Industriële archeologie
Rudi De Kerpel, ondernemer, Merelbeke
De Industriële Archeologie (IA) is een jonge, ietwat artificiële en betwistbare discipline, die onder meer werk bezorgt aan de talrijke commissies en ambtenaren van de Monumentenzorg. Ze ontstaat wanneer de werkloosheid een uitbreiding kent onder de universitair gediplomeerde historici, veel talrijker dan vroeger en de vernieuwers van het middelbaar onderwijs het onderwijs van het leervak geschiedenis zoniet vernietigd dan toch gehalveerd hebben. Velen achten zich bijgevolg geroepen om de nieuwe paden van de IA te bewandelen. Dit heeft geleid tot allerlei excessen en tot een neiging om zowat alles te willen beschermen. Voor een steenkoolmijn of een textielwerkplaats met de eerste 19e eeuwse machines kan dat verantwoord zijn, maar niet voor alles wat overblijft van de vroegere, thans afgestorven industriële bedrijvigheid.
Ondanks de beschermingswoede van een minister Sauwens, Diens partij en allerlei lobbies gaat het de sector 1A van de Monumentenzorg niet voor de wind. De verdedigers van de jonge wetenschap zijn nog steeds niet in staat er een eensgezinde, ietwat valabele definitie van te geven en haar domein op een ernstige wijze af te bakenen. Nog steeds wordt veel verwacht van belangstelling of steun van de toeristische sector, maar die komt er maar niet of blijft zeer miniem. De massa’s toeristen hebben nog steeds de weg niet gevonden naar de meestal lelijke sites van de IA. Zij verkiezen nog altijd de grote en kleine musea voor beeldende kunsten, de beroemde bouwwerken en historische steden als bijv. Brugge. Vandaar de koortsige bedrijvigheid die de laatste weken aan de dag wordt gelegd door de Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie (VVIA) en haar voorzitter de heer Adriaan Linters, docent aan het Gentse Instituut voor Conservatie en Restauratie.
In de pers is het al IA wat de klok slaat. “1996 is het jaar van het industrieel erfgoed”, “Dendermonde krijgt meer middelen voor Industriële Archeologie”, “Met Adriaan Linters op stap door Ninoves industrieel verleden”, en dies meer.
Inmiddels is het een vaststaand feit dat vele “classeringen” in de industrieel-archeologische sector die vermomd werden als zijnde van algemeen belang, in feite werden ingegeven door partijbelangen, individuele belangen van personen of belangen van groepen als de VVIA, waarbij zg. experten werkten in opdracht van machthebbers of zich op al te lichtvaardige wijze lieten misleiden. Ik verwijs in dit verband naar mijn vrije tribune over “het systeem Goedleven” ( Trends van 15.08.94) waarin de belangenvermenging om niet te zeggen corruptie, werd aangeklaagd en die nooit werd weerlegd. Wel werd de Stichting die werd opgericht en beheerd door een ambtenaar van Monumentenzorg opgedoekt en vervangen door de “Stichting Vlaams Erfgoed” die beheerd wordt een uniek verschijnsel, denk ik, door alle Vlaamse ambtenaren-generaal samen. Het schandaal was blijkbaar te groot geworen.
Er moet dringend een einde gesteld worden aan het zin- en zinneloze potverteren der industriële archeologen. Men moet onder meer deze dames en heren doen inzien dat meestal degelijke foto’s even doelmatig zijn voor het historisch onderzoek als het “classeren” van gebouwen en krotten waarvan de conservatie, de restauratie of renovatie en het onderhoud telkens tientallen miljoenen kosten aan de gemeenschap.
Aloïs Gerlo, Baasrode-Dendermonde
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier