet dus een trotse man zijn? “Ik ben van nature niet zo trots, eerder bescheiden. Maar ik ben wel tevreden dat ik een aantal basisprincipes, die inherent al aanwezig waren in het bedrijf, heb kunnen accentueren. Ik denk dan aan zuinigheid. Zuinigheid wordt soms veronachtzaamd als het goed gaat en als het bedrijf groeit. We hebben ook altijd aandacht gehad voor het aantrekken van de juiste mensen. Niet enkel bekwame mensen, ook mensen die zich willen engageren. En vooral, nooit denken dat het werk af is. Je mag nooit op je lauweren rusten.”

Hij wou geen memoires schrijven, maar de geschiedenis van het bedrijf. “Het boek is vooral bestemd voor mijn achttien kleinkinderen. Die profiteren vandaag voor een stuk van de opgebouwde welvaart. Ik hoop dat ze met dit boek beseffen waar dat vandaan komt, en welk werk en inzet eraan vooraf is gegaan.” Ook aan het boek is veel werk en inzet voorafgegaan. Ruim tien jaar van zijn leven spendeerde William Van de Velde eraan.

Het prille begin

Het verhaal van Van de Velde begon waar het zich vandaag nog grotendeels afspeelt: in Schellebelle. De grootouders van William Van de Velde werden rond het midden van de negentiende eeuw geboren in de omgeving van het Oost-Vlaamse dorp. Ze baatten er het veer over de Schelde uit, en hadden een herberg met winkel en een klompenmakerij. De Eerste Wereldoorlog speelde een belangrijke rol in het leven van Achiel Van de Velde, de vader van William. Toen hij na acht jaar uit militaire dienst kwam, waarvan de helft aan het front, zette hij met zijn echtgenote letterlijk alles in op de start van een korsettenfabriek.

“Er zijn veel mensen gekraakt uit de oorlog teruggekomen. Maar mijn ouders hadden de moed om iets te beginnen. Dàt zijn de echte ondernemers: die uit het niets iets beginnen. Mijn vader had een sterk karakter, en wou iets realiseren in zijn leven. Tijdens een soldatenverlof is hij enkele dagen in Londen geweest, en dat heeft zijn ogen geopend. Hij zag dat de wereld ging veranderen. En hij wou mee zijn, modern. Hij was ook heel sociaal, soms zelfs wat té. En helemaal niet bekommerd om het opbouwen van een vermogen; dat heeft hij ook niet gedaan. Hij had vooral oog voor het bedrijf en zijn mensen. Hij leefde sober, uiterlijk vertoon was niet aan hem besteed. Ik denk dat zijn oorlogservaring daarin meespeelde. 11 november was voor hem een belangrijke dag: omdat de oorlog dan gestopt was, en hij opnieuw perspectief had gezien en greep had gekregen op zijn leven.”

“Ja, ik herken een stukje van hem in mij. Zuinig, sociaal, gedreven en overtuigd pacifist. Vader legde de basis voor het ethische en sociale karakter van het bedrijf. Tot vandaag zijn dat belangrijke waarden voor ons. Ook mijn moeder speelde daarin een grote rol. Zij was een spilfiguur, want vader was elke dag op pad. De zin voor kwaliteit heeft zij van in het begin opgelegd. Ik zeg vaak dat haar geest nog rondzweeft in het bedrijf, in de kwaliteitszorg. Het moest zo goed mogelijk zijn, ze was daar zeer consequent in. Zij bracht me ook de stielkennis bij. Het wordt onderschat, maar dit is een moeilijk vak hoor. De eisen veranderen voortdurend, net als de stoffen en technieken. En dat allemaal in een snel tempo. En toch moet het eindproduct aan dezelfde kwaliteitseisen blijven voldoen.”

De plicht roept

Op 13 juni 1964 werd de eenmanszaak Van de Velde Gebroeders omgevormd tot een personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid, met een kapitaal van 15.140.000 frank. De tweede generatie nam het roer over. William Van de Velde en zijn echtgenote Livine Van Der Wee, en zus Gaby met haar echtgenote Raoul Laureys.

“Ik ben kort na de Tweede Wereldoorlog, in 1947, in het bedrijf gekomen. Maar als kind groeide ik al volledig op in het bedrijf. Mijn ouders waren van ‘s morgens tot ‘s avonds bezig. Pas bij het schrijven van zo’n boek ga je dat allemaal gaan beseffen. Mijn zuster is op haar zestiende moeten stoppen met studeren omdat ze nodig was in het bedrijf, na verschillende tegenslagen. Achteraf begrijp je dat zoiets niet gemakkelijk is, maar op het moment zelf is dat vanzelfsprekend. Het leven is een amalgaam van omstandigheden waar je vaak geen invloed op hebt. Je kunt er tegen reageren, maar je hebt het niet altijd in de hand. Ook ik had liever verder gestudeerd. Ik had rechten gestudeerd, en had graag nog economie gedaan. Maar het bedrijf riep. Ik had daar niet zoveel problemen mee, al vond ik het wel spijtig dat ik het studentenleven vaarwel moest zeggen.” ( lacht)

De stap naar een modebedrijf

Na een moeilijke periode tijdens de crisis van de jaren zeventig kwam er bij Van de Velde een razendsnelle expansie op gang. In eerste instantie gedragen door de nieuwe collectie die de naam Marie Jo kreeg. Die zette het bedrijf definitief op de kaart, en de dynamiek van die dagen leeft tot vandaag in de bedrijfscultuur.

“Iemand zei me ooit dat om de tien jaar een kans voorbijkomt. En als je dan als bedrijf klaar bent, je die kans moet benutten. Dan kan je enorme stappen vooruit doen. We hebben op een bepaald moment gekozen voor een upgrading van onze producten. Het was de tijd dat de Europese markt overspoeld werd met goedkope producten vanuit Azië. En we moesten onze loonkosten kunnen verantwoorden. Produceren in lagelonenlanden was een deel van het antwoord. De fondsen die daardoor vrijkwamen, konden we gebruiken voor de overgang van een productiebedrijf naar een marketinggedreven onderneming. Met een ruimer merkenaanbod en betere dienstverlening. Dat zorgde voor een aanhoudende groei en meer tewerkstelling in België. De verhuis naar het buitenland kwam aanvankelijk ook omdat we hier geen mensen meer vonden. Destijds gingen in deze streek twee grote bedrijven failliet. Een honderdtal vakbekwame mensen kon zo bij ons beginnen. Wij hadden ze nodig. Maar slechts een drietal greep de kans. Vandaag zie je dat ook: zoveel openstaande vacatures en toch zoveel werklozen. Vandaag is het vaak aantrekkelijker om niet te werken. We hebben gelukkig een goed sociaal systeem, maar de slinger is te ver doorgeslagen en dan krijg je zulke scheeftrekkingen.”

“Produceren in het buitenland is niet zo eenvoudig als het wel eens wordt voorgesteld. Dat gaat niet vanzelf, je hebt de cultuur en de taal, dat brengt veel problemen met zich. De tijd was toen ook nog helemaal anders. Die landen waren nog niet zo welvarend als vandaag, sommige waren net de armoede ontgroeid of hadden repressieve politieke regimes pas afgeworpen.”

“Maar ik heb nooit durven te vermoeden dat we deze envergure zouden halen, neen. Ik focuste op het niveau van een gemiddeld Frans bedrijf, dat zijn nog altijd onze voornaamste concurrenten. Vandaag zie je wel de mijlpalen van dat groeiproces, maar op het moment zelf zijn dat stappen die je doet, en ga je gewoon verder met de volgende stap. Er is altijd wel een groeibeweging geweest. We wilden doorbreken in Europa. Sommige onderhandelingen, zoals met het Duitse PrimaDonna, sleepten jaren aan, dat klopt. Ik ben nochtans niet geduldig van nature. Maar je leert onderweg wel om iets meer geduld aan de dag te leggen.” ( lacht)

Naar de beurs

Als verantwoordelijke voor de organisatie was Herman Van de Velde lid van het Impulscentrum Groeimanagement voor Middelgrote Ondernemingen (IGMO). Daar kwam hij in contact met Louis Verbeke, voorzitter van de Vlerickschool. Recentelijk hadden enkele Vlaamse bedrijven met succes de stap naar de beurs gedaan en sommige had Verbeke als advocaat begeleid. Een gesprek over een beursgang voor Van de Velde lag dan ook voor de hand.

“In een familiebedrijf sta je bij de opvolging voor de keuze. In principe moet het bedrijf voorop staan, al is dat niet altijd gemakkelijk. Het is als met een kind. Je moet dat ook laten opgroeien met het respect dat het kind zelf ook nodig heeft. Wij zijn vandaag de enige Belg in de sector die overgebleven is, ook in Europa zijn er veel bedrijven verdwenen. Een verklaring? Meestal waren dat familiebedrijven en daar speelt het opvolgingsprobleem een grote rol. Een generatiewissel is altijd gevaarlijk. En vaak zie je dat de verbondenheid met de familie voorrang krijgt op de noden van het bedrijf. We kennen allemaal voorbeelden van familiebedrijven die zo ten onder zijn gegaan.”

“Daarom was onze beursgang een elegante manier om familieleden de kans te bieden om eruit te stappen, en de opvolging te regelen. Wij hebben die beursgang eigenlijk niet benut om nieuwe middelen aan te trekken. Ik hield ook nogal van financiële onafhankelijkheid. Niet te veel vreemde middelen. Toen Van de Velde in 1997 naar de beurs is gegaan, heb ik afscheid genomen van een directiefunctie. Ik hield me sindsdien nog wel bezig met het ontwerp, en heb nog veel tijd gespendeerd aan de opleiding van mensen.”

“Loslaten, dat is… ( stilte). Mijn ouders hebben nooit kunnen losgelaten. Ik? ( schudt lachend neen). Ik bemoei me wel niet, en zit ook niet meer in de raad van bestuur. Maar loslaten, neen, dat gaat niet. Ik besefte vroeg dat de jongere generatie verantwoordelijkheid moest kunnen opnemen. Zodat ze hun gang konden gaan, en de nodige ruimte kregen. Ook om fouten te maken. Daarom eiste ik dat ze elk een specifieke functie in het bedrijf op zich namen. Zodat ze daar ook konden op beoordeeld worden.”

De stap buiten de familie

In 2004 was het tijd voor een gedeeltelijke aflossing van de wacht. Die kwam niet uit de familie, maar uit de brouwerijsector. Vooraleer Ignace Van Doorselaere bij Van de Velde aan de slag ging, was hij twaalf jaar actief geweest bij Interbrew. Hij is vooral de man van de sales, de marketing en de strategie. Hij leidt het bedrijf samen met Herman Van de Velde, die als co-gedelegeerd bestuurder instaat voor de organisatie.

“Weelde is niet goed. Opvoeding is daarin heel belangrijk. Ik heb een harde opvoeding gekregen, en ik heb mijn kinderen ook een harde opvoeding gegeven. Als de financiële situatie erop vooruit gaat is dat niet altijd even gemakkelijk. Je wilt als vader toch dat je kinderen het goed hebben. Ook daarin schuilt soms het gevaar van een familiebedrijf. Het is de taak van een bedrijf om welvaart te creëren, en onvermijdelijk druipt die welvaart op de familie. Op welke manier wordt die verwerkt? In familiebedrijven is dat vaak nadelig geweest voor het bedrijf. Men bekommert zich te veel om het eigen welzijn, ten koste van het bedrijf. Dat wordt dan gecompenseerd via leningen of vreemd kapitaal. Dat heeft allemaal zijn prijs, al besef ik ook dat het een heel complexe zaak is. Het is vooral een kwestie van mentaliteit. Dat geldt overigens niet alleen voor familiebedrijven. De excessieve bonussencultuur is overgewaaid uit de Angelsaksische landen. De verdiensten van kwaliteitsmensen liggen hoger, en dat is normaal. Maar de loonspanning is te ver doorgeslagen. Ik vind dat niet verantwoord. Wij hebben ook een externe CEO. Hij zal wellicht goed verdienen. Maar als je iemand extern binnenhaalt, dan mag je ook verwachten dat hij respect toont voor de familie en de waarden die ze aanhangt.”

‘Honderd jaar verleiding’, het verhaal van lingeriebedrijf Van de Velde, is uitgegeven bij Lannoo.

LIEVEN DESMET, FOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCH

“Het leven is een amalgaam van omstandigheden waar je vaak geen invloed op hebt”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content