Lagere lasten, hogere werklust?
S teve Stevaert, de voorzitter van de SP.A, zal op 18 mei wellicht de grootste stemmentrekker van zijn partij zijn. Maar voor steviger denkwerk bij de socialisten moet je bij minister van Begroting Johan Vande Lanotte aankloppen. Het Oostendse boegbeeld van de SP.A gaf in zijn 1 mei-toespraak aan volgens welk patroon hij een verdere samenwerking met de VLD wel ziet zitten.
Vande Lanotte pleitte voor een forse lastenverlaging voor de brutolonen lager dan 2000 euro per maand door een korting op zowel werkgevers- als werknemersbijdragen. ABVV-voorzitter Mia De Vits vindt een lastenverlaging alleen aanvaardbaar als die strikt en expliciet wordt gekoppeld aan de verplichting voor werkgevers om bijkomende banen te scheppen, maar Vande Lanotte ziet – terecht – geen heil in zo’n rigide koppeling. Wel wil hij de ondernemingen verplichten om aan productvernieuwing en opleiding te doen. Zo’n koppeling is voldoende vaag en onmeetbaar om niet echt hinderlijk te zijn bij het uitwerken van een goede deal rond de (heel zinnige) lastenverlaging voor de laagste brutolonen.
Zoals zo vaak bij ronkende politieke speeches kwam het echt heikele punt ook in de toespraak van Vande Lanotte niet uitdrukkelijk aan de orde. Het gaat om de spanning tussen de laagste nettolonen en de sociale uitkeringen. Om de werkbereidheid te verhogen, is een toename van het verschil tussen beide gewenst. Zo’n ingreep is noodzakelijk om de activiteitsgraad in ons land te verhogen en om een aantal uitgaven in de sociale zekerheid structureel aan banden te leggen. Een grotere spanning tussen de laagste nettolonen en sociale uitkeringen zoals werkloosheidsvergoedingen is essentieel voor de overleving van ons socialezekerheidsstelsel. Vande Lanotte gaat ervan uit dat een verlaging van de sociale bijdragen zal leiden tot een toename van het nettoloon van degenen die minder dan 2000 euro bruto per maand verdienen. Het zou bijzonder nuttig zijn te vernemen of Vande Lanotte ook vindt dat er geen of hooguit een gedeeltelijke aanpassing van de sociale uitkeringen mag komen in het zog van zijn lastenverlaging.
De 1 mei-toestanden kwamen voor Vande Lanotte zeer goed uit. De aandacht werd zo afgeleid van de discussie die Vivant-stichter Roland Duchâtelet aanwakkerde over het Zilverfonds. Het moment nadert waarop de minister van Begroting zal moeten toegeven dat dit Zilverfonds politiek gezien misschien een sluwe zet was, maar inhoudelijk, zoals Duchâtelet terecht aanklaagt, boerenbedrog van het zuiverste pompwater is. Het Zilverfonds is niet, zoals de website van Vande Lanotte beweert, een reëel fonds met reële middelen waarmee de Belgische staat zijn toekomstige pensioenverplichtingen kan nakomen.
Toch heeft Vande Lanotte ook een klein beetje gelijk. In de mate dat de regering begrotingsoverschotten – die er overigens niet meer zijn – gebruikt om de overheidsschuld terug te betalen, krijgt de Belgische staat meer ruimte om in de toekomst meer schulden aan te gaan om bijvoorbeeld pensioenverplichtingen te honoreren. Niettemin tracht Vande Lanotte met zijn versie van het Zilverfonds iedereen een rad voor ogen te draaien.
Johan Van Overtveldt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier