JOEGOSLAVIE. Schuld en onschuld

De Serviërs worden momenteel gebrandmerkt als de grote schuldigen in Zuid-Slavië. Nochtans is het politieke doel van de Serviërs, in tegenstelling met de gebruikte middelen, volkomen redelijk.

“Het recht van elk volk op een eigen nationale staat wordt door niemand meer betwist, ” aldus de openingszin van het gezaghebbende boek van Balkan-deskundige Raymond Detrez, De Balkan : van burenruzie tot burgeroorlog. Deze bewering gaat echter net voor de Balkan niet op. Het recht van de Serviërs op burgerschap van een eigen nationale staat wordt algemeen betwist, vooral door degenen die een aparte staat voor het Kroatische en het zogenaamde Bosnische volk verdedigen.

Sarajevo is een verplicht nummer geworden in de imago-opbouw van media-intellektuelen, met als meest uitgesproken voorbeeld de Franse filozoof Bernard-Henry Lévy. In Vlaanderen heeft, ere wie ere toekomt, alleen het PvdA-blad Solidair (1/6/94) een kritiek gepubliceerd op “het bedrog van Lévy” met zijn zwart-witvisie van “de goeie moslims en de slechte Serviërs”.

Na de Golfoorlog tonen de media een nieuw staaltje van hoe men een eensgezinde publieke opinie fabriceert. Eén keer liet Newsweek zich op een landkaartje zonder kommentaar ontvallen dat er naast 14 Servische ook 7 moslim-kampen zijn, maar meestal krijgen we een selektieve belichting van “Servische wreedheden”. In de hele westerse pers is er blijkbaar maar één blad dat het Servische klokje laat horen : het Amerikaanse konservatieve maandblad Chronicles.

Toevallig ondersteunt deze beeldvorming de VS-politiek ten gunste van de afscheiding van Bosnië. Washington maakte zijn erkenning van Kroatië afhankelijk van een Kroatische erkenning van Bosnië. Recent verklaarden diplomaten dat de CIA training verschaft aan het Bosnische leger. En de Amerikanen sturen aan op de verdere bewapening van het Bosnische leger. Volgens Solidair doen ze dat omdat zij naast een Duits-gericht Kroatië en een Russisch-gericht Servië een eigen steunpunt op de Balkan willen. De VS-politiek geeft eens te meer blijk van een bot simplisme dat niet past bij de historische complexiteit van de Balkan.

DE JOEGOSLAVISCHE NATIES.

Met welk recht beschouwen de Kroaten en de Slavische moslims zich als aparte naties ? De Kroaten (Hrvat) beroepen zich op hun Iraanse afstamming, waarschijnlijk van een stam die zich naar de Afghaanse Harahvaiti-rivier noemde, en die 2000 jaar geleden in Midden-Europa een Slavische taal aannam. Deze “Arische” oorsprong was vooral nuttig tijdens de nazi-kollaboratie, om zich van de Slavische Untermenschen te onderscheiden. Onderzoek wijst echter uit dat zij deze voorgeschiedenis met de Serviërs delen, en dat beide alleszins grondig vermengd zijn met de pre-Slavische, vooral Keltische bevolking van de noordwestelijke Balkan.

Meer tastbaar als faktor van identiteit voor de Servo-Kroatisch sprekende “naties” is de religie. Wanneer ortodoxe Serviërs (vaak onder druk) tot het katolicisme bekeerd werden, werden zij tot de Kroaten gerekend. Een uitzondering op deze regel is de bevolking van Dubrovnik die zich tot vóór enkele decennia nog als “katolieke Serviërs” omschreef. In het Ottomaanse rijk definieerde religie de “volksgroepen”, die als administratieve eenheid fungeerden.

In een modern Joegoslavië hoefden deze achterhaalde konfessionele tegenstellingen de staatkundige eenheid van de Servo-Kroatische taalgemeente echter niet in de weg te staan. Er waren vier miljoen gemengde huwelijken, een teken dat de aparte identiteit van deze “naties” aan het vervagen was.

Met de schoorvoetende erkenning van Slovenië en Kroatië verkoos de internationale gemeenschap het beginsel van de natie-staat. De boven-etnische Joegoslavische staat werd opzij geschoven. Het ging echter fout toen men zich vervolgens ging vasthouden aan de Joegoslavische binnengrenzen. In het zog van Duitsland erkenden alle landen Kroatië uitdrukkelijk “binnen zijn huidige grenzen”.

Toen de louter administratieve stippellijnen van Tito-Joegoslavië veranderden in staatsgrenzen, had mèt hun statuut ook hun ligging moeten herzien worden. Er zou veel ellende vermeden zijn als men de overwegend Servische gebieden uit Kroatië had losgemaakt en de overwegend Kroatische delen van Bosnië aan de nieuwe staat had toegevoegd. Idealiter had zowel in de Sovjet-Unie als in Joegoslavië de opdeling in aparte staten voorafgegaan moeten worden door een hertekening van de grenzen, zoals onder meer Aleksandr Solzjenitsyn die bepleit heeft : Russische gebieden terug bij Rusland (Krim, Noord-Kazachstan), afstoting van niet-Slavische gebieden (Tsjetsjenië), federalistische autonomie voor de etnische minderheden die in Rusland blijven, enzovoort.

Zo’n hertekening is echter maar mogelijk als er een overkoepelende orde bestaat die machtig genoeg is om de hebzucht van de betrokken groepen te negeren. Die orde had nu juist haar gezag verloren, maar de “internationale gemeenschap” had die rol moeten overnemen. In 1991 hadden de diverse separatismen nog een min of meer evenwichtige, internationaal geregisseerde boedelscheiding aanvaard. Dat men daar nooit aan begonnen is, komt door twee gebreken van de westerse diplomatie. Vooreerst haar geringe verbeeldingskracht, die verhinderde andere ordeningen dan de bestaande zelfs maar voor te stellen. Maar erger nog is de projektie door sommige landen van hun binnenlandse problemen. Zij dachten niet aan de noden van Joegoslavië, maar aan hun eigen Noordierse of Corsicaanse separatisten.

Vandaag, enkele honderdduizenden doden later, houdt onze diplomatie nog steeds mordicus vast aan de bestaande grenzen : Bosnië mag in etnisch homogene gebieden verdeeld worden, maar dan wel in zijn huidige grenzen.

LAST VAN HET VERLEDEN.

De Serviërs willen niet als minderheid in Kroatië of Bosnië wonen omdat zij evengoed als bijvoorbeeld de Slovenen het recht hebben op samenleven in een eigen staat. Daar is geen speld tussen te krijgen, maar er is nog een bijkomende reden. De Serviërs hebben samen met joden en zigeuners veel geleden onder de nazi-kollaboratie van moslims en Kroaten, en zij wensen niet opnieuw onder de knoet van deze volksgroepen terecht te komen.

Bij onderling geweld in Joegoslavië zijn er destijds een miljoen mensen gedood (naast nog eens evenveel in de strijd met de invasielegers). Toch zou men van de Serviërs eisen dat zij zich aan de dominantie van hun oude vijanden overleveren, onder meer aan een Kroatië dat de Oestasja-staatssymbolen opnieuw ingevoerd heeft.

De Tweede Wereldoorlog was voor Servië trouwens niet het laatste litteken. Men heeft het altijd over een “door Serviërs gedomineerd Joegoslavië”, maar dat is alleen in louter numerieke zin korrekt. Het Joegoslavië van de Kroaat Tito was juist helemaal ingericht op het kortwieken van de Servische macht. De grenzen werden zo getrokken dat de Serviërs verdeeld werden over verschillende deelrepublieken. Overigens sympatizeren onze Vlaams-nationalisten met deze territoriale vernedering van de Servische boeman : op de door de Volksunie verspreide landkaart van Volkeren en talen in Europa blijken er in Bosnië, Kroatië en Kosovo geen Serviërs te bestaan.

DE ROL VAN DE VN.

Men zegt dat de VN de plicht hebben de integriteit van lidstaat Bosnië te verdedigen. Men kan natuurlijk sympatie voelen voor de naïeve Bosnische regering die ongewapend het avontuur instapte, volledig vertrouwend op de bescherming door de “internationale gemeenschap”. Maar vergeet niet dat de VN het probleem mee gecreëerd hebben door eerst te weigeren de integriteit van lidstaat Joegoslavië te verdedigen.

Maar de VN deden toch niet meer dan gevolg geven aan de per referendum vastgestelde volkswil ? In het Joegoslavische systeem werd voorzien in een veto-recht voor de konstituerende naties in gewichtige beslissingen. Aangezien de Servische volksgroep in zowel Kroatië als Bosnië de afscheiding weigerde, was deze onwettig, net als het moslim-Kroatische referendum in Bosnië. De stichting van het onafhankelijke Bosnië negeerde de wil van de Servische volksgroep.

De belangrijkste reden voor het Servische verzet tegen de afscheiding van Bosnië is de vrees voor overheersing door de moslims. Deze vrees wordt door velen in die regio gedeeld. Zo heeft de Griekse Defensieminister Varvitsiotis in 1992 verklaard : “Griekenland wordt een eiland temidden van islamitisch fundamentalisme. ” In onze contreien doet men nogal laatdunkend over die vrees.

Het is weliswaar mogelijk dat de Bosnische moslims zich zouden inspannen om een islam met een laïcistisch gelaat te demonstreren, maar gezien de internationale trends zou het onvoorzichtig zijn hierop te rekenen. Met 45 % moslims was Bosnië waarschijnlijk wèl op weg om een islamitische staat te worden. Er zijn redenen om dat te geloven :

– De moslims in Bosnië hebben hogere geboortecijfers. Tussen de volkstelling van 1931 en die van 1981 is het percentage Slavische moslims in Joegoslavië met meer dan één derde gestegen, en is het percentage Albanese moslims zelfs meer dan verdubbeld. De numerieke meerderheid was dus binnen handbereik, en die kon dan de islamitische republiek uitroepen. Net zoals de 50 % moslims dat in Maleisië hebben gedaan.

– De geruststellende sekularizatiegraad van de Bosnische moslims (twee derde niet-praktizerend) wordt bedreigd door de campagnes voor de her-islamizering, die in heel Zuidoost-Europa georganizeerd worden met fondsen uit Mekka en Teheran. Ook van de Maleisische moslims zei men, schijnbaar terecht, dat zij tolerant en maar oppervlakkig geïslamizeerd waren ; maar zij hebben inmiddels allerlei discriminaties ten nadele van de niet-moslims ingevoerd.

– De goedaardige massa is niet opgewassen tegen de harde kern. De Serviërs wijzen op de aanwezigheid van notoire integristen in het Bosnische kabinet. Ook de Islamitische Verklaring (1970) van president Izetbegovic is niet geruststellend : “Er kan geen vrede of coëxistentie bestaan tussen het islamitisch geloof en niet-islamitische maatschappelijke en politieke instellingen. De islamitische beweging moet en kan de macht grijpen zodra ze moreel en numeriek sterk genoeg is, niet alleen om de niet-islamitische macht te vernietigen, maar om een nieuwe islamitische macht op te bouwen. ” In de Vlaamse pers, die om binnenlandse redenen het fundamentalisme minimalizeert, wordt beweerd dat Izetbegovic de Islamitische Verklaring (die pas nog in Bosnië heruitgegeven is) afgezworen heeft. Dat geloof ik pas als een Iraanse krant teleurgesteld bloklettert dat Izetbegovic het islamitische kamp verlaat en voor de verfoeide lekenstaat kiest.

De weigering van de moslims om als minderheid in Joegoslavië te leven, en hun daaropvolgende weigering om de Serviërs aan een gelijkaardig minderheidsstatuut in Bosnië te laten ontsnappen, beantwoordt aan een welbekend patroon. Plaatselijke moslim-meerderheden in niet-islamitische landen beginnen afscheidingsbewegingen (Zuid-Thailand, Mindanao, West-Myanmar, Kasjmir), maar waar verdrukte niet-moslimminderheden hetzelfde doen, laat de moslim-meerderheid haar buit niet ontsnappen (Zuid-Soedan). Het beste voorbeeld is Pakistan : de moslims van het subkontinent weigerden als minderheid in India te leven, en dwongen de stichting van een aparte staat af. Pakistan dreef vervolgens stapsgewijze de overblijvende niet-moslims uit. Ook in het sekulier begonnen Bangladesj hebben etnische zuiveringen de oorspronkelijk boeddhistische provincies geïslamizeerd en het percentage niet-moslims op 24 jaar meer dan gehalveerd.

Als de Bosniërs echt een multikulturele staat wilden, dan hadden ze daar niet het uitkerven van een moslim-meerderheidsgebied voor nodig. Joegoslavië was al zo’n staat.

De oplossing voor het Joegoslavische probleem lag niet in het afscheiden van de bestaande gewesten, maar in het verlenen van maximale autonomie aan de Kroatische, moslim- en Servische gemeenschappen in een gemeenschappelijk territorium. Nu het Westen Joegoslavië gekelderd heeft, moet het de Serviërs een staat gunnen die bij benadering alle vooroorlogse Servische meerderheidsgebieden omvat.

KOEN ELST

Koen Elst is oriëntalist.

MILITAIR GEWELD IN JOEGOSLAVIE Serviërs zeggen zich te verzetten tegen moslimoverheersing.

VN-TROEPEN IN BOSNIE De VN hebben het probleem mee gecreëerd door eerst te weigeren de integriteit van lidstaat Joegoslavië te verdedigen.

RADOVAN KARADZIC (BOSNISCHE SERVIERS “Niet nogmaals onder de knoet van moslims en kroaten. “

ALIJA IZETBEGOVIC (PRESIDENT BOSNIE) “De Islam moet de macht grijpen zodra hij er sterk genoeg voor is. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content