Jacht op fiscale vluchtelingen
De Nederlandse fiscus wil alsnog de Nederlanders aanpakken die naar België geëmigreerd zijn en die geen Nederlandse belasting betaald hebben op de afkoopwaarde van hun extralegaal pensioen. Vraag is alleen of dit wel kan.
Van de talrijke Nederlanders die tegenwoordig de Noorderkempen bewonen, zijn er nogal wat die daar niet zitten wegens het natuurschoon of wegens de Belgische gezelligheid, maar wel om te ontsnappen aan de Nederlandse fiscus.
Uit het verleden is immers gebleken dat het bijvoorbeeld in sommige gevallen mogelijk moet zijn om extralegale pensioenkapitalen belastingvrij te ontvangen, op voorwaarde dat men eerst vanuit Nederland naar (bijvoorbeeld) België emigreert.
De Nederlandse fiscus ziet dat belastingverlies uiteraard met lede ogen aan. En wil daar nu blijkbaar iets aan doen. Maar de manoeuvreerruimte is beperkt. Als de Nederlandse emigrant Belgisch rijksinwoner geworden is vooraleer hij zijn pensioenkapitaal opstrijkt, dan moet men noodgedwongen toepassing maken van het Belgisch/Nederlands dubbelbelastingverdrag. Overeenkomstig de bepalingen van dit verdrag zijn pensioenen en pensioenkapitalen in de regel belastbaar in de woonstaat. Voor de naar België geëmigreerde Nederlanders is dat dus België.
INTERN.
In de gevallen waarin deze algemene regel van toepassing is, kan Nederland dus niet veel aanvangen. België is dan immers alleen heffingsbevoegd. Men ziet dus niet onmiddellijk in hoe Nederland alsnog deze verloren zonen en dochters echt zal kunnen treffen.
Maar wat voor het verleden (misschien) niet meer kan, hoeft voor de toekomst niet uitgesloten te zijn. Zo poogt Nederland nu via interne Nederlandse maatregelen de emigratiegolf een halt toe te roepen. Dit door een algemeen verbod om nog extralegale pensioenen af te kopen op het ogenblik van de emigratie en door een weigering van overheidswege om nog pensioenreserves te laten overdragen van Nederlandse naar Belgische verzekeraars.
OMZEILEN.
De poging om via interne maatregelen te bereiken wat men via de toepassing van de dubbelbelastingverdragen niet kan, is geen monopolie van Nederland.
België is op dit gebied ook niet aan zijn proefstuk toe. Neem bijvoorbeeld de zogenaamde emigratieclausule die te lezen staat in art. 364 bis van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen. De oorsprong van deze wetsbepaling is eigenlijk identiek aan de bezorgdheid die de Nederlandse fiscus beroert.
Pensioenen en pensioenkapitalen zijn krachtens de dubbelbelastingverdragen in de regel belastbaar in de woonstaat. Als een Belg uit België emigreert, en hij nadien bijvoorbeeld een pensioenkapitaal van een groepsverzekering opstrijkt, dan zal dat kapitaal dus niet langer in België belastbaar zijn, maar wel in het land waar onze landgenoot zich inmiddels gevestigd heeft.
SPEL.
Op zich vormt dit geen probleem. België is dan wel niet meer heffingsbevoegd, maar verkrijgt wel de heffingsbevoegdheid over personen die naar België emigreren. Dat is het spel van “geven en nemen” dat met de toepassing van de dubbelbelastingverdragen gepaard gaat.
Anders wordt het, wanneer blijkt dat de uit België vertrokken landgenoot, in het land waar hij gaat wonen helemaal geen belasting verschuldigd is; en wanneer die belastingvrijstelling een ware emigratiegolf op gang brengt: mensen die emigreren (en soms veinzen te emigreren) louter en alleen om aan de Belgische belasting, en aan elke belasting te kunnen ontsnappen.
Dat is wat men een aantal jaren geleden heeft vastgesteld. Naar verluidt was het immers mogelijk om in Frankrijk onder bepaalde voorwaarden op sommige extralegale pensioenkapitalen volledig van belasting te worden vrijgesteld.
Maar zoals de Nederlandse fiscus in de hierboven beschreven situatie, kon ook de Belgische fiscus weinig doen. Het Belgisch/Frans dubbelbelastingverdrag kent de belastingheffing inzake pensioenen in de regel immers ook toe aan de woonstaat. Voor naar Frankrijk geëmigreerde Belgen is dat dus Frankrijk.
EMIGRATIE.
Vandaar dat de Belgische fiscale wetgever ook getracht heeft om via een interne maatregel te bereiken wat hij via het dubbelbelastingverdrag niet kan. Een en ander is geresulteerd in de voormelde emigratieclausule“.
De hypothese is, dat iemand een extralegaal pensioen opbouwt of opgebouwd heeft en naar het buitenland vertrekt, vooraleer hij dat kapitaal opgestreken heeft. De emigratieclausule impliceert dan, dat de emigrant geacht wordt zijn Belgisch extralegaal pensioenkapitaal ontvangen te hebben daags voor hij naar het buitenland vertrekt. De fictie werkt retroactief. Zij geldt immers slechts op het ogenblik waarop de emigrant het kapitaal werkelijk opstrijkt: op dat ogenblik doet men alsof men zich bevindt op de dag voor de emigratie, een dag waarop België nog wel bevoegd was om belasting te heffen.
Om weliswaar begrijpelijke redenen bezondigt België zich dus ook aan eenzijdige – en overigens zeer betwistbare pogingen – om de dubbelbelastingverdragen schaakmat te zetten.
AANDELEN.
Het probleem van de fiscale emigranten blijft overigens niet beperkt tot de pensioenen. Het doet zich bijvoorbeeld ook voor op het gebied van de aanmerkelijk belang-belasting. Bedoeld is de belasting die geheven wordt op meerwaarden die een particulier verwezenlijkt wanneer hij aandelen vervreemdt die deel uitmaken van een belangrijke participatie. In Nederland bijvoorbeeld kent men een zware aanmerkelijk belang-belasting. Vandaar dat nogal wat Nederlanders er de voorkeur aan gaven om uit te wijken vooraleer hun aandelen te gelde te maken.
België was ook daarvoor een geliefkoosde bestemming. België kent weliswaar zijn eigen aanmerkelijk belang-belasting. Maar het toepassingsgebied daarvan is zo beperkt, dat men al moeite moet doen om deze belasting verschuldigd te zijn.
CRISIS.
Dat is niet altijd zo geweest. Tot begin de jaren tachtig had de Belgische aanmerkelijk belang-belasting een vrij algemene draagwijdte. Al wie alleen of in familieverband meer dan 25% aandelen van een vennootschap bezat, was de belasting verschuldigd zodra hij aandelen die tot die participatie behoorden, verkocht aan een Belgische of buitenlandse rechtspersoon.
Halverwege de jaren tachtig, in volle crisisperiode, toen de frank gedevalueerd was en heel de bevolking gebukt ging onder maatregelen van inkomensmatiging, inlevering, bijkomende bijdragen voor sociale zekerheid enzovoort, is de wetgever zo vriendelijk geweest de aanmerkelijk belang-belasting zo goed als af te schaffen. Zij is sindsdien alleen nog verschuldigd in geval men aandelen verkoopt aan een buitenlandse rechtspersoon; en dus niet meer bij verkoop aan een binnenlandse rechtspersoon; en bij voortduur ook niet bij verkoop aan een particulier. Met dien verstande dat men wel een beetje voorzichtig moet zijn. De wet voorziet namelijk in een soort sperperiode: de aanmerkelijk belang-belasting kan in die laatste gevallen toch nog verschuldigd zijn, als de overdracht binnen twaalf maanden gevolgd wordt door een verkoop aan een buitenlandse rechtspersoon.
KOUD.
Maar afgezien van dit moeilijk makend detail, is het dus een koud kunstje om aan de Belgische aanmerkelijk belang-belasting te ontsnappen. Men moet gewoon uitkijken aan wie men verkoopt, en desnoods een beetje geduld oefenen totdat de sperperiode voorbij is.
Slimme Nederlanders hadden dat uiteraard ook onmiddellijk door. In vergelijking met hun systeem, was dit de fiscale hemel op aarde. En dus hadden zij nog meer redenen om in grote getale de grens over te steken.
TEGENAANVAL.
Het gevolg daarvan was dat de Nederlandse fiscus ook op dit punt inkomsten moest derven; en dat hij in de tegenaanval ging. Zo komt het dat de Nederlandse wetgever nog niet zolang geleden besloten heeft een soort exitbelasting in te voeren. Een en ander komt erop neer dat een Nederlander die van plan is te emigreren, en die over een aanmerkelijk belang beschikt, op het ogenblik van zijn emigratie een conserverende aanslag te verwerken krijgt waarvoor hij een waarborg moet stellen.
FRANKRIJK.
Of deze exitbelasting de toets met de dubbelbelastingverdragen en met het Europees recht kan doorstaan, is niet zeker. Feit is wel dat het Nederlandse voorbeeld blijkbaar tot navolging strekt. Onlangs heeft de Franse regering immers ook aangekondigd een soort exit-belasting te willen heffen op aandelen die in handen zijn van Franse emigranten.
Het probleem is vergelijkbaar. Frankrijk kent eveneens een relatief zware belasting ten aanzien van meerwaarden op aandelen. In Frankrijk betaalt men bovendien een vermogensbelasting. Vandaar dat nogal wat gefortuneerde zuiderburen de steven wenden naar een milder fiscaal klimaat, waarbij België (ook in dit geval) een geliefkoosde bestemming blijkt te zijn. De geplande Franse exit-belasting moet er blijkbaar voor zorgen dat het verlies voor de Franse schatkist ingedijkt wordt.
WALLEN.
Kortom, de groeiende mobiliteit en het veel geroemde Europese recht inzake het vrij verkeer van personen en kapitalen, betekent niet dat de fiscale grenzen niet meer bestaan. Integendeel. De fiscale omwallingen van de verschillende landen worden hoger dan ooit.
Jan Van Dyck is fiscalist.
Jan Van Dyck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier