Logistiekers aller landen, kom naar ons
België is volgens studies de meest geschikte plaats in Europa om logistieke activiteiten uit te voeren. Alleen is dat te weinig bekend, vindt Dirk Lannoo, vice-president van Katoen Natie. Hij richtte daarom het Vlaams Instituut voor de Logistiek op. Het instituut gaat promotie voeren en technologie ontwikkelen voor zijn leden.
“In veel domeinen staat Vlaanderen aan de top, ook in de logistiek. Maar we verkopen ons niet,” constateert Dirk Lannoo (46). “Tussen Brussel-centrum en Zaventem ligt Headquarter Avenue, met het ene Europese hoofdkwartier naast het andere. Niemand staat daar bij stil.”
Niet zonder trots diept Lannoo het ‘European Distribution Report’ op van vastgoedspecialist Cushman & Wakefield Healey & Baker. In het eindklassement op basis van dertien indicatoren (loonkosten, congestie, bevolkingsdichtheid, beschikbare ruimte…) komt België eruit als de beste locatie voor distributieactiviteiten in Europa. Nederland, Duitsland, Frankrijk en Tsjechië hebben het nakijken.
En toch. Van elke honderd Europese distributiecentra (EDC’s) in de meest interessante regio’s voor logistiek (de Europese banaan genoemd) vestigde slechts 28 % zich in Vlaanderen, rekent Lannoo voor. Vijftien procent trekt naar Zuid-Engeland, 13 % naar Noord-Frankrijk. Nederland kan pochen met een marktaandeel van 44 %.
In absolute aantallen heeft Vlaanderen 178 EDC’s, berekende het onderzoeksbureau Business Mobility International. Ruim de helft is van Amerikaanse origine. In dat cijfer is het Zeebrugse Tropicana, dat vorige week een forse uitbreiding aankondigde, niet eens inbegrepen. De EDC’s vertegenwoordigen rechtstreeks 7000 banen, maar gespecialiseerde bedrijven voegen er nog ruim 10.000 aan toe. PricewaterhouseCoopers schat dat de EDC’s in 1999 in Vlaanderen over zowat 7,4 miljoen vierkante meter magazijnoppervlakte beschikten.
Te weinig middenmanagers
Vijf jaar geleden al rijpte bij Lannoo het idee om Vlaanderen op de kaart te zetten. Hij kaartte zijn plannetje aan bij Willy Winkelmans, de Antwerpse transporteconoom en voorzitter van de Vlaamse Havencommissie. Een Flanders Logistics Valley, zou dat iets kunnen zijn? Lannoo, een logistieker in hart en nieren, zette de trein op de rails. Twee dagen geleden, op 6 mei, ging het Vlaams Instituut voor de Logistiek ( VIL) open. Het VIL wil niet alleen buitenlandse bedrijven overhalen om hier hun logistiek te doen, maar ook de Vlaamse bedrijven uit de sector helpen om hun competitiviteit op te krikken.
Wie is Dirk Lannoo? Hij begon zijn carrière als projectanalist bij General Motors en belandde, na een tussenstap als fleet sales manager bij British Leyland, bij Katoen Natie. Daar klom hij op van marketingmanager tot vice-president van de groep. Op zijn reizen zag hij hoe vooral Nederland en Singapore de logistiek ontwikkelden tot een kernfactor van hun economische succes.
Lannoo wordt bijgestaan door algemeen directeur Alex Van Breedam. Die begon zijn carrière bij Orinoco, een spin-off van de Universiteit Antwerpen. Na een periode als onafhankelijk consultant doceert Van Breedam nu aan het ITTMA, de Universiteit Antwerpen, het Limburgs Universitair Centrum en de Université de Valenciennes. “Logistiek wordt in Vlaanderen dikwijls nog te eng geïnterpreteerd,” vindt Van Breedam. “Voor veel bedrijfsleiders is logistiek nog steeds een synoniem voor opslag, transport en distributie. Terwijl het eigenlijk gaat over supply chain management: het plannen en controleren van de goederen- en geldstromen over de hele keten, van productie tot de aflevering bij de klant.”
Er is nog werk aan de winkel, beseft Van Breedam. “Heel wat logistieke bedrijven, vooral kleinere, hebben een te klein middenkader: de mensen die de strategieën in de praktijk brengen. Mede daardoor blijft hun dienstverlening te eenzijdig gericht op operationele zaken, waar de concurrentie vanuit bijvoorbeeld Oost-Europa met hun lage lonen, het scherpst is. Het gevolg: onze Vlaamse bedrijven blijven met lage marges worstelen. Door het opbouwen en verspreiden van expertise hopen we die cirkel te kunnen doorbreken.”
Toch is niet iedereen even enthousiast over het project. Europese distributiecentra leveren alleen maar meer vrachtwagens op en daar zit niemand op te wachten, klinkt de kritiek uit groene hoek. Van Breedam: “Dat klopt voor een stuk. Maar het VIL wil ook aan de andere zijde werken: door efficiëntere manieren van werken – bijvoorbeeld via het internet – gaan we helpen om de beladingsgraad van de vrachtwagens zoveel mogelijk op te krikken.”
Naar Nederlands voorbeeld
“We mogen niet ontkennen dat we ons op Nederland Distributieland hebben geïnspireerd,” geeft Lannoo toe. De Nederlandse organisatie begon als een promotieorgaan en ontplooide later ook onderzoeksactiviteiten. Het VIL kreeg echter van het begin een wetenschappelijke missie mee. De twee personen die Lannoo vijf jaar geleden als eersten aansprak, waren Willy Winkelmans en zijn collega Roland Van Dierdonck, decaan en professor supply chain management aan de Vlerick Leuven Gent Management School.
In een eerste fase heette het project Flanders Logistics Valley. Later werd het Vlaams Huis voor de Logistiek, en nu is het, mede op aandringen van Vlaams minister van Innovatie Dirk Van Mechelen ( VLD), zowaar een instituut geworden. Dat moet Vlaanderen promoten als een uitstekende plaats voor logistieke activiteiten, maar vooral werken aan kennisverspreiding en innovatie. “We hebben geen geld om drie jaar onderzoek naar iets te doen en dan te concluderen dat het niet werkt. Dat moet al na drie maanden duidelijk zijn. Zo nodig schuiven we het budget door naar een ander onderzoeksproject,” kondigt Van Breedam aan.
Hij schat dat zowat 70 % van de middelen zal worden gespendeerd aan innovatie en de verspreiding van knowhow. “We concentreren ons enerzijds op snelle en eenvoudig implementeerbare zaken, die op korte termijn geld opleveren voor logistieke bedrijven, en anderzijds op de meer visionaire projecten.”
Het VIL heeft inmiddels drie projecten voorgedragen aan de raad van bestuur. Op kruissnelheid zouden er minstens een vijftal strategische werkgroepen operationeel moeten zijn. De eerste zou vrij snel tot resultaat moeten leiden. Voortbordurend op het Nederlandse voorbeeld met warenhuisketen Albert Heijn wil het VIL onderzoeken hoe de binnenvaart kan worden ingezet om snel roterende consumptiegoederen zoals bier af te leveren bij de grootgrutters in Vlaanderen.
Maar het kan ook praktischer: een draaiboek voor samenwerkingsnetwerken van logistieke dienstverleners. Van Breedam: “Op zich is dat een zeer loffelijk gegeven: twee of meer bedrijven wisselen orders van hun respectieve opdrachtgevers uit, bestrijken een kleiner territorium en creëren daardoor hogere winstmarges. Maar bij het eerste vermoeden van wantrouwen ontploffen de meeste samenwerkingsverbanden. Zo’n draaiboek kan helpen om duidelijke afspraken tussen de partners te maken.”
Ten slotte pluist het VIL samen met het onderzoekscentrum Imec in Leuven uit of radio frequency tags (labels die met radiogolven kunnen worden getraceerd) werkbaar zijn om goederen op te volgen op elk traject van de logistieke keten.
Geen lobbyist
Toch moet promotie een van de hoofdtaken blijven, vindt Lannoo. Dat kan door vooral door samen te werken met Flanders Investment & Trade, dat samen met de Vlaamse handelsprospectors over een team van ruim tachtig buitenlandse aanspreekpunten beschikt. “Niet Katoen Natie moet zich verkopen, maar de Vlaamse overheid. Onze noorderburen doen dat al jaren met Nederland Distributieland. Al moeten we de hand ook in eigen boezem steken: wij moeten de overheid attent maken op de mogelijkheden. In het verleden deden we dat vaak niet en dan waren we verwonderd dat zij in hun dagelijkse contacten geen reclame maken voor ons.”
Synergieën zoeken, overlappingen vermijden, coördineren. Het zijn de ordewoorden van Lannoo. Neen, het VIL is geen beroepsorganisatie die belangen gaat behartigen van haar leden of sociale onderhandelingen wil voeren. De huisvesting van het VIL, in het Huis der Natiën aan de Antwerpse Jordaenskaai, is niet toevallig ook de zetel van de expediteursvereniging VEA en van het Koninklijk Verbond der Belgische Goederenbehandelaars, de beroepsvereniging van logistieke bedrijven waar Lannoo ondervoorzitter van is. “Daardoor kan de coördinatie en de afbakening van elkaars terrein des te vlotter gebeuren. We willen nauw aansluiten bij hun werking en die van organisaties als Agha ( nvdr – de koepel van privé-havenbedrijven), Febetra en SAV ( nvdr – werkgeversfederaties uit de transportwereld). Maar we gaan niet in hun plaats optreden.”
Het VIL zal zelf wel onderzoek doen, maar toch in eerste instantie kijken wat er al is gedaan. Zo zal er nauw worden samengewerkt met bijvoorbeeld de PICS (Production and Inventory Control Society, de Belgische Vereniging voor Productie en Voorraadbeheer) en de VIB ( Vereniging voor Inkoop en Bedrijfslogistiek). Opvallend: mobiliteit is geen doel op zich, hoewel de fileproblemen steeds meer de werking van de logistieke bedrijven aantasten. Lannoo: “Dat soort onderzoek gebeurt al. We willen daarvan op de hoogte blijven, maar we hoeven dat niet zelf te doen.”
De middelen worden de eerste vier jaar opgehoest door de Vlaamse regering, die een budget van 11,1 miljoen euro ter beschikking heeft gesteld. Nadien is het de bedoeling dat de organisatie zelfbedruipend wordt, door lidgelden van aangesloten bedrijven én door de verkoop van de ontwikkelde technologie. Lannoo: “Eerst moet het VIL zich profileren. Nu is er een aantal leden van het eerste uur en erg veel geïnteresseerden. Maar het zullen de leden zijn die het onderzoek mee gaan sturen. Daar ligt onze meerwaarde, want veel fundamenteel onderzoek kan een privé-bedrijf alleen niet doen. Vanuit die basis kan het VIL ook helpen bij hun toegepast onderzoek.”
De beau monde van de logistiek
De raad van bestuur, die het laatste woord heeft over de keuze van de onderzoeksprojecten, vormt een staalkaart van logistiek Vlaanderen, met vertegenwoordigers van de privé-sector, de academische wereld en de overheid. Naast Lannoo en voorzitter Winkelmans zetelen onder andere Frank Beuselinck ( DHL), Ivo Marechal ( Groep H. Essers) , Danny Van Himste ( Christian Salvesen), Peter Heller (ex- Ford Genk, maar zetelend op vraag van minister Van Mechelen) en de professoren Ludo Gelders ( KU Leuven), Luk Van Wassenhove ( Insead) en Ann Vereecke (Vlerick). Lannoo: “Het VIL mag geen wereldvreemd instituut worden. Vanuit zijn poot in de privé-sector moet het een doorgeefluik worden voor promotieactiviteiten en buitenlandse investeerders begeleiden.”
Luc Huysmans
België is de beste locatie voor distributieactiviteiten in Europa, vóór Nederland, Duitsland, Frankrijk en Tsjechië.
“Naast onze brains hebben
we alleen onze ligging als troef
en die moeten we ten volle uitspelen om tewerkstelling
aan te trekken.”
Europese distributiecentra leveren alleen maar meer vrachtwagens op en daar zit niemand op te wachten, klinkt de kritiek uit groene hoek.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier