Lege of volle magen
An Essay on the Principle of Population van 1798 bracht Thomas Robert Malthus in het mikpunt van spot, instemming en verdachtmakingen. Hij zag een dubbelspoor in de toekomst: aan de ene kant een steeds groeiende bevolking en aan de andere kant een toenemende voedselschaarste met als gevolg hongerdood en instortende samenlevingen.
In een tweede editie van 1803 suggereerde de anglicaanse dominee van te lande zachte vormen van geboortebeperking, wat hem in christelijke kringen helemaal als des duivels werd aangewreven. De rem op de geboortes – hij had in tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten ‘slechts’ drie kinderen – was dé weg om het grote aantal magen voor te weinig graan, aardappelen in evenwicht te brengen.
Na het lezen van Malthus noemde de geschiedkundige Thomas Carlyle de economie een “zwartgallige wetenschap” ( a dismal science), en William Godwin klaagde dat Malthus de vrienden van de vooruitgang bij honderden had bekeerd tot zwarte reactionairen.
Thomas Malthus heeft met één boek een optimistische generatie veranderd in een pessimistische generatie. Hij deed dat parallel met de nare inzichten van zijn tijdgenoot, polemist en econoom David Ricardo. De beide heren betoogden dat, als de samenleving aan zichzelf zou worden overgelaten, zij zou ontaarden in een hel waarin het leven nog nauwelijks mogelijk was.
An Essay keek, zoals veel van dergelijke catastrofetheorieën tot op de dag van vandaag, naar het verleden en miskende de invloed van de industriële revolutie en haar gevolgen voor de economische groei, de bevolkingsaanwas en de landbouwproductie. In de jaren dat Malthus zijn pessimisme neerschreef, begon de versnelling naar duurzaam toenemende levensstandaarden.
Ver van schaars, zoals Malthus vreesde, werd voedsel overvloedig door de expanderende handel en de goedkopere en grootschalige landbouwproductie in Argentinië en Australië. De afschaffing van de Corn Laws (die de invoer belemmerden ten voordele van de Britse boeren) in 1846 plaveide de weg voor de Britse arbeiders naar voordelige voedselimport.
Ook de demografische verwachtingen van Malthus waren fout. De bevolking kromp door de economische groei. Het ene na het andere Europese land ging door een demografische ommekeer als gevolg van de grotere welvaart. Zowel geboorten als sterfgevallen daalden en de bevolkingsaanwas vertraagde.
De ketterij van Thomas Malthus leidt een taai leven en het neomalthusianisme beleeft opnieuw een opflakkering. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw, toen de voedselprijzen prompt de hoogte in schoten, was er demografisch alarmisme. De bevolkingsgroei was na de Tweede Wereldoorlog fors gestegen omdat door de betere geneesmiddelen en zorg de kindersterfte in de ontwikkelingslanden afnam. De groene revolutie en een doelmatiger landbouw brachten soelaas. In de tweede helft van de twintigste eeuw verdrievoudigde de productie van graan en tarwe.
De wereldbevolking groeit 1,2 % jaarlijks, tegenover 2 % in de jaren zeventig. De nieuwe voedselkwestie is dat de gestegen eisen van Azië leiden tot meer vraag naar vlees, zodat het graan voor de menselijke consumptie in concurrentie komt met voer voor dieren. De neomalthusianen klagen over de onmogelijkheid van de aarde om de 9,2 miljard wereldbewoners van 2050 degelijk te voeden. Kritiek op genetisch gewijzigde gewassen – die het probleem van onvoldoende voorraad kunnen bannen – bemoeilijkt het evenwicht tussen vraag en aanbod.
Malthusianisme slaat niet alleen op de verhouding voedsel en bevolking. Het fameuze rapport van de Club van Rome was een vorm van neomalthusianisme. Voorspeld werd dat talrijke grondstoffen – aluminium, aardgas, uranium, lood en zink – op korte termijn zouden verdwijnen of schromelijk duur worden. De Club onderschatte het menselijke vernuft. In dezelfde lijn ligt het gejeremieer over de opwarming van de aarde. Een samenleving die met pientere belastingen komaf maakt met de uitstoot van koolstof is dicht bij een oplossing.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier