Infiltreert de vakbond in de arbeidsrechtbanken?
De Universiteit Antwerpen deed onderzoek naar de rol van lekenrechters, die de beroepsmagistraten bijstaan. Worden de arbeidsrechtbanken geïnfiltreerd door de vakbonden? Of zijn lekenrechters passieve bloempotten?
Lekenrechters worden aangeduid door syndicaten en het patronaat om te zetelen naast de beroepsmagistraten in de arbeidsrechtbanken. Maar dragen ze fundamenteel bij tot het gerechtelijke beslissingsproces? Beatrice Homans, eerste voorzitter van het arbeidshof in Antwerpen: “Lekenrechters hebben buiten deze taak nog een druk beroepsleven. Je kan niet verwachten dat ze nog halftijds een job op de rechtbank uitoefenen.”
Het fenomeen van de lekenrechters werd onlangs onderzocht door een onderzoeksteam onder leiding van socioloog Gerrit Franssen (Universiteit Antwerpen). Zij interviewden beroepsmagistraten, lekenrechters en griffiers bij het arbeidshof en de arbeidsrechtbanken in Antwerpen en Limburg, wat resulteerde in het boek De arbeidsgerechten en hun lekenrechters (Intersentia). Het onderzoek stelt vast dat de meeste lekenrechters passief blijven op de zitting, zich zelden voorbereiden en dat laatste niet eens wensen.
Bloempot met expertise
“Lekenrechters zijn allerminst passieve bloempotten, zoals de auteurs van de studie suggereren,” weerlegt Homans, in wier rechtsgebied het onderzoek gebeurde. “Natuurlijk bereiden ze de dossiers niet in detail voor. Maar de magistraat-voorzitter geeft bij het begin van de zaak een korte uiteenzetting van de relevante feiten en rechtsvragen. De lekenrechters zijn erg alert tijdens de zitting en de beraadslaging achteraf.”
De aanduiding van lekenrechters door de vakbonden en het patronaat geeft een corporatistisch tintje aan het rechtssysteem. Verdedigen de lekenrechters op de rechtbank de belangen van hun achterban? Amper, zo blijkt. Er is in de rechtbank zelden sprake van manifeste meningsverschillen tussen de vertegenwoordigers van de werkgevers of de werknemers. “Vakbondsrechters bestaan niet, en rechters met een patronaal etiket evenmin,” stelt ook Homans. “Een partijdige rechter krijgt tuchtrechtelijke sancties.”
Lekenrechters hebben amper impact op de gerechtelijke besluitvorming, en zeker niet op de juridische interpretatie van de wet, zo blijkt uit de studie. Waarvoor dient dan een instituut dat bestaat uit passieve medewerkers zonder juridische competentie? Waarom wil 90 % van de geënquêteerde rechtbankmedewerkers het systeem behouden? Omdat ze een unieke expertise hebben in de interpretatie van de feiten, vonden Franssen en co.
Ook Homans leert van haar lekenrechters veel over de praktijk op de werkvloer. De magistraat noemt het voorbeeld van de pestwet. “Vanuit onze zetel hebben we niet altijd een volledig zicht op dat fenomeen,” getuigt ze. “Het is best mogelijk dat de pestwet misbruikt wordt om een nakend ontslag te bemoeilijken. Een lekenrechter die personeelschef of vakbondsman is, kan zo’n situatie goed inschatten.”
Ook geven lekenrechters de achtergrond van bepaalde regels. Homans: “Als je zetelt met de werkgever of vakbondsman die mee heeft onderhandeld over een cao, krijg je soms relevante input.”
Er is ook een omgekeerde informatiestroom. Voor 84 % van de lekenrechters is de zitting op de rechtbank een soort van managementcursus, waar ze informatie krijgen die nuttig is voor het hoofdberoep. Zijzelf spelen amper informatie door aan de organisatie die ze vertegenwoordigen. Dat gebeurt wel door de ‘sociale pleiters’, de niet-advocaten die voor de partijen aantreden als verdediger. Veel voorzitters menen dat deze pleiters de zaak meestal beter verdedigen dan ‘echte’ advocaten (tenzij die van gespecialiseerde kantoren).
Hans Brockmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier