ING met Belgische bank? Niet verantwoord vanuit concurrentieperspectief
Eindelijk zijn ze er: de pan-Europese bankenfusies. Of toch bijna. Het Britse Barclays en het Nederlandse ABN Amro zijn bezig met het voorspel. Maar er zijn kapers op de kust. Ook de Belgische spelers staan plots in de spots, als prooien weliswaar. En renderen die pan-Europese fusies wel?
Vorige week brak het nieuws uit dat het Nederlandse ABN Amro (beurswaarde 59,6 miljard euro) fusiegesprekken voert met het Britse Barclays (68,6 miljard euro). Het huwelijk zou na het Britse HSBC (150 miljard euro) de tweede grootste Europese financiële instelling opleveren. De beurzen hielden alvast een verlovingsfeestje.
De officiële mededeling was nog niet verteerd of de eerste kapers staken hun neus in het dossier. Volgens de geruchtenstroom wil ook de Amerikaanse Citigroup aan tafel met ABN Amro. Andere potentiële bieders heten Royal Bank of Scotland, Santander en HSBC. Alsof het fusienieuws nog niet genoeg deining had veroorzaakt op de financiële markten, kondigden ING en iets later de Nederlandse Rabobank aan ook wel een fusie te overwegen, maar dan niet met elkaar. Voor ING zou een mogelijke fusiepartner in België kunnen wonen.
“Ik geloof daar niets van,” reageert professor Rudi Vander Vennet (Universiteit Gent). De specialist financiële instellingen verrichtte al diverse onderzoeken naar grensoverschrijdende fusies. “ING moest als grootste aandeelhouder van ABN Amro reageren op het fusienieuws. Maar ING is een internationale speler die geen uitbreiding op de Beneluxmarkt zoekt. De instelling zou wel toenadering kunnen zoeken tot KBC om toegang te krijgen op de Centraal- en Oost-Europese markt. Dan moeten evenwel de Belgische activiteiten van KBC verkocht worden om marktdominantie op onze markt tegen te gaan. Want vanuit concurrentieperspectief is een fusie tussen ING en een Belgische bank niet verantwoord.”
KBC heeft met haar bancaire activiteiten een marktaandeel van 21,4 %, ING België klokt af op 14 % (zie ook Focus blz. 56). KBC is met een goed verankerde aandeelhoudersstructuur niet zomaar over te nemen en ook Dexia kan nog goed over haar eigen lot beslissen. Fortis is een ander verhaal, want zij heeft geen gekende dominante aandeelhouder meer.
Tijd voor grote fusies
Pan-Europese bankenfusies werden al ettelijke malen aangekondigd en de komst van de euro wakkerde de speculaties aan. Maar de plannen kwamen nooit echt van de grond. Vander Vennet: “Als twee financiële instellingen samengaan, willen ze op één informaticaplatform werken. De verschillende nationale wetgevingen verhinderden dergelijke constructies. Dus werden de fusies uitgesteld.” Vandaag wordt de Europese financiële markt geharmoniseerd en verdwijnen de laatste struikelblokken met bijvoorbeeld de komst van Sepa (eengemaakte betalingsmarkt) en Mifid (effectenmarkt).
“Iedereen heeft wel bijna met iedereen gepraat. Ongetwijfeld weet elke financiële instelling allang met wie ze wil samengaan, maar was de tijd er niet rijp voor. Vandaag zijn de marktomstandigheden ideaal,” aldus Vander Vennet. De banken pakken uit met recordwinsten en hun koersen floreren op de aandelenmarkten. “Dergelijke fusies kunnen bijna niet volledig met cash betaald worden. Een deel van de betaling gebeurt via aandelenruil en daar heb je een goede beurskoers voor nodig. De fusies kennen ook een economische logica. Ondanks de hoge winsten is de fundamentele winstgevendheid of rentabiliteit van vele Europese en ook Belgische banken te laag. Daar moet verandering in komen,” vervolgt Vander Vennet.
Levert een pan-Europese fusie dan hogere winsten op? Vander Vennet onderzocht de relatie tussen grensoverschrijdende fusies en efficiëntievoordelen in 2002. Recentelijk publiceerde hij een onderzoek over de overnames van Oost-Europese banken door West-Europese spelers. De eerste studie toont aan dat een fusiegroep er een klein beetje op vooruitgaat op het vlak van winstgevendheid, maar niet dankzij verbeteringen op het vlak van kostenefficiëntie. Grensoverschrijdende fusies leveren dus zeker geen grote kostenbesparingen op. Kostenefficiëntie blijkt ook niet het doel te zijn bij overnames in Centraal- en Oost-Europa. De banken die daar werden overgenomen, waren vaak grote en efficiënte lokale spelers. De westerse banken werden meer gedreven door marktaandelen.
Belgen naar Zuid-Europa?
“Meestal ligt het doel van een grensoverschrijdende fusie niet in het verhogen van winstgevendheid op bestaande markten, maar wel in het uitbouwen van business op groeimarkten. Banken willen meer en meer globale spelers zijn en zoeken naar complementariteit. Kijk naar de fusie tussen het Italiaanse Unicredito en het Duitse HypoVereinsbank. Het voordeel van hun samengaan ligt niet op hun thuismarkten, maar in hun gebundelde krachten in de Centraal- en Oost-Europese landen,” verklaart Vander Vennet. Aanwezigheid in de groeimarkten is de boodschap. En die groeimarkten zijn niet de VS of Europa.
Kunnen de Belgische spelers meespreken in het fusieverhaal? Vander Vennet: “Belgische spelers zijn middelgroot en kunnen moeilijk de eerste stappen zetten. Zij moeten afwachten. In het verleden hebben ze ook al met vele andere groepen gepraat, maar zij vertrekken niet vanuit de meest gemakkelijke uitgangspositie. Fortis heeft steeds gesteld geen zin te hebben in een overname, maar een fusie tussen gelijke te ambiëren. Dat maakt de kandidatenmarkt krapper.”
Dus maar wachten tot Citigroup appetijt krijgt in een Belgisch brokje? “Ik zie niet waarom een Amerikaanse bank in de Belgische markt zou investeren. Op bancair vlak valt hier weinig te verdienen.” Dus geeft de professor de volgende bedenking mee: “Voor de Belgische spelers ligt er misschien potentieel te wachten in Zuid-Europese landen als Spanje en Italië. Daar liggen de bankenmarges nog vrij hoog en zijn er dus nog zaken te doen.”
DEZE WEEK IN CASH
Aandeel van de week:
ABN Amro/ING
An Goovaerts
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier