Links idee van het NCMV ?

Hoe haalt de zelfstandige ondernemer de 21ste eeuw, vraagt het NCMV zondag op zijn congres ? Samenwerking is essentieel. De “linkse” coöperatieve idee krijgt van de organisatie voor zelfstandige ondernemers een nieuwe functie en fiscale stimuli toebedacht. Is het NCMV bekeerd tot het socialisme ?

“Nee, we promoten geen socialistisch gedachtegoed,” lacht Kris Peeters, secretaris-generaal van het NCMV, de organisatie voor zelfstandige ondernemers. “We nemen wél de idee van de “coöperatie” over, om er een eigen, hedendaagse interpretatie aan te geven.” Dat is meteen een van de concrete invullingen van “samenwerking” die het NCMV zondag op zijn congres wil voorschotelen. “Er wordt nu al een paar decennia lang geroepen dat de zelfstandige ondernemers per definitie individualistisch hun toekomst maar kunnen veiligstellen door meer en meer te gaan samenwerken. Maar hoe zorg je ervoor dat daar ook effectief iets van terechtkomt ? Dat wordt er zelden of nooit bij verteld.”

Na bevraging van de leden kwam de organisatie tot het aanduiden van een aantal “bouwstenen” voor het zelfstandig ondernemerschap in de 21ste eeuw : kwaliteit, kennis, creativiteit en innovatie, ethisch ondernemen, flexibiliteit, erkenning vanuit de maatschappij, en samenwerking. “Toegegeven, het zijn evergreens we wilden niet per se iets nieuws uitvinden maar waar het op aankomt, is de pertinente invulling ervan,” hamert Kris Peeters. Wat dat kan betekenen inzake samenwerking wil hij als een smaakmakertje op voorhand uit de doeken doen ; de rest volgt op het congres.

Nieuwe “coöperatieve” mag een nv zijn

Als belangrijk instrument van samenwerking schuift het NCMV de inkoopgroepering naar voor, waarbij naast de basisfunctie het aankopen in groep om een zo laag mogelijke prijs te bekomen voorts gedacht kan worden aan centrale betaling, gezamenlijke reclame en marketingondersteuning, financiële, administratieve en automatiseringsdiensten, consultancy enzovoort, naar het voorbeeld van de Nederlandse inkoopgroeperingen die uitgegroeid zijn tot full-service organisaties. Alle vrome wensen ten spijt moet het NCMV in België echter een daling van het aantal inkoopgroeperingen én van het aantal aangeslotenen vaststellen. Om die daling te counteren, ontwikkelde de zelfstandigenorganisatie een voorstel dat een vennootschapsrechtelijke structuur schetst mét daaraan gekoppeld fiscale stimuli, “want om zelfstandige ondernemers te doen toehappen, is zo’n fiscale wortel meest geschikt”.

Als structuur

voor de koepel van zo’n inkoopgroepering (of een ander, gelijkaardig netwerk van zelfstandigen, want het NCMV-voorstel beperkt zich niet tot de distributiesector) wordt in eerste instantie gedacht aan de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (cvba). Die is niet alleen “historisch gegroeid” uit de coöperatie-gedachte maar heeft ook een aantal onmiskenbare voordelen. Primo, rechtspersoonlijkheid, waardoor zij als zelfstandige entiteit functioneert binnen het marktgebeuren. Secundo, een eigen fiscaal statuut, wat het mogelijk maakt doelgerichte fiscale stimuli te creëren. Tertio, een soepel in- en uittreden van de vennoten.

Máár, zegt Kris Peeters en hier begint hij aan zijn verruiming van de coöperatieve idee , “zo’n samenwerkingsverband hoeft voor ons niet in een cv gegoten te worden, het kan even goed een nv of wat anders zijn, mits de statuten aan bepaalde criteria voldoen, zoals gelijke zeggenschap van kwantitatief evenwaardige aandeelhouders enzovoort.”

In één trek vraagt het NCMV ook een dynamisering van de “te star” bevonden Nationale Raad voor de Coöperatie, een instantie die onder het federale ministerie van Economische Zaken valt. Het belang van die Nationale Raad schuilt in de praktijk vooral in het al dan niet officieel erkennen van een coöperatieve vennootschap. Want : iedereen mag cv’tjes oprichten zoveel hij wil, maar alleen de erkende cv’s genieten van een aantal niet te versmaden fiscale (en andere) voordelen. Wat het NCMV nu vraagt, is een versoepeling van de erkenningscriteria en dus een uitbreiding van die voordelen tot méér samenwerkingsverbanden dan alleen de nu erkende cv’s.

Die bestaande gunsten zijn :

1. een verlaagd tarief van de vennootschapsbelasting : 28 % op de eerste schijf van één miljoen frank, 36 % tot 3,6 miljoen frank (en 41 % op alles daarboven) in plaats van de gebruikelijke 39 % ( nvdr – dit levert een maximale besparing van bijna 200.000 frank op).

2. vrijstelling van roerende voorheffing van 25 % op de inkomsten en de opbrengsten van geïnvesteerde kapitalen wat betreft de eerste schijf van 5000 frank per aandeelhouder en per vennootschap ;

3. niet-belastbaarheid uit hoofde van de vennootschap van intresten uit voorschotten door vennoten en/of hun gezinsleden ;

4. vrijstelling van de verplichting in geval van openbare aan- en verkoop, om deelbewijzen te onderwerpen aan voorafgaande controle van de Commissie voor Bank- en Financiewezen ;

5. toepassing van de maatschappelijke zekerheid voor werknemers op de personen die de dagelijkse leiding van de erkende cv op zich nemen ;

6. mogelijkheid tot het bekomen van overheidssteun “voor de oprichting, de reorganisatie of de uitbreiding, in het belang van het Belgische bedrijfsleven, van erkende coöperatieve vennootschappen”.

Met zijn voorstel

wil het NCMV daar nog een schep bovenop doen. Voor de koepelvennootschap van een inkoopgroepering wordt onder meer gesuggereerd : een verhoogde investeringsaftrek ; een belastingvrijstelling gedurende de opstartfase op gereserveerde en als dividend uitgekeerde winsten ; en een korting op de kredietverzekering die de cv voor haar functie als centrale inkoper/betaler afsluit.

Als mogelijke stimuli voor de individuele leden ziet het NCMV onder andere : een belastingvrijstelling bij toetreding tot het netwerk ; toepassing van het DBI-stelsel (definitief belaste inkomsten) op de ontvangen dividenden zonder aan specifieke voorwaarden te moeten voldoen ; en verhoogde aftrek als beroepskost van de bijdragen aan de koepel.

Om in aanmerking

te komen, moeten onder die koepel minstens vijf “zelfstandige ondernemers” samenwerken : eenmanszaken en kleine ondernemingen (volgens de Europese definitie : minder dan 50 werknemers, minder dan 7 miljoen ecu omzet of 5 miljoen ecu balanstotaal, en voor minder dan een kwart in handen van (middel)grote ondernemingen). En, belangrijk : in het bestuur van de koepel moet een (door het NCMV niet ingevuld) percentage onafhankelijke bestuurders zetelen, om de groei op langere termijn te verzekeren, niet gehinderd door de individuele druk van zelfstandige ondernemers-aandeelhouders.

Vooral dat laatste

kan Guido Vandenabeele charmeren. Hij is algemeen directeur van de Belgische multisectorale inkoopcombinatie Hobo-Faam (500 leden, in confectie, schoenhandel, sportartikelen, meubelen…), overigens een nv-structuur, met daarboven twee cv’s (de leden) en een bvba. En hij zetelde in een werkgroep die het NCMV-voorstel voorbereidde. Vandenabeele : “Het promoten van de samenwerking tussen zelfstandigen is inderdaad levensnoodzakelijk. Alleen vind ik de uiteindelijke invulling van dit voorstel nog te nadrukkelijk fiscaal gekleurd. En : ik persoonlijk zou veel sterker dan het NCMV pleiten voor de inbreng van derden in management én waarom niet ook kapitaal van zo’n koepel. Want de leden, de “klanten” van zo’n organisatie, blijken wanneer ze een bestuursfunctie bekleden, vaak nog te veel vanuit hun eigen klant-zijn te denken, te weinig in termen van de lange-termijngezondheid van de koepel.”

ERIC POMPEN RAF PAUWELS

KRIS PEETERS (NCMV) Ja, ons voorstel behelst een verlaagd belastingtarief. Wie daarop wil schieten, moet eerst eens berekenen welke enorme gunsten de coördinatiecentra genieten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content