‘Investeringsbeslissingen vallen niet gunstig uit voor Europa’
BASF wil best verder investeren in onze contreien. Maar het moet hier dan wel niet gekker meer worden met de onzekerheid over beleid en energie- en loonkosten. Dat zegt Harald Schwager, de grote baas voor Europa bij de Duitse chemiereus.
Wie in België industrie zegt, denkt meteen aan de chemiesector. Daarin is BASF Antwerpen met een vijftigtal fabrieksinstallaties en zowat 3000 werknemers de sterkhouder. Maar BASF Antwerpen is ook een grootverbruiker van energie. De loodzware energiefactuur, gecombineerd met de bekende hoge loonkosten, wakkeren sporadisch de vrees aan dat het Duitse moederhuis BASF zijn activiteiten in België op een steeds lager pitje zal zetten. Niemand is beter geplaatst dan Harald Schwager om daarover de puntjes op de i te zetten.
Schwager is in de directie van BASF verantwoordelijk voor Europa in ruime zin, in deze inclusief Afrika en het Midden-Oosten. Bovendien is hij verantwoordelijk voor de omvangrijke business van BASF in olie en gas. Niemand kan dus beter de impact van de spectaculaire opkomst van schaliegas in de VS op de Europese industrie inschatten. Niemand ook in het directiecomité van BASF, de zogenaamde Vorstand, kent België zo goed. Schwager werkte en woonde hier van 1998 tot 2003 als baas van SolVin, de pvc-joint venture met Solvay, en bezoekt hier nog vaak vrienden.
Niet dat er voor dat laatste de jongste tijd veel ruimte was, want het zijn drukke tijden voor de winkel van de 52-jarige Schwager. Zo sloot BASF vorige maand een omvangrijk akkoord met het Noorse Statoil, waardoor BASF via dochter Wintershall zijn productie en reserves van olie en gas in de Noordzee aanzienlijk kan uitbreiden. Enkele weken geleden volgde een opzienbarende deal met het Russische Gazprom, waarbij BASF zijn deel van de gezamenlijke handels- en opslagactiviteiten met Gazprom overdroeg aan de Russische partner. Daar staat tegenover dat BASF zijn activiteiten in de productie van olie en gas ook oostwaarts uitbouwt. Het wordt aandeelhouder van delen van rijke gas- en gascondensaatvelden van Gazprom in Siberië.
“Het is een mooie manier om de strategie van beide partners te vervullen”, legt Harald Schwager uit. “We ruilen dingen van gelijke waarde. Voor ons is dat het inruilen van onze handelsactiviteiten in gas met een lage marge voor upstream business (exploratie, productie en transport tot aan de raffinaderij) met een hoge marge. Dat is ons voordeel. Gazprom probeert zich er als eigenaar van gasbronnen van te verzekeren dat zijn productie wordt afgenomen. Landen als Rusland hebben ook die inkomsten nodig om hun overheidsbudget te financieren.”
TRENDS. Gazprom wil dus wanhopig een handelaar in gas worden?
HARALD SCHWAGER. “Ik zou niet zeggen dat ze wanhopig zijn. Gazprom bezit al 50 procent van het bedrijf Wingas, maar het vervolledigt hun pakket. Hun waardeketen is het produceren, transporteren, verhandelen en doen consumeren van gas. Wij hebben een heel andere logica. Wij zien gas als een grondstof om chemische producten te maken en als brandstof om de chemische processen te laten lopen.”
Is dat uw antwoord op de ontwikkelingen met het uit leisteen gewonnen goedkope schaliegas in de Verenigde Staten?
SCHWAGER. “Dit is één antwoord. Nu gaat geen enkele deal in Europa over schaliegas, maar als we op termijn concessies voor schaliegas en schalieolie hebben in bijvoorbeeld Argentinië, kunnen we mogelijk samenwerken met Stat-oil, dat daarin al actief is.
“Wij profiteren zelf ook wel wat van schaliegas, omdat we daardoor in de VS een lagere energiefactuur hebben. Dat verbetert de competitiviteit van onze fabrieken daar. Maar het brengt zeker ook uitdagingen mee. Het schaliegas heeft de prijs van gas in de VS met twee derde doen dalen en zet de energie-intensieve industrie in de VS weer op de kaart. De Amerikanen spreken zelf over herindustrialisering van delen van hun industriële structuur, en wij zien dat ook echt gebeuren.
“Maar het heeft natuurlijk ook gevolgen voor ons bedrijf. Als we nu moeten beslissen of we een energie-intensief product zullen produceren in Europa of in de VS, neigt die beslissing voor sommige producten in het voordeel van de VS. En dat is geld dat dan niet in Europa wordt gespendeerd.
“Schaliegas heeft duidelijk een impact op de concurrentie. Daarom roep ik de Europese politici op dringend te bekijken welke energiekosten Europa zich kan veroorloven. Ook voor de consument. Als die te veel betaalt voor energie, kan hij zich andere dingen niet veroorloven. Als je je geld hebt uitgegeven aan energie, koop je geen auto meer. We moeten echt zien hoe we weer in de groeimodus geraken.
“Europa is er blijkbaar van overtuigd dat alleen dure energie goede energie is. Je hoort dan zeggen dat hoge energieprijzen nodig zijn omdat consumenten alleen dan energie besparen en willen betalen voor maatregelen om de energie-efficiëntie te verbeteren. En dat terwijl in andere werelddelen de overtuiging leeft dat alleen goedkope energie de samenleving en economie steunt en voor groei zorgt. Er zijn zoveel landen die petroleum of huisbrandolie subsidiëren, omdat anders de samenleving er niet meer draait, terwijl dat in Europa allemaal maar belast wordt.”
Schaliegas verandert de verhoudingen erg snel. Hoe groot is dan het gevaar dat BASF een deel van zijn business uit deze regio weghaalt als Europa niet snel reageert?
SCHWAGER. “De chemiesector investeert typisch in grote fabrieken in markten waar de producten ook worden verbruikt. We houden er niet van onze producten de wereld rond te transporteren. Bovendien is de sector erg kapitaalintensief. We kunnen niet van de ene op de andere dag beslissen een fabriek bij wijze van spreken op te pakken en ze elders neer te poten. Als we ergens een fabriek bouwen, runnen we die doorgaans voor meer dan vijftig jaar. Daarom ook bekijken we elke investeringsbeslissing op de heel lange termijn. We moeten vertrouwen op de voorspelbaarheid van het beleid en het politieke kader. Als de politiek om de twee jaar verandert, zullen we geneigd zijn naar plaatsen te trekken waar die betrouwbaarheid wel hoog is. Met andere woorden, op het moment dat we beslissen hier ergens in Europa een fabriek te sluiten, zal niemand zich wellicht herinneren dat in dat land tien jaar eerder werd beslist de energieprijzen te verhogen, waardoor de fabriek na verloop van tijd niet langer competitief was. Het spreekt voor zich dat indien we morgen een investeringsbeslissing zouden moeten nemen, die niet gunstig zou uitvallen voor Europa. We hebben trouwens al beslist sommige nieuwe investeringen in de VS te doen.
“Maar we willen in Europa produceren voor Europa. We hebben overigens gezegd dat we tussen 2002 en 2020 onze energie-efficiëntie met 35 procent zouden verhogen. We zullen daar ook in slagen. Maar we moeten wel een omgeving vinden om te kunnen investeren. Daarom ben ik wat bezorgd over dat blame and shame-spelletje tussen Europese landen onderling.”
België heeft hoge energie- én loonkosten en het land ademt politieke onzekerheid uit. Dat maakt Antwerpen wel erg kwetsbaar.
SCHWAGER. “BASF heeft gekozen voor grote Verbundsites, die sterk geïntegreerd zijn in productie en infrastructuur en zo kosten- en energiebesparend werken. Voor Europa zijn dat Ludwigshafen en Antwerpen. In de VS zijn dat Freeport en Geismar in het zuidoosten, en in Azië Nanjing in China en Kuantan in Maleisië. Wat Europa betreft, denken we er niet aan een derde Verbundsite te vormen. Als hier een nieuwe investering komt, zou die moeten gaan naar Ludwigshafen of Antwerpen. We bekijken dan het volledige plaatje. Lonen, energie, belastingen, maar ook de voordelen van infrastructuur of knowhow van de werknemers of de integratie van de sites.”
Hier wordt nochtans al langer gevreesd dat Antwerpen zal worden afgebouwd ten voordele van Ludwigshafen.
SCHWAGER. “We hebben indertijd voor Antwerpen gekozen omdat we daardoor toegang kregen tot de zee. Dat is vooral belangrijk voor producten met een groot volume. We produceren in Antwerpen bijna 10 miljoen ton producten, wat tussen haakjes meer is dan in Ludwigshafen. Als de productie van eenzelfde product in de VS nu zou stilvallen, bijvoorbeeld door een defect, kan dat product gemakkelijk vanuit Antwerpen naar Azië of de VS worden getransporteerd. Dat zou niet werken in Ludwigshafen. Het voordeel van Ludwigshafen is dan weer dat het meer downstream (raffinage, distributie en verkoop van de producten, nvdr.) zit in de waardeketen. De twee sites, die ik beide nog heb geleid, zijn met andere woorden volledig complementair.”
Wat is uw advies aan de Belgische regering?
SCHWAGER. “Het is niet aan ons om advies te geven. Maar we hebben een belangrijke vraag. Zorg alstublieft voor een solide en gezond langetermijnbeleid. We willen niet dat het beleid elke vier of vijf jaar verandert. Dat is nadelig voor onze business. Neem de belastingen. Als de regering beslist bedrijfsbelastingen te verhogen en dan the hard way leert dat het een slechte beslissing was en vijf jaar later die belasting weer verlaagt, verhoogt dat voor ons het politieke risico om hier te investeren. We willen zekerheid. Niets is zo erg als volatiliteit.”
BERT LAUWERS , FOTOGRAFIE FILIP VAN LOOCK
“Europa is er blijkbaar van overtuigd dat alleen dure energie goede energie is”
“We willen in Europa produceren voor Europa”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier