Kijk eens naar de dynamo!

Het verhaal van Elihu Thompson, de uitvinder van de elektrische dynamo en latere oprichter van een van Amerika’s machtigste ondernemingen, General Electric, duikt geregeld op in de toespraken van Alan Greenspan.

De gouverneur van de Amerikaanse Federal Reserve (Fed) is begrijpelijkerwijs gefascineerd door de grote uitvindingen van het einde van de 19de eeuw, die de industriële productie in Amerika en de rest van de wereld revolutioneerden. Het verbaast sommigen misschien dat een gouverneur van een centrale bank geïnteresseerd is in technologische innovatie en, meer zelfs, dat economen bij de Fed de weerslag van computers op de economische groei bestuderen (de resultaten van hun onderzoek kunnen trouwens teruggevonden worden op de internetsite van de Fed, www.bog.frb.fed.us).

Dergelijk onderzoek kan ook een licht werpen op de vraag of de huidige buitengewone expansie van de VS-economie, die nu al negen jaar ononderbroken aanhoudt, gewoon een langdurige mazzelperiode vertegenwoordigt, dan wel het gevolg is van een nieuwe technologische revolutie, zoals degene die we gekend hebben aan het eind van de negentiende eeuw en die nog het best gesymboliseerd wordt door de verspreiding van de elektriciteit.

Het antwoord op die vraag heeft niet alleen belangrijke gevolgen voor de Amerikaanse monetaire politiek, maar roept ook een aantal beschouwingen op over de huidige economische omstandigheden in Europa en over Europa’s nieuwe eenheidsmunt.

Vertraagde effecten van IT.

De reden waarom de Federal Reserve de elektrische dynamo bestudeert, ligt uiteraard niet bij de belangstelling van de Fed voor geschiedenis. Het verhaal van de verspreiding en het gebruik van de dynamo vertoont sterke gelijkenissen met de mogelijkheden en problemen die de hedendaagse nieuwe informatietechnologie schept voor de organisatie van ondernemingen.

De eerste industriële toepassingen van de dynamo gaan terug op het jaar 1890, maar er moest dertig jaar worden gewacht om de effecten te zien van wat toen een ‘nieuwe technologie’ was op de productiviteit van de ondernemingen. De belangrijkste reden voor die vertraging was de weerstand van managementkringen om de organisatie van het werk in hun ondernemingen aan te passen aan de nieuwe productiewijze. Eens die transformatie echter had plaatsgevonden, volgde alras een snelle groei van de productiviteit.

Het verhaal van de elektrische dynamo komt bijzonder gelegen en het is misschien dan ook geen toeval dat Alan Greenspan het zo zorgvuldig bestudeerd heeft. Het onderzoek dat tot nu toe door de economen van de Fed werd verricht, toont aan dat het ook geruime tijd geduurd heeft vooraleer de impact van de computer merkbaar werd in de vorm van meetbare productiviteitsverbeteringen voor het geheel van de Amerikaanse economie. Die vertraging was zelfs zó lang, dat sommige economen en bedrijfsleiders begonnen te twijfelen of de informatietechnologie wel een weerslag zou hebben op de productiviteit. De reden voor die vertraagde weerslag was dezelfde als honderd jaar eerder in het geval van de elektrische dynamo, namelijk de moeilijkheden die bedrijven ondervonden bij de aanpassing van de organisatie van hun arbeidskrachten om gebruik te kunnen maken van technologieën zoals e-mail en internet.

Waarom Europa achteroploopt.

Recente gegevens over de productiviteit, die in het derde trimester van vorig jaar aangroeide tegen bijna 5%, tonen aan dat die moeilijkheden voor de meeste Amerikaanse ondernemingen al tot het verleden behoren. Na een decennium van bedrijfsherstructureringen hebben de Verenigde Staten het internettijdperk ingeluid. Tijdens de jaren ’80 werd een omwenteling teweeggebracht in de organisatie van Amerikaanse ondernemingen door een generatie van chief executive officers (CEO’s) die hun bedrijf helemaal uit elkaar haalden om het daarna opnieuw van de grond af vorm te geven. Die herstructureringsinspanningen schiepen de ideale omstandigheden voor de invoering van nieuwe technologieën.

Terwijl dat zich aan het voltrekken was, waren de Europese tegenhangers van de Amerikaanse managers, op een paar uitzonderingen na, bezig met het verzoenen van de eisen van hun ‘harde kernen’ van aandeelhouders – een geheel van uiteenlopende belanghebbenden die zelden door gemeenschappelijke belangen verbonden waren – of poogden zich te verzekeren van overheidsbijstand en -bescherming tegen de internationale concurrentie. Het geval van Mannesmann en zijn strijd om een overname door Vodafone te verhinderen, is daarvan het meest recente voorbeeld; een paar maanden geleden sprak de Franse regering nog openlijk haar afkeuring uit over om het even welke poging van niet-Franse investeerders om de Société Générale over te nemen.

De belangstelling van de Fed voor de toepassingen van technologie op productie, ligt zo ver verwijderd van de beslommeringen van de Europese Centrale Bank, dat men geneigd is te denken dat beide instellingen op compleet verschillende planeten leven. De ECB houdt zich nog steeds uitsluitend bezig met inflatie en begrotingen – problemen die de Verenigde Staten tien jaar geleden al oplosten onder de regering- Bush en die ons ook in Europa alleen door een gebrek aan intellectuele scherpte blijven obsederen. Een economie kan misschien tien jaar van verwaarlozing weer goedmaken, maar tijdens een technologische revolutie is tien jaar even lang als een eeuw. Meer dan om het even welke reden, schuilt daarin de oorzaak van de zwakte van de euro.

Project Syndicate.

Alberto Alesina

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content