Kunsthandelaar Georges De Jonckheere verdeelt zijn aandacht over Tefaf Maastricht en La Biennale Paris

GEORGES DE JONCKHEERE "Parijs miste een evenement van het allergrootste kaliber."

Hij staat sinds vorige week op de kunst- en antiekbeurs Tefaf Maastricht, maar in zijn hoofd zit kunsthandelaar Georges de Jonckheere al elders. De Belg is unaniem verkozen om La Biennale Paris uit het slop te halen. “Als neutrale Belg ben ik pragmatischer dan de meeste Fransen.”

Als het coronavirus geen roet in het eten strooit, staat Georges de Jonckheere vanaf vandaag te blinken op Tefaf Maastricht, de belangrijkste kunst- en antiekbeurs ter wereld. Voor oude meesters geniet Galerie de Jonckheere al 35 jaar wereldfaam. Sinds 2012 verhandelt ze ook moderne kunst, maar die brengt De Jonckheere niet mee naar Maastricht, want daar staat zijn galerie in de sectie oude meesters. Zijn topstuk van dit jaar is een prachtig bloemenstilleven van Ambrosius Bosschaert de Oude. “Een uiterst zeldzaam werkje, omdat hij de bloemenvaas niet in een gesloten nis, maar tegen een prachtig landschap heeft geschilderd. Er zijn maar een paar versies bekend in collecties in de Verenigde Staten en Nederland, bijvoorbeeld in het Mauritshuis”, zegt De Jonckheere.

We houden altijd de zeldzaamste werken van de beste kwaliteit apart voor Tefaf. Een jaar lang werken we daarnaartoe

Ongemanierd

Het werkje van amper 29 bij 19 centimeter had het affichebeeld van Tefaf 2020 kunnen zijn, want dat soort bloemenstillevens zit in het DNA van de beurs. “We houden altijd de zeldzaamste werken van de beste kwaliteit apart voor Tefaf. Een jaar lang werken we daarnaartoe. Het is de confrontatie met de beste standhouders in ons domein. Dit is de beurs waar we op ons paasbest moeten zijn”, zegt De Jonckheere. Een dikke maand geleden stond de handelaar nog op Brafa in Brussel, waar hij na jaren afwezigheid zijn comeback maakte. “Brafa en Tefaf zitten wel erg dicht bij elkaar in de kunstkalender. Het is moeilijk kwaliteitsvolle werken te vinden voor beide evenementen”, zegt hij. “In Brussel toonden we ook moderne kunst. Dat kan daar. In Maastricht zijn de disciplines meer gescheiden.”

Net die lange traditie levert De Jonckheere nu een strategisch voordeel op. Zijn galerie bouwt sinds 1976 aan een stock die ze soms decennialang niet lost. En ze bouwt al vier decennia aan een wereldwijd netwerk van verzamelaars aan wie ze ooit heeft verkocht. “Veel van die werken uit het verleden komen opnieuw in onze handen. Dat is onze grote voordeel ten opzichte van galeries die minder gespecialiseerd zijn of minder lang bezig zijn. Oude meesters van topkwaliteit vinden is tegenwoordig heel moeilijk, maar toch komen via de erfgenamen van verzamelaars van vroeger weer werken in de galerie terecht.”

Tijdens Brafa kwam Galerie de Jonckheere dit jaar negatief in het nieuws. Enkele media schreven hoe de politie een hardhandige inval deed op de beurs en stukken controleerde op enkele stands. Ook die van De Jonckheere werd genoemd. “Het was een routinecontrole”, pareert hij. “De politie kwam – weliswaar niet zo gemanierd – op onze stand en vroeg, zoals bij de andere galeries, naar de inkoopfacturen en de stukken in depot. Alles was in orde, we kregen geen opmerkingen en niets is in beslag genomen. De inval is in de pers opgeblazen in een sensatieartikel waar ook leugens in stonden. Maar dat is inmiddels rechtgezet.”

Scandalitis

Zowel op Tefaf als op Brafa had Georges de Jonckheere eigenlijk iets anders aan zijn hoofd. Hij werd in november unaniem verkozen tot voorzitter van La Biennale Paris, de kunst- en antiekbeurs die – ondanks de naam -sinds 2015 jaarlijks loopt. Zijn vuurdoop wordt de editie van september, die erop of eronder wordt. Al drie maanden werkt De Jonckheere achter de schermen keihard aan de renaissance van het instituut.

Ooit was die Parijse kunst- en antiekbeurs samen met Tefaf Maastricht de meest prestigieuze en de duurste ter wereld. Maar door interne twisten, de grote concurrentie met Tefaf en Frieze Masters, het vertrek van de grote juweliers en scandalitis door vervalsingen bij antiquairs is het evenement een schim van zichzelf geworden. Het was pijnlijk om te zien hoe de grandeur verkruimelde tot een middelmatige beurs, waar niemand zich nog mee wilde associëren. Wat een verschil met Brafa en Tefaf, waar je soms jaren op een wachtlijst staat om een vrijgekomen plaats in te nemen. Wat overigens ook niet altijd een slimme strategie is: voordat je het weet vernieuwt je beurs niet genoeg meer om fris te blijven.

Tabula rasa

Fris rook La Biennale al langer niet meer. Die negatieve trend omkeren is de schier onmogelijke opgave waar Georges de Jonckheere voor staat. “Er waren niet bepaald veel kandidaten. La Biennale was er heel slecht aan toe”, zegt de Belgische handelaar in oude en moderne meesters, die in 1983 uit België vertrok en zich achtereenvolgens in Parijs, Monaco en Genève vestigde. Wat maakt hem de ideale kandidaat voor die opdracht? “Als neutrale Belg ben ik een pak pragmatischer dan de meeste Fransen in het milieu. Ik heb de ideale leeftijd, ik heb ervaring, ik ken de Parijse kunstwereld goed en ik ben een ancien van de beurs. We exposeerden er van 1978 tot 2016. Parijs miste een evenement van het allergrootste kaliber.”

De Jonckheere aanvaardde de uitdaging op één voorwaarde: hij eiste en kreeg van de raad van bestuur de bevoegdheid om tabula rasa te maken. “We stevenen af op een editie die coherent, geloofwaardig en aantrekkelijk zal zijn. We zullen afklokken op 94 standhouders”, zegt hij. Dat zijn er al twintig meer dan op de vorige rampeditie. “Er hebben alweer acht juweliers ingetekend. Dat is belangrijk voor de beurs. En van de 75 handelaars die aan de vorige editie meededen, heb ik er maar dertig opnieuw gevraagd. Dertig anderen zegden meteen toe nadat ik hen mijn ambitie had voorgelegd. De selectie doe ik zelf: als handelaar weet je het beste wie de betrouwbare en meest professionele confraters zijn.”

Er waren niet bepaald veel kandidaten om La Biennale te leiden. De beurs was er heel slecht aan toe

De selectieprocedure is wel radicaal anders dan die van Tefaf: daar moeten de handelaars zich jaarlijks opnieuw kandidaat stellen. Die procedure moet vriendjespolitiek en vastroestende deelnemers buiten houden. Bij de nieuwe La Biennale is dat niet aan de orde. “We zijn er niet op uit ideeën van Tefaf over te nemen”, zegt De Jonckheere stellig.

Grand Palais

Bijkomende moeilijkheid: het Grand Palais, dat met Chris Dercon ook door een Belg wordt geleid, is de plek waar de beurs traditioneel plaatsvindt en waar ze haar prestige deels aan ontleent. Maar die extralarge serre sluit in 2021 omdat er een grote renovatie begint. “Architect Jean-Michel Wilmotte tekende een tijdelijk paviljoen op het Champs de Mars, waarin alle evenementen kunnen doorgaan. Ten minste al voor drie jaar, want zo lang zal het Grand Palais minstens dicht zijn”, zegt De Jonckheere. Diezelfde Wilmotte, die ook de renovatie van het Rijksmuseum deed, zal een beurspaviljoen ontwerpen voor deze Biennale-editie. “De bedoeling is dat we daarin iets uitzonderlijks tonen, als extra troef voor de beurs”, zegt De Jonckheere. “Een museumcollectie, een privéverzameling of een selectie topstukken van kunsthandelaars die niet op La Biennale staan. Zolang het maar didactisch en verrassend is. Voorlopig is de invulling nog niet bepaald. Maar improviseren ligt niet in mijn aard.”

De Jonckheere houdt wel tradities van het Grand Palais in stand: hij organiseert opnieuw een galadiner met een driesterrenchef voor een goed doel en hij behoudt de vetting, de keuringsdagen die aan de beurs voorafgaan. “La Biennale heeft dat concept uitgevonden in 1962. We zijn de strengste ter wereld.” Elk stuk wordt door museumexperts of collega-handelaars gecontroleerd op authenticiteit, herkomst, kwaliteit en zeldzaamheid. Maar ook daar is commotie rond: op andere grote beurzen zijn de experts soms ook standhouder. Dat leidde soms tot vermoedens van belangenvermenging. “Ik steek mijn hand ervoor in het vuur: op La Biennale keuren de standhouders elkaar niet. Er doen wel handelaars mee aan de vetting, maar geen exposanten.”

Tefaf Maastricht loopt van 7 tot 15 maart in het MECC in Maastricht.

‘Ik reken op het verrassingseffect’

Zonder zichtbare galerie en zonder beursdeelnames duikt Bernard Descheemaeker plots op Tefaf Maastricht op. Kunstobjecten uit de renaissance en de middeleeuwen zijn zijn specialiteit, discretie is zijn handelsmerk.

Hij heeft geen duur pand op een toplocatie. Hij heeft geen personeel op de payroll staan. En hij doet nooit mee aan beurzen. Het minste wat je kan zeggen, is dat kunsthandelaar Bernard Descheemaeker een apart businessmodel heeft. “Mijn laatste volwaardige beursdeelname was in 2005, in Parijs. Maar nu moet ik toch echt eens naar buiten komen. Ik voel dat ik wat vervreemd raak van mijn publiek”, geeft hij toe. Hij kiest zijn moment goed: hij staat vanaf vandaag op Tefaf Maastricht. “Ik reken op het verrassingseffect”, zegt hij. “Ik hoop in Maastricht verzamelaars te ontmoeten die me zeggen: ‘Meneer Descheemaeker, hoe komt het toch dat ik u niet ken, gezien de kwaliteit van uw stukken?’

Aan een beurs als Tefaf meedoen, kost een handelaar als Descheemaeker tussen 50.000 tot 75.000 euro, de inkoop van de kunstobjecten niet meegerekend. Dus moet je al een serieuze winst draaien om überhaupt uit de kosten te raken. Maar zelfs al verkoopt hij uit, dan is het niet gemakkelijk om met die opbrengst opnieuw stukken van Tefaf-kwaliteit te vinden op de markt. “Kwaliteit is heel erg schaars in mijn niche. Voor mijn eerste deelname aan Tefaf is er geen probleem: ik heb stock genoeg, die bovendien ongezien is voor dit publiek. Ook voor volgend jaar heb ik nog genoeg kwaliteit in huis om minstens hetzelfde niveau te halen met compleet andere stukken. Maar daarna wordt het moeilijker.”

Daarom lanceert Descheemaeker een interessant idee: beursdeelnames om de twee jaar. “Als de frequentie naar beneden kan, zou dat veel problemen oplossen, zowel voor de beurzen als voor handelaars”, zegt hij. “Dealers kunnen hun stock weer opbouwen en hun kosten spreiden. Beurzen kunnen zichzelf vernieuwen, want de standhouders zijn niet elk jaar dezelfde. En de verzamelaars hebben meer om naar uit te kijken, want de kwaliteit gaat omhoog.”

Descheemaeker heeft een belangrijk principe: neem zo weinig mogelijk in consignatie. “Ik wil een stock van goede stukken opbouwen, en liefst zo weinig mogelijk objecten van collega’s doorverkopen. Je verdient meer op je eigen stock. En je kent de stukken beter, als je ze zelf aangekocht en bestudeerd hebt”, zegt hij.

Het voorlopige hoogtepunt van zijn carrière was de aan- en verkoop van de collectie zestiende-eeuws email uit Limoges van de Thyssen-Bornemisza’s. Die familie heeft een museum in Madrid, maar de vaste collectie is veel ruimer dan wat daar getoond wordt. “Tussen ons eerste contact en de uiteindelijke verkoop van de verzameling in 2016 zat zeven jaar”, zegt Descheemaeker. “De verzameling bestond uit twintig stuks, waarvan vijf vals waren. Zeven van de resterende vijftien stukken hadden echte museale kwaliteit. Die topstukken waren sinds 1928 nooit op de markt geweest, dus perfect voor verzamelaars. Inmiddels is alles verkocht, op één stuk na. Dat neem ik mee naar Maastricht.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content