Koningin Rosalita
Je vindt geen hedendaags artikel, boek of onderzoek over rozen zonder de prominente aanwezigheid van Louis Lens. Zijn nieuwe creatie Rosalita draagt hij op aan één van zijn trouwste fans, koningin Paola. We speurden naar de bron van zijn passie. En kregen verrassende antwoorden.
TEKST : LUC DE DECKER / FOTO’S : ERIK TANGHE
Het duurt niet lang voor Louis Lens met een eerste opmerkelijke verklaring uitpakt. Na het lezen van dit artikel zullen de gespecialiseerde naslagwerken even duchtig als roezemoezig geraadpleegd worden. Lens vertrouwt ons immers een verbazend snoei-advies toe, terwijl we tussen zijn serres en het vroeg-20ste-eeuwse herenhuis kuieren. Zijn naam prijkt in zachtblauwe blokletters op de voorgevel van de statige woning, die omwald wordt door een zee van groen, gelardeerd met rode heesterrozen.
Tijdens zijn uitleg schuiven inktzwarte wolken voor de zonnebundels, als omineuze puzzelstukken van een Brontë-onweerstafereel. In dat titanisch barokke tableau lijkt de 73-jarige rozenveredelaar wat frêle. Een spraakwaterval is hij niet, of beter, nog niet. Eens hij in zijn studiekamer een boek van het rek plukt, waarmee hij zijn uitleg illustreert, valt hij niet meer te stuiten. Buiten barst het onweersschilderij open. Binnen groeit onze bewondering nog voor de kleine Vlaming die al op elke grote rozenshow, waar ook ter wereld, de hoofdprijs wegkaapte.
Lens’ snoei-advies
maakt komaf met het knippen op twee of drie ogen. “Volkomen fout.” Zijn stem bezit de overtuigende mix van vaderlijke vriendelijkheid en gedecideerdheid. In zekere zin is dat ook het karakter van zijn rozen : onweerstaanbare charme, maar dan wel met een voldoende koppig karakter. Naar zijn creaties kijk je niet als naar een popperige mannequin, maar als naar een bevallige vrouw die ook ontzag inboezemt. Kortom, als naar een vrouw op wie je verliefd kan worden.
“Snoeien op vijf tot zeven ogen, volgens de variëteit, laat een harmonieuze ontwikkeling van de plant toe” doceert Lens. “Het lage snoeien dateert uit het begin van deze eeuw. Toen raadden Franse rozenkwekers de roos aan als alternatief voor de eenjarigen in de perken. De rozen moesten dan wel even laag blijven als de traditionele geraniums en begonia’s. Vandaar de aanbevolen snoeiwijze op twee tot drie ogen.”
Precies in 1900 speelde zijn grootvader in op het prille succes van de roos. In die jaren liet Louis Lens senior ook de boerderij in Onze-Lieve-Vrouw-Waver verbouwen tot de nog steeds bestaande belvedère, die toen uitkeek op uitgestrekte akkers waar de familie aanvankelijk vooral bomen en bosplanten kweekte. Anno 1930 was de rozencultuur al uitgegroeid tot 28 hectare, goed voor een kwart van de toenmalige boomkwekerij.
Ondertussen werd het bedrijf verder gezet door drie zonen. Een jaar na de dood van de stichter in 1923, wiens naam het uiteraard is die op de gevel prijkt, werd Louis Lens junior geboren. “Kan je meteen mijn leeftijd berekenen”, mompelt hij. Maar de zeventiger staat vinnig op, diept een catalogus uit zijn peuterjaren uit de massieve notelaarkast. In vergulde gotische letters wordt de voorraad aangekondigd. Wavre-Notre-Dame lezen we op de kaft van het Franstalige drukwerk, dat nog mooier oogt door het patina van de tijd. De courante rozenplanten kostten toen 2,50 frank, de prijs voor de nieuwe creatie Ville de Malines liep op tot een forse 25 frank.
Kleinzoon Louis
had geen belangstelling voor planten en al helemaal niet voor rozen. In het verre, gerenommeerde college van Melle studeerde hij ijverig Latijn-Wiskunde. De universiteit wenkte. De oorlog besliste er anders over. Om aan een jaar arbeidsdienst in Duitsland te ontsnappen, schreef hij zich in de tuinbouwschool van Vilvoorde in. In het laatste studiejaar gaf hij er zelf de cursussen Plantkunde en Wiskunde als invaller voor een zieke leraar. Het verlangen om zich academisch te verdiepen in sterrenkunde, had hij dan al opgegeven. De plantkunde had hem eindelijk in de ban.
Thuis wachtte echter een koude douche. Tijdens de oorlog was het florissante bedrijf teloorgegaan. Zelfs de archieven waren gestolen. “Tijdens de Eerste Wereldoorlog was ons al hetzelfde overkomen.” Met een chauffeur en een meestergast stuurde zijn vader hem erop uit om rozen en adressen te verzamelen. “Zo leerde ik de rozen door en door kennen én de interesse ervoor groeide en groeide. We doorkruisten België. Vooral de kastelen bezochten we, omdat daar nog oude variëteiten te vinden waren. We verzamelden voldoende stekken om te oculeren op de resterende planten op onze kwekerij. Het leek onbegonnen werk, maar vrij vlug konden we weer een uitgebreide collectie opbouwen.”
Niet alleen de kweek boeide de jonge Louis, hij wilde ook de geschiedenis en de veredelingstechnieken doorgronden. Tot in de musea speurde hij naar oude rozen. “Op de schilderijen van Gerard en Cornelis van Spaendonck zie je planten en ook vele rozen met fotografische precisie gepenseeld. Dat was een ontdekking voor mij. Ik bleef maar verder zoeken.”
Dame de Coeur
bezorgde junior in 1958 een plotse roem. Hij had al eerder succes gescoord, maar nu was de bijval weergaloos. De helderrode bloem met het volle parfum haalde zelfs in 1987 nog een toptrofee.
Even valt hij stil, zegt wat aarzelend : “Het klinkt absurd. Ik werd alsmaar bekender, maar de grote kwekerij konden we niet instandhouden. Ooit werkten er 150 personeelsleden. De globale arbeidskost en de hoge BTW in vergelijking met de buurlanden maakten het onmogelijk om met zoveel mensen verder te werken. Natuurlijk hebben we de problemen grondig uiteengezet. Maar we werden miskend, we waren boerkes. In mijn beginperiode liet ik rozenkweker als beroep op mijn identiteitskaart vervangen door beheerder van een vennootschap. Het dédain viel me te zwaar.”
Het klinkt verrassend uit de mond van een bloemenkunstenaar-botanist die momenteel op handen gedragen wordt door aristocraten, topondernemers en zelfs koningin Paola. Lens werd een huisvriend van het Belvédère in Laken. Maar hij klapt niet uit de biecht. Zelfs de reden waarom hij de roos die hij zopas aan de koningin opdroeg, Rosalita noemt, geeft hij niet prijs. Hij houdt het erop dat het de koosnaam was die de koningin in haar jeugd kreeg.
De koninginroos, minzaam wit met verleidelijk lichtgele stuifmeeldraden, behoort tot de moschata-familie. Dat is typisch voor Lens, die kruisingen maakt met botanische rozen. De moschata of muskusroos is een heester met rijke en geurige bloementrossen, die dankzij de veredeling een doorbloeier werd.
Lens verkocht zijn boomkwekerij in 1991. Zijn drie zonen hadden andere ambities. Rudy Velle draagt nu zorg voor de goede naam in Oudenburg, al zit Lens niet stil. Nog elk jaar voegt hij nieuwe creaties aan de uitgebreide collectie toe. Straks palmt hij nog de hele top-100 in die rozenspecialiste Elsie De Raedt onlangs opstelde. Lens komt er nu al 55 keer in voor.
Louis Lens : In mijn beginperiode liet ik rozenkweker als beroep schrappen op mijn identiteitskaart. Het dédain viel me te zwaar.
Rosalita, genoemd naar de koosnaam van koningin Paola.
De vurige Petula Clark werd al jarenlang niet meer geteeld. Lens brengt ze weer en vogue.
Waarschijnlijk wordt deze exotische schone Bukavu gedoopt. De opbrengst komt ten goede aan een ontwikkelingsproject in de gelijknamige stad.
Nog een nieuwe creatie. Misschien krijgt ze straks de naam Nymphe des Bois.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier