IN DE VAL GELOKT

Een grote bron van ergernis bij veel zelfstandigen en vrije beroepen is de stijging van de roerende voorheffing op de liquidatiebonus naar 25 procent. De liquidatiebonus is het bedrag dat bij de vereffening van een vennootschap overblijft nadat alle schulden en het aandelenkapitaal terugbetaald zijn. Daarop gold vroeger een roerende voorheffing van 10 procent. Velen kozen ervoor een deel van de winst in het bedrijf te houden en ze niet uit te keren, om zo een appeltje voor de dorst aan te leggen dat beschikbaar komt bij de vereffening van hun bedrijf (doorgaans rond hun 65ste). Vanaf oktober 2014 worden die reserves — die doorgaans onderworpen zijn geweest aan de normale vennootschapsbelasting — bij uitkering tegen 25 procent belast.

Zelfstandige ondernemers voelen zich in de val gelokt. Jarenlang hebben de beleidsmakers hen ertoe aangezet het eigen vermogen van hun vennootschap aan te dikken, onder andere via de notionele-intrestaftrek. En nu wordt de belasting op de winst die in het bedrijf is gebleven, binnenkort met 150 procent opgetrokken. Een concreet voorbeeld verduidelijkt de impact van de maatregel. Op een reserve van 80.000 euro is nu nog 8000 euro roerende voorheffing verschuldigd. Vanaf oktober gaat dat naar 20.000 euro. Voor een vennootschap met geaccumuleerde reserves van 400.000 euro stijgt het prijskaartjes van 40.000 euro naar 100.000 euro. Zelfstandigenorganisaties benadrukken dat veel kleine onder-nemers en vrije beroepen op die manier een groot deel van hun pensioen- spaarpotje plots zien verdwijnen.

600 miljoen euro

Om daaraan te ontsnappen, worden massaal vennootschappen vervroegd vereffend tegen het tarief van 10 procent roerende voorheffing op de liquidatiebonus. Thierry Dupont, bedrijfsrevisor bij RSM Belgium denkt dat het om duizenden vennootschappen gaat. Dat zou de schatkist vervroegd 2 tot 3 miljard euro aan belastinginkomsten opleveren. Hier duikt wel een discriminatie op. Wie zich aan het einde van zijn loopbaan bevindt, heeft er alle belang bij zijn vennootschap voor 1 oktober te vereffenen. Maar wie pakweg veertig jaar is en nog een hele tijd wil werken, heeft weinig keuze.

Uit cijfers van de federale overheidsdienst Financiën blijkt dat veel ondernemers eieren voor hun geld kiezen en gebruikmaken van de overgangsmaatregel (10 % roerende voorheffing tot 1 oktober) en hun winst of reserves omgezet hebben in kapitaal. Dat zou de regering zeker al 600 miljoen euro hebben opgebracht, zeven keer meer dan geraamd. Maar bij de zelfstandigen en vrije beroepen zijn het dus vooral 50-plussers aan het einde van hun loopbaan die gebruik zullen maken van de overgangsmaatregel.

Managementvennootschap

De frustratie over de verhoogde belasting op de liquidatiebonus komt boven op de ergernis over de maatregelen die het gebruik van managementvennootschappen moeten ontraden. De regering heeft het mes gezet in allerlei voordelen in natura waarmee de vennootschappen hun kosten konden beperken (bedrijfswagens, vastgoed, enzovoort). En uiteraard heeft ook de verhoging van de roerende voorheffing naar 25 procent een managementvennootschap minder aantrekkelijk gemaakt. De totale fiscale druk komt met ongeveer 50 procent (34 % vennootschapsbelasting en 25 % roerende voorheffing) dicht in de buurt van het belastingniveau voor natuurlijke personen (50 % marginaal belastingtarief, 53 % met opcentiemen erbij). Volgens advocaat-fiscalist Thierry Afschrift is daarmee “een van de grote voordelen van een managementvennootschap verdwenen”.

Er is wel nog een verschil tussen een managementvennootschap en een zelfstandige als natuurlijk persoon bij een faillissement. In dat geval kunnen schuldeisers enkel aan de tegoeden van de vennootschap raken, niet aan het privépatrimonium. Ook is het zo dat een managementvennootschap een groepsverzekering kan blijven organiseren waarbij de bijdragen volledig fiscaal aftrekbaar zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content