Investeren in het getto
Elke grote stad heeft ze. Verkommerde wijken waar werklozen en arme lieden hun toevlucht zoeken. Brussel heeft Sint-Jans-Molenbeek, Antwerpen heeft Borgerhout. In het Nederlandse Enschede zoekt het gemeentebestuur samen met de bedrijven naar een leefbare en economisch haalbare oplossing.
Enschede (Nederland).
We hadden ons een grootstedelijke probleemwijk in Nederland iets anders voorgesteld. Kapotte ruiten, graffiti, verlaten huizen, jongerenbendes die de straat onveilig maken. Bij een eerste vluchtige confrontatie met de wijk Deppenbroek merken we niets van dit alles. Het is wel een saaie buurt, met triestige en toch verzorgde appartementsblokken, met kleine sombere huisjes, maar ook met brede straten en vrij veel groen.
“Toch zijn er in deze investeringswijk, zoals wij dat noemen, een heleboel problemen,” zegt stadsdeelcoördinator Jan Bron. “Enschede heeft een belangrijke centrumrol in de regio. Daardoor trekken we heel wat mensen aan die weinig verdienen. Tegelijkertijd vlucht een aanzienlijk deel van de betere verdieners naar de omliggende dorpen.” Vooral Enschede-Noord, met de wijken Deppenbroek, Mekkelholt en Roombeek-Roomveld, heeft last van deze dubbele evolutie.
“Je kan de negatieve spiraal in zo’n wijk pas doorbreken als je op verschillende terreinen tegelijk actief bent,” betoogt Jan Bron. “In het verleden hebben we hier ook al geïnvesteerd in stadsvernieuwing, maar dat heeft weinig resultaat opgeleverd. Juist omdat we ons toen beperkten tot één aspect: het wonen. Zo neem je de problemen niet weg, achter de nieuwe muren blijft de misère bestaan.” Het nieuwe beleidsplan voor Enschede steunt op drie pijlers: een economische, een sociale en een fysieke (woningen). Bron wijst er ook op dat er samenhang in de acties moet zitten.
De aanpak
in Enschede is niet uniek in Nederland. Alle gemeenten en steden van de ‘G-25’ (de 25 grootste gemeenten van Nederland) bestrijden hun probleemwijken met ditzelfde recept. De ingrediënten ervan zijn terug te vinden in het grote stedenbeleid van de paarse regering van Wim Kok. Die zorgt ook – als ze de plannen van de gemeente goedkeurt – voor (een deel van) de financiering.
Wat de plannen van Enschede wel uitzonderlijk maakt, is de samenwerking met het OverlegPlatform Stedelijke Vernieuwing (OPS). Het OPS is een kransje van tien Nederlandse ondernemingen ( Aedes, een vereniging van woningcorporaties, Albert Heijn, Blokker, Bouwfonds Woningbouw, McDonald’s, Postkantoren, Rabobank, Randstad Uitzendbureau, Vesteda Management, Woonzorg Nederland) die zich inzetten om stedelijke vernieuwingsprojecten te stimuleren. Ze willen dit doen in samenwerking met de (gemeentelijke) overheid. Het OPS-clubje is geen liefdadigheidsinstelling. De tien landelijk opererende ondernemingen, veelal marktleider in hun branche, verhullen niet dat ze handelen vanuit een zeker eigenbelang. Rob Crassee, secretaris van het platform en vastgoedtopman bij Ahold (de houdstermaatschappij van Albert Heijn): “Steden zijn belangrijke economische brandpunten. Het lijkt ons daarom vanzelfsprekend dat bedrijven meewerken aan een verbetering van het lokale investeringsklimaat. Maar bedrijven zijn alleen warm te maken voor deze initiatieven als die hun concrete belangen dienen. Het vereist dus wel een zekere langetermijnvisie want op korte termijn valt er geen winst te rapen.”
Wat mag de gemeente Enschede nu precies verwachten van het OPS? Een aantal initiatieven valt onder de sociale en economische hoofdstukken van het plan. Randstad Uitzendbureau werkt mee aan het concept en de uitwerking van een ‘actief-centrum’. “De bedoeling is om een harde kern van werklozen, mensen die eigenlijk geen werk meer zoeken en dus ook niet de stap naar een uitzendkantoor zetten, weer aan de slag te krijgen,” legt Jan Bron uit. Randstad is bereid een fulltime medewerker op dit project te zetten.
Het meest vergaande engagement komt van Albert Heijn. De distributeur heeft een supermarkt in het wegkwijnende winkelcentrum. Omdat de winkel niet voldoende rendeert, zou sluiten een normale gang van zaken zijn. Toch is Albert Heijn bereid om fors te investeren in de uitbreiding en verfraaiing van de winkel. De veiligheidsexpert van Albert Heijn werkt ook mee aan een veiligheidsplan voor zowel het winkelcentrum als de hele wijk. Bij de aanwerving van nieuw personeel voor de grotere winkel zal Albert Heijn de voorkeur geven aan werkzoekenden uit de wijk. De selectiecriteria worden daarvoor niet verlaagd, maar Albert Heijn is wel bereid om te helpen bij een opleidingsprogramma. Ook McDonald’s, Blokker en Postkantoren hebben toegezegd om opnieuw te investeren in het winkelcentrum.
Meer algemeen kan de gemeente Enschede bij andere initiatieven een beroep doen op de knowhow van de verschillende OPS-leden. Maar voor wat hoort wat. De ondernemingen die willen investeren in het winkelcentrum hebben hun voorwaarden gesteld op het vlak van parkeervoorzieningen en bereikbaarheid.
De samenwerking tussen de gemeente Enschede en het OPS wordt in Nederland met veel belangstelling gadegeslagen. Men beschouwt het als een testcase voor de samenwerking tussen de privé- en de openbare sector. De verkennings- en studiefase hebben ze in Enschede inmiddels achter de rug. Stadsdeelcoördinator Jan Bron is gematigd optimistisch: “Ik denk dat we al een aantal mooie resultaten kunnen voorleggen. Maar het is niet allemaal van een leien dakje gelopen. Het OPS fungeert niet als een echte eenheid. Het is een verzameling van bedrijven die er allemaal verschillend tegenaan kijken. Als je zaken doet met de ene volgt daar niet uit dat je ook zaken met de andere doet. De bedrijven bepalen zelf wat ze willen doen.” Een aantal OPS-partners heeft onmiddellijk de handen uit de mouwen gestoken, van anderen heeft Bron nauwelijks nog gehoord. Het OPS ging er ook van uit dat het kon vertrekken eens het werkdocument klaar was. Het stadsbestuur heeft van de partners moeten afdwingen dat ze ook bij de uitvoering betrokken zouden worden.
Bij het OPS
klaagt men vooral over de inertie van het ambtelijk apparaat. “Er blijkt toch nog een groot cultuurverschil te bestaan tussen het bedrijfsleven en de overheid,” zegt Rob Crassee. “De overheid hecht veel belang aan visies en procedures. Tijdsdruk kent men daar niet. Bedrijven zijn veeleer gericht op concrete en snelle resultaten. Dat heeft bij ons voor irritatie gezorgd. De samenwerking verliep dus redelijk goed, maar wel erg traag.” Het Enschedese experiment heeft inmiddels enkele andere Nederlandse steden over de streep kunnen trekken. Rotterdam en Dordrecht gaven te kennen een samenwerking met het OPS te willen.
laurenz verledens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier