Leer je wel iets op een business-school?
De auteur is hoofddocent aan de Universiteit Gent en partner van de Vlerick Leuven Gent Management School.
Reacties: marc.buelens@trends.be
Zijn Enron, Worldcom, Tyco en de Ieperse voorbeelden van deze wereld de schuld van al die MBA’ers? Wat leer je daar eigenlijk op zo’n business-school? Leer je daar wel de goeie dingen? Of leer je daar vooral de slechte dingen heel goed doen?
In 2001 al werd er met scherp geschoten, vooral op Harvard. De storm luwde echter. Business-scholen beloofden wat meer aandacht te geven aan ethiek en sommige deden dat ook. Als het zo gemakkelijk was managers-in-spe de slechte dingen aan te leren, zou het ook wel gemakkelijk zijn de goede dingen aan te leren.
Stilaan verstomde de kritiek op business-scholen. Vooral toen niemand minder dan Henry Mintzberg, de bekende academische managementgoeroe, zich zoals gebruikelijk met luide en eloquente stem in het debat ging moeien en koudweg verklaarde dat je tijdens zo’n MBA echt niet veel kan leren. Alleen de ervaring zelf is een echte leermeester. Zo’n MBA kan je hooguit wat helpen over die ervaring te reflecteren. Maar het lijkt nogal evident dat als Mintzberg gelijk zou hebben, je dan de business-scholen ook niet kunt verwijten dat ze managers de verkeerde dingen leren. Hun kan dan hoogstens verweten worden dat ze managers helpen reflecteren over de verkeerde dingen die ze toch al doen.
Maar nu is de kritiek in alle hevigheid terug. En het debat wordt gevoed door niemand minder dan Sumantra Ghoshal. En dat de kritiek juist van hem komt, maakt het debat wel heel vervelend. Want Sumantra, alom gerespecteerd in de gilde der managementprofessoren, analytisch scherp én beminnelijk, Indiër, wereldburger, is vorig jaar op 55-jarige leeftijd overleden. Dat betekent dat de typische kritieken ad hominem wat moeilijk liggen, en zo heeft hij plots een forum gekregen dat hem bij leven waarschijnlijk niet gegund zou zijn.
In het jongste nummer van Academy of Management û Learning & Education maakt Ghoshal echt brandhout van wat je leert op business-scholen. Dat tijdschrift lezen echter zowat alle leden van de prestigieuze Academy of Management en dient juist om in een managementopleiding het kaf te helpen scheiden van het (academische) koren. En de gehele zakenpers is het beginnen te citeren.
Ghoshal stelde zich de vraag waarom bedrijfsleiders zich zo vreemd gedragen. In plaats van (in zijn perceptie tenminste) hun bedrijven tot bloei te brengen, economische vooruitgang voor iedereen te bevorderen, creëren ze instrumenten van dwang, overspoelen ze de markten met banale producten en durven ze hun klanten ronduit in de steek laten. Arbeiders worden steeds meer gedwongen harder te werken voor minder loon, terwijl topmanagers zichzelf rijkelijk voorzien van astronomische salarissen. Waarom zetten ze op dergelijke wijze de legitimiteit van hun bedrijven op het spel? Beseffen ze dan niet dat op die manier de maatschappij de bedrijven en vooral de topmanagers uitspuwt?
En Ghoshal zocht de schuld in eigen kringen. Men zou aan de betere business-scholen maar al te graag de onderbouw van al dat weinig fraais doceren. Vooral drie disciplines liggen bij hem onder vuur: strategie, transactiekosttheorie, en agency-theorie. Vooruitlopend op de kritiek op Ghoshal (die volgende week aan bod komt), zal elke lezer wel hebben kunnen vaststellen dat er ergens een probleem is.
Als u zelf ooit een cursus aan een business-school hebt gevolgd of een boek hebt gelezen van zo’n managementhoogleraar, is de kans groot dat er heel wat aandacht is besteed aan strategie. En strategie, toegegeven, is niet bepaald een oefening in liefdadigheid. Het woord komt niet toevallig uit de militaire sfeer. Maar kunt u in enkele lijnen omschrijven wat de transactiekostbenadering beweert en hoe bij agencytheorie de vork juist aan de steel zit? Waarschijnlijk niet. Hoe kan dit soort duivelse theorieën dan zoveel impact hebben gehad dat we er de bedrijfsschandalen mee kunnen verklaren?
Ghoshal legt de schuld bij een minderwaardigheidscomplex van de business-scholen. Om academisch respectabel te kunnen worden, moesten ze academische theorieën onderschrijven, moesten ze abstracte, moeilijk toegankelijke, wiskundig onderbouwde speelgoedjes ontwikkelen. In dergelijke modellen is er wel plaats voor formules, maar niet voor mensen, voor ethische dilemma’s, voor mededogen. Je vertrekt van een wereld waar een ‘principal’ (in casu de aandeelhouder) een homo economicus is, die ‘uiteraard’ zijn winst wil maximaliseren, daarvoor ‘agenten’ aantrekt die hij moet trachten op één lijn met zijn doelstellingen te krijgen. Het beste instrument daarvoor zijn aandelenopties. En de lijn van aandeelhouderswaarde tot kost van een aandelenoptie, die lijn kan je wiskundig doortrekken. Dat je intussen een mensbeeld hebt binnengehaald van egocentrische, koudbloedige rationele koele besluitvormers, dat is dan pech, maar toch wel mooi wetenschappelijk.
Ghoshal, zelf een fysicus van opleiding, vond dit een gevaarlijke situatie. Als een wetenschapper in de fysica verkeerd zit (“stenen vallen omhoog”), dan blijven stenen naar beneden vallen. Als je in management maar voldoende herhaalt: “aandeelhouderswaarde is het enige dat telt”, dan zal uiteindelijke iedereen wel gaan geloven dat het zo is, of tenminste dat het zo moet zijn. Kortom, Ghoshal heeft voor zijn collega’s nu niet bepaald een opwekkend testament nagelaten.
Marc Buelens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier