KUNSTMARKT
VAN LANGENHOVE. Minne
“Man met de waterzak” van Georges Minne is dè jaartopper ten huize Van Langenhove. Het beeld haalde op 4 juni 1.512.000 frank. Minne is volgens het veilinghuis nog steeds ondergewaardeerd, “gezien de enorme (inter)nationale impact van de kunstenaar rond de eeuwwisseling.
In 1994 noteerde Van Langenhove opnieuw hoge prijzen voor kwaliteitswerk. Daarnaast daalde het aantal inhoudingen van dure werken. Hieruit blijkt een stijgend vertouwen bij de kunstliefhebber. De intrinsieke waarde van een werk legt weer meer gewicht in de schaal, ten nadele van de loutere naam of reputatie.
Voor volgend jaar voorspelt Peter Van Langenhove een bevestiging van de publieke voorkeuren anno ’94. “Kwaliteitswerken tegen normale prijzen, daar is het de koper zowel vandaag als morgen werkelijk om te doen. “
DE VUYST. Delvaux
Voor De Vuyst geldt de verkoop van “Vrouw met bloemenhoed” als topper van 1994. Deze Paul Delvaux uit 1981 werd op 8 oktober geveild voor 3,8 miljoen frank. Inclusief 26 % opgeld betaalde de koper 4.788.000 frank. Guy De Vuyst brengt dit resultaat overigens niet in verband met het recente overlijden van de kunstenaar. Delvaux doet het immers al jàren voortreffelijk op Belgische en buitenlandse veilingen.
1994 bevestigde alweer dat de huidige kunstmarkt in niets te vergelijken is met de situatie in de tweede helft van de jaren tachtig. Zowel het gedrag van de kopers als de smaak van het publiek zijn veranderd. De liefhebber kijkt meer en meer uit naar vaste waarden. Als het even kan : tegen realistische prijzen.
PHILLIPS. Deelsegmenten
Veilingshuis Phillips ziet de toekomst positief tegemoet. Meer nog dan de kollega’s Christie’s en Sotheby’s legde men zich toe op de organizatie van veilingen “aan huis”. Keer op keer werden de prognoses ruim overtroffen.
Opvallend was het sukses in “biezondere tema’s”. Zo werd uitermate goed gescoord met de veiling van militaire memorabilia voor rekening van het ministerie van Defensie. Maar ook de gewone sessies leverden enkele merkwaardige resultaten op. In juni verkocht men een 17de-eeuwse porseleinen huwelijksschotel voor 276.000 pond. De hoogste prijs ooit voor Engels Delfts.
Een zilveren teepot van Christopher Dresser (1880) haalde 69.000 pond, alweer een “persoonlijk” rekord. Pikant detail : de teepot werd vervaardigd door de firma James Dixons & Sons. Totale kostprijs welgeteld 1 pond, 5 shillings en 4 pence. Op 20 september veilde Phillips Bayswater-teddybeertje “Edwin Bear” voor 4715 pond. Het honingkleurig speeltje stond in de kataloog op amper 150 pond.
Juwelen deden het behoorlijk bij Phillips, net als het Britse en oosterse porselein. Ook de belangstelling voor moderne Britse en Ierse schilderijen ging erop vooruit. Bij de oude meesters haalde “Bruiloftsfeest” van Pieter Breughel de Jongere (1564-1624) in juli 386.000 pond.
Phillips verwierf onderhand een sterke reputatie in bepaalde deelsegmenten van de markt. Er wordt snel ingepikt op veranderingen in de publieke smaak. Als respons op de toegenomen interesse in wijnen richtte men in 1994 een nieuwe afdeling op, die in september de eerste wijnveiling organizeerde. Ook in ’95 wordt van deze strategie alleen het beste verhoopt.
LEMPERTZ. Böhler-kollektie
Bij het Keulse Lempertz vond in de lente een suksesrijke veiling van Oostaziatische kunst plaats. Een snuifflesje uit de Qianlong-periode werd verkocht voor 238.000 mark. De experts die de autenticiteit in twijfel trokken hadden het artikel slechts op 500 mark geschat. De totale opbrengst van de veiling bedroeg het dubbele van de ramingen.
Op 14 mei 1994 veilde Lempertz de verzameling van de befaamde kunsthandelaar Julius Böhler. Opbrengst : 1,5 miljoen mark. Het duurste lot betrof een werk van de Meester van Flémalle, afgehamerd op 172.000 mark. Enkele oude meesters haalden hoge prijzen. Ook Abraham Mignon presteerde naar behoren. Geschat op 200.000 mark bracht het vruchtenstilleven 132.000 mark meer op.
Bij de moderne kunst lag het zwaartepunt op de klassieke Duitse kunst, de Franse kunst van de vroege 20ste eeuw en de Franse naoorlogse kunstenaars. De hedendaagse kunst (na 1960) kende minder weerklank. Ondanks het opvallend uitgebreide aanbod.
Hoewel het veilingsjaar ’94 al bij al bevredigend was, leed men ook bij Lempertz onder de naschokken van de ekonomische recessie. Alleen de beste kwaliteit of de zeldzaamheid staan borg voor topprijzen. Voor ’95 verwacht men in Keulen een status quo.
HORTA. Gallé
Voor Horta was de blikvanger in 1994 een vaasje van Gallé. Het 21 cm. hoge objekt werd op de veiling van 10 oktober verkocht voor 900.000 frank, inclusief kosten. De ramingsprijs bedroeg slechts 80.000 à 120.000 frank.
Horta konstateert een groeiend publiek vertrouwen in de kunstmarkt. In sommige gevallen overstijgt de vraag het aanbod, wat tot spectaculaire uitslagen genre Gallé kan leiden. Tal van kopers bleven afwezig tijdens de krisisjaren en willen de schade zo snel mogelijk inhalen. In ’95 tipt het veilingshuis op een voortzetting van het herstel.
Guy Campo verkneukelt zich aan de gunstige invloed van het ekonomische herstel. Maar hij waarschuwt voor overhaasting. “Het duurt een tijdje eer de konsument een deel van de nieuwe welstand wil aanwenden voor artistieke objekten. ” Alleen de topstukken ontsnappen aan deze materiële wetmatigheid. Zij blijven hoge ogen gooien, in goede en barre tijden.
De keuze van Campo & Campo voor 1994 viel op een doek van Constant Permeke. “De rode daken” uit 1929 was geraamd op 4 à 6 miljoen frank. Het werd na veiling uit de hand verkocht voor 3,8 miljoen frank. De publieke belangstelling was enorm.
CAMPO VLAAMSE KAAI. Spilliaert
Bij Campo Vlaamse Kaai spreekt men van een “bevredigende” jaargang ’94. Het herstel van de kunstmarkt duurt onverminderd voort. Alsmaar minder werken worden ingehouden. “Wel aanvaarden de verkopers ondertussen dat de abnormaal hoge prijzen van de jaren ’88-’90 voltooid verleden tijd zijn. “
Als verkoop van het jaar viel de keuze op “Figuur zittend op dijk” van Léon Spilliaert. Het werk werd in oktober afgehamerd op 2 miljoen frank, terwijl men het slechts 1,5 à 1,8 miljoen geraamd had. Campo Vlaamse Kaai heeft “iets” met deze kunstenaar. In oktober 1993 haalde een akwarel van Spilliaert inclusief kosten nog de lieve prijs van 3 miljoen frank.
SERVARTS. Krijgskunst
Servarts, dat de veilingen in het Paleis voor Schone Kunsten organizeert, koos voor een serie van beeldjes omtrent de krijgskunst. Zij werden in november verkocht voor 1,6 miljoen frank, exclusief 20 % kosten. De serie was voorzichtig geraamd op 500 tot 700.000 frank.
Volgens Servarts hebben we de diepe krisis in de kunst- en antiekmarkt nu wel gehad. Er wordt opnieuw (gericht) gekocht. De klanten zijn op zoek naar kwaliteit en tonen zich bereid hoge prijzen te betalen voor goede voorwerpen. In 1995 zal deze positieve trend een verlengstuk krijgen.
Jos Sterk
“Vrouw met bloemenhoed”, meesterwerk van de recent overleden Paul Delvaux
Albert Mignons “Vruchtenstilleven”, maakte brandhout van de schattingsprijs.
“De rode daken” van Permeke : jaartopper bij Campo & Campo
In het Paleis voor Schone Kunsten brachten vier van deze beeldjes meer dan een half miljoen op.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier