Kan de bedrijfsrevisor zijn taak wel aan?
Als een bedrijf blijkt te frauderen, is de bedrijfsrevisor vaak de kop van Jut. Maar we moeten zelf leren tussen de regels van de jaarrekeningen te lezen.
Op zeven jaar tijd werd in ons land niet minder dan 240 miljard frank witgewassen. Op de internationale topconferentie van misdaadbestrijders wees premier Guy Verhofstadt ( VLD) er vorige week op dat het verschil tussen een legale en een criminele ondernemer amper nog merkbaar is. Deze vaststelling roept twijfels op of de bedrijfsrevisor zijn maatschappelijke rol wel aankan. Het imago van de revisor was de laatste tijd al flink aangetast door onder meer de schandalen bij Lernout & Hauspie.
Professor Marleen Willekens van de KU Leuven is gespecialiseerd in boekhouden en controleleer. Ze vindt dat we de bedrijfsrevisor niet met alle zonden van Israël mogen beladen: “Een revisor kan niet alle fraude in een bedrijf opsporen, noch een feilloos controlesysteem binnen de onderneming ontwikkelen. Dat zou te veel tijd en geld kosten. Bovendien wordt de revisor door het bedrijf betaald. Hij is dus economisch afhankelijk van zijn opdrachtgever.”
Zij die toch een tuchtzaak tegen een revisor willen inspannen, moeten zich wenden tot het Instituut van Bedrijfsrevisoren ( IBR). Het IBR kan dan eventueel een procedure aanhangig maken bij de rechtbank van koophandel. Hoewel deze beroepsfederatie strenge normen en plichten oplegt, blijft de afdwingbaarheid van de regels een probleem. Veroordelingen zijn dan ook zeer zeldzaam. In Nederland kunnen gedupeerden rechtstreeks naar de handelsrechtbank stappen, wat de kans op sanctioneringen vergroot.
Professor Willekens dringt ook aan op een meer nauwkeurige analyse van de financiële cijfers: “Wie zich fixeert op de winst en de omzet krijgt een verkeerd beeld van de onderneming. Er staat bijvoorbeeld heel wat verdoken informatie in het verslag van de raad van bestuur, het auditrapport en de waarderingsregels. Daarmee kan je de huidige en toekomstige prestaties van het bedrijf beter inschatten.”
Aangezien de jaarrekening de basis voor de vennootschapsbelasting vormt, kiezen ondernemingen vaak voor boekhoudkundige technieken om de winst zo laag mogelijk te houden. Zo blijkt uit onderzoek aan de KU Leuven dat de herwaardering van (immateriële) vaste activa geen positief signaal is, omdat de techniek vooral gebruik wordt om een te laag vermogen te vermijden. Zo vervalt de verplichting tot een alarmprocedure. Willekens: “Het grote knelpunt is dat veel bedrijven verzuimen hun afschrijvingsmethode toe te lichten in hun jaarrekening. Hier ligt een belangrijke taak voor de bedrijfsrevisor.”
Professor Willekens onderzocht ook de informatiewaarde van het auditrapport. Uit hun steekproef blijkt dat vereffenaars van de revisor het jaar voor het faillissement meestal een negatief advies krijgen. Ondernemingen die overgenomen zullen worden, scoren over het algemeen juist zeer goed. Ten slotte lijken de grotere auditkantoren (de ‘Big Five’) subtielere bedrijfsproblemen beter te voorzien en zorgen ze er beter voor dat de ondernemingen nieuwe wetgeving toepassen.
Eric Pompen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier