LEEGTE.

“De postbode belde vroeger twee keer”, zo luidt de titel van een boekje dat eerstdaags bij Lannoo verschijnt, en op 192 pagina’s duidelijk wil maken hoe overheidsbedrijven kunnen overleven. De auteur is Frans Rombouts, ex-topman van De Post. Vorige week gaf hij van dit boek al een voorsmaakje op een lunchcauserie van de Vlerick-alumni. “De overheid is een onbekwame aandeelhouder,” zo citeerden de confraters van Tijd de verongelijkte manager. Want, zo stelt hij, “de regels van deugdelijk bestuur worden vrijblijvend ingevuld”, “de bevoegde minister wast zijn handen altijd in onschuld” en “de controle van het parlement is zo goed als onbestaande”.

Nu willen we de heer Rombouts als de (post)bode van dergelijke onheilsberichten best geloven. We willen zelfs even abstractie maken van het feit dat hij hiermee zijn voormalige werkgever (van wie hij als vertrekpremie zo’n 800.000 euro kreeg uitbetaald) flink te kijk zet, en het zijn opvolger, Johnny Thijs, niet gemakkelijk maakt. Maar wat ons meer opvalt, is dat Rombouts eigenlijk niets nieuws vertelt. Hij stelt geen anomalieën bij overheidsbedrijven aan de kaak waarvan hij niet op de hoogte had kunnen zijn vóór hij de topfunctie bij De Post aanvaardde.

Zijn stelling dat de topman van een overheidsbedrijf eigenlijk een soort superman moet zijn, van wie het onmogelijke wordt verwacht, klinkt een beetje flauwtjes. Doorzettingsvermogen, communicatieve vaardigheid, integriteit en loyaliteit, organisatorisch en financieel talent zijn inderdaad niet iedereen gegeven. Maar bovennatuurlijk zijn ze niet. En niemand stelde ook die verwachtingen. Als er één iemand was die bij de aanwerving in de bovenmenselijke kwaliteiten van de nieuwe Post-topman geloofde, zo vermoeden we, dan was het Frans Rombouts zélf. En precies dat heeft hem de das omgedaan.

In een vraaggesprek dat Trends had met vier specialisten uit de human resources-branche over de mislukte aanwerving van NMBS-topman Christian Heinzmann, wordt de vinger op de wonde gelegd (zie blz. 46). “Wij hebben meer problemen met kandidaten die te enthousiast zijn over een functie, dan met mensen die een gebrek aan motivatie vertonen,” merkt een executive searcher op. Een collega treedt hem bij: “Ik geloof de premier als hij zegt dat er zeer veel mensen zijn die denken dat ze bekwaam zijn voor een topfunctie bij de NMBS. Het probleem in ons beroep is niet gemotiveerde kandidaten vinden, want die zijn er in overvloed. De kern van de opdracht is de juiste kandidaten te motiveren.”

Dit maakt de screening van de ‘verschillende tientallen’ kandidaten die zich hebben gemeld voor de functie van NMBS-baas niet eenvoudiger. Elke ietwat ervaren executive searcher weet dat zelfs de meest professionele opdrachtgevers wel eens durven te vallen over futiliteiten als ze een kandidaat selecteren: ‘zijn das was dubbel geknoopt’, ‘vader is ondernemer’ of ‘het is een Vlerick-boy’. En executive searchers – die min of meer psychologisch onderlegd zijn – beseffen ook dat kandidaat-topmanagers vaak op zoek zijn naar een topfunctie voor de kick. Ze hopen hiermee de prikkels te vinden om hun ego te activeren en hun innerlijke leegte te bestrijden.

We durven niet te speculeren over welke bijkomstigheden of gevoelens van leegheid er hebben meegespeeld bij de aanwerving van Rombouts of – wellicht in nog acutere mate – bij zijn ontslag. Maar we betwijfelen of ze een goede basis zijn om aan te tonen hoe overheidsbedrijven beter kunnen worden bestuurd.

Piet Depuydt, Hoofdredacteur [{ssquf}]

Als er één iemand was die geloofde dat een topman bij een overheidsbedrijf een superman moet zijn, was het ex-Postbaas Frans Rombouts wel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content