Koehandel om lonen in de sectoren

In de non-ferrosector is een ontwerp-CAO bereikt: een loonsverhoging van 4,3 %, plus een bonus gerelateerd aan de rentabiliteit. In de metaalsector daarentegen liggen de meningen nog ver uit elkaar. Vandaag, donderdag 24 maart, vindt daar een beslissende vergadering plaats.

In de sectoren zijn momenteel de onderhandelingen bezig die moeten leiden tot collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO). De CAO’s moeten onder meer de loonsverhoging voor de periode 2005-2006 vastleggen. Afgelopen maandag werd in de non-ferrosector een ontwerp-CAO bereikt. Die voorziet in een verhoging met 4,3 %, een bedrag dat overeenstemt met de loonnorm die vastgelegd is in het interprofessionele akkoord.

Op 1 januari 2006 wordt 0,5 % toegestaan. Op 1 oktober van dat jaar wordt dan een sal-doberekening gemaakt. Tegen die tijd zijn er immers twee indexeringen (2005 en 2006) achter de rug. Die worden momenteel op 3,3 % geschat. Er is dan al een verhoging van 0,5 % gegeven. Blijft dus een saldo over van 0,5 % (4,3 – 3,3 – 0,5). Dat is de loonsverhoging die op 1 oktober 2006 wordt toegekend.

Als de inflatie echter lager uitvalt dan 3,3 %, zal het saldo op 1 oktober hoger liggen. Als de inflatie hoger uitvalt, vermindert het saldo gelijklopend. Met andere woorden, zowel werkgever als werknemer zijn zeker van 4,3 %. Eén uitzondering: als de inflatie hoger dan 3,8 % gaat, is de buffer van 0,5 % opgesoupeerd en wordt het loonakkoord duurder. Er kan namelijk niet teruggekomen worden op eerder verleende indexeringen.

De non-ferrosector kende al een systeem van een variabele loonsverhoging in functie van de ROCE ( return on capital employed), het rendement op het gemiddelde geïnvesteerde vermogen. In de voorliggende ontwerp-CAO worden die bonussen verhoogd met 0 % (voor een ROCE onder 5 %) tot 0,5 % (voor een ROCE van 15 % of meer). Voor die laatste bedrijven bedraagt de bonus nu 1,6 % van het jaarloon.

Het idee van een bonus die gerelateerd wordt aan het rendement van de onderneming, komt tegemoet aan de eis van de vakbond dat de werknemers moeten kunnen delen in de goede resultaten die de bedrijven in 2004 hebben geboekt.

Metaal wil ook bonussysteem

Een erg belangrijke sector – en vaak richtinggevend voor anderen – is de metaalsector. De werkgeversfederatie Agoria heeft de onderhandelingen aangevat met een voorstel van 4 % loonsverhoging. Dat is 0,3 % minder dan de loonnorm. Daarnaast wil Agoria ook voor de metaal een resultaatgebonden premie geven, die kan variëren tussen 0 en 0,5 % van het jaarloon (ook in functie van de ROCE). Voor de metaalsector is zo’n systeem een nieuwigheid. “We willen differentiëren tussen bedrijven die het goed doen en bedrijven die het slecht doen,” zegt Paul Soete, gedelegeerd bestuurder van Agoria.

In de metaalsector kunnen de vakbonden hiermee niet leven. Zij denken eerder aan een vaste loonsverhoging van 4,5 %, plus een extra in goede bedrijven. Dat is dan weer onaanvaardbaar voor Agoria. Paul Soete: “Wat kan ik doen als in Nederland de vakbonden, niet de werkgevers, slechts 0,75 % voor een weerkerende loonsverhoging en 0,5 % als eenmalige premie voorstellen? De Nederlandse werkgevers zijn hiertoe echter niet bereid en vragen 32 bijkomende uren per jaar.”

“Het is een ouderwetse koehandel,” zegt Soete. “Op de fundamenten van het interprofessionele akkoord is het moeilijk een deftig gebouw te zetten. De principiële discussies zijn al gevoerd, je kunt dus alleen praten over de loonsverhoging.” En ook nog een beetje over de brugpensioenen. Daar willen de vakbonden de bestaande systemen zoveel mogelijk verlengen. “Wij willen ze iets minder solidariseren en meer naar de individuele verantwoordelijkheid van de bedrijven verschuiven,” zegt Soete.

Problemen in andere sectoren

In de voedingssector gaat het hard. Het ABVV organiseert er al een week stakingen in een reeks grote bedrijven. Na het ter perse gaan van dit stuk heeft er een verzoeningsvergadering plaatsgehad. Al de tweede in enkele dagen tijd.

In de textielsector raken de kassen van de Fondsen voor Bestaanszekerheid leeg als gevolg van de afkalvende werkgelegenheid. Ofwel moeten de werkgevers de kassen herfinancieren, ofwel moet er gesaneerd worden in de uitkeringen. Dat wordt een erg moeilijke oefening.

In de bediendesectoren is er voorlopig weinig beweging. Daar beloven de onderhandelingen ook nog hard te worden. Door het bestaan van anciënniteitsbarema’s kunnen de vakbonden hun leden nauwelijks een loonsverhoging aanbieden boven de indexering en de barema’s.

Guido Muelenaer

In de non-ferrosector werd een origineel ontwerpakkoord bereikt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content