Jan de Bouwer
“Er is één ding dat een succesvol mens moet weten,” zei generaal Kroinos aan Alexander de Grote, toen die na een blitzkrieg in het Perzische rijk ook meteen heel India wou inpalmen. “Namelijk wanneer hij moet ophouden.”
Gentenaar en’Vlerick-boy’ Jan Coene (45) is een succesvolle en door de wol geverfde manager, verkeert in de fleur van zijn leven, is vader van twee kinderen en… drukbezet. Als jonge dertiger leerde hij de knepen van het leidersvak bij zijn grote voorbeeld Percy Barnevik en stootte hij door tot de top van ABB Services Worldwide. Negen jaar later maakte hij de overstap naar de Ieperse beursgenoteerde weefgetouwenfabrikant Picanol, een voltijdse CEO-job die hij nu combineert met een adviesfunctie inhet strategisch comité van Telindus en bestuursmandaten bij Brantano, Domo, Elia System Operator, Protronic, GereedschapsmakerijMelotte en Millentex.
Jan Coene verdeelt niet alleen zijn tijd tussen tussen textiel, schoenen, elektriciteit, technologie en telecom. Hij zit ook nog de Vlerick Leuven Gent Alumni en het Syndicaat voor de Belgische Textielmachinebouwers voor, heeft een bestuursmandaat bij het VEV en is lid van het uitvoerend comité van de Koning Boudewijnstichting. En o ja, sinds vorige week mag hij het voorzittersambt vande Belgische telefoonoperator Belgacom aan zijn rijk gevulde cv toevoegen.
Heeftde Picanol-topman een koppige adjudant in de buurt die hem – net zoals een boze Alexander in 326 voor Christus kon ondervinden – durft te zeggen wanneer hij te veel hooi op zijn vork neemt? Of grasduint hij beter inhet jongste boek van econoom en psychoanalyticus Manfred Kets de Vries, die de parallellen trekt tussen het (in-)efficiënte leiderschap van de Macedonische vorst en de managementpraktijken van hedendaagse ondernemers?
Twee zinnen bleven namelijk nazinderen toen Jan Coene vorige week zijn voorzittersmandaat bij Belgacom aan de pers toelichtte. Eén: “Ik werd pas begin vorige week gevraagd,” zo gaf hij flegmatiek een krant mee, toen die hem polste over zijn nieuwe topjob. Dat citaat maakt duidelijk hoe voogdijminister Rik Daems ( VLD) het voorzitterschap van één van Belgiës grootste bedrijven (20.000 werknemers) op een drafje afhaspelde, alsof de job niet meer waarde heeft dan een Vlaamse bloempot die de CEO-stoel van Didier Bellens – een Franstalige PS-kandidaat en vertrouweling van Albert Frère – moet opfleuren. Het tweede citaat was: “Ik wil altijd bijleren,” waarmee Coene zijn logische maar manifeste gebrek aan telecomervaring wou nuanceren.
De ambitieuze Vlaming hoeft zich geen illusies te maken: zijn nieuwe verantwoordelijkheid bij Belgacom zal meer vergen dan een deeltijdse job. Belgacom is een overheidsbedrijf dat zich in een cruciale overgangsfase bevindt en waarbij een aantal heuse strategische knopen ontward moeten worden. Kiest het bedrijf voor de internationale expansie of voor consolidering op de thuismarkt? Past een fusie met het Franse Cegetel in dit plaatje? Blijven de aandeelhouders Belgacom trouw? Hoe kunnen stagnerende inkomsten uit klassieke telefonie en mobilofonie opgevangen worden? Is digitale televisie de toekomst (en wat is daarbij de rol van zakenstrateeg en Bertelsman-aandeelhouder Albert Frère achter de schermen)?
Jan Coene staat symbool voor een generatie succesvolle en getalenteerde managers die de voorbije jaren hun stempel hebben gedrukt op het Vlaamse bedrijfsleven. Net zoals John Cordier en Aimé Desimpel in het nabije verleden, Luc Vansteenkiste vandaag ( VBO, Recticel) of Ludo Verhoeven straks ( Agfa-Gevaert, Voka), behoort hij tot een type van managers die perfect in staat zijn om diverse operationele topfuncties te combineren. Die strategie is bijzonder vruchtbaar. Maar vroeg of laat eist ze haar tol.
Ook Jan Coene zal zich ooit de wezenlijke vraag moeten stellen: stapel ik alleen maar op of bouw ik nog iets op. Met Alexander de Grote in gedachten. Een groot leider, maar na zijn dood viel zijn imperium als een kaartenhuisje in elkaar.
Piet Depuydt [{ssquf}]
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier