‘IK LAAT ME NIET VERLAMMEN DOOR ANGST’

De Libanees-Armeense juwelier en diamantair Jean Boghossian ontvluchtte de burgeroorlog in Libanon en vestigde zich in België. Hij begon te schilderen met een kerstcadeau van zijn zoontje. Boghossian trekt zich terug uit het zakenleven en uit de Villa Empain in Brussel, om fulltime kunstenaar te worden.

Boghossian is een ronkende naam in de diamant- en edelsteenbranche. De Libanees-Armeense familie is al vijf generaties wereldwijd actief als juwelier. Onder de merknaam Boghossian — vroeger Bogh’Art — verkoopt de familie juwelen vanuit Londen, Genève en Hongkong. De voorbije decennia werkten de Boghossians ook als groothandelaars in gekleurde edelstenen — smaragden, safieren en robijnen — en diamanten.

In kunstkringen is de naam voorlopig minder bekend, al is Jean Boghossian sinds kort fulltime kunstenaar. Vorige week opende in het Beirut Exhibition Center in de Libanese hoofdstad een retrospectieve met zijn werk van de voorbije 25 jaar. Het is zijn grootste en belangrijkste tentoonstelling tot nu. “Of dit het beste of het veiligste moment is om te exposeren in Beiroet? Vast niet”, zegt Boghossian. “Maar ik laat me niet verlammen door angst voor aanslagen of oorlog. Mijn familie is al moeten vluchten uit Armeens Turkije, Syrië en Libanon voor burgeroorlogen en genocides. Wij zijn nomaden geworden, we hebben geleerd dat soort risico’s te aanvaarden.”

“Ik weet dat je kunt leven met oorlog. Dat is gemakkelijker dan te leven in angst. Daarom ben ik ook zo geschokt door wat in België is gebeurd, na de terreurdreiging. Een stad als Brussel vier dagen stilleggen, omdat er een terrorist op pad is, vind ik het verkeerde signaal. Laat het openbare leven voortgaan, laat de angst niet regeren: enkel zo toon je dat je tegen terrorisme bent.”

Villa wordt kraakpand

Jean Boghossian woont in Brussel. Daar is hij het bekendst als een van de bezielers achter de Villa Empain. De familiestichting van de Boghossians kocht de art-decowoning aan de Franklin Rooseveltlaan in 2006. Ze restaureerden en renoveerden het pand tot in de kleinste details. In 2010 opende de villa als “een ontmoetingscentrum voor interculturele dialoog tussen oost en west” — een van de pijlers van hun familiale filantropische stichting.

De architect Michel Polak ontwierp de Villa Empain in 1934 voor Louis Empain, de zoon van de ondernemer Edouard Empain. Die was actief in vastgoed en de productie van elektriciteit, maar hij liet ook de metro van Parijs en vele tramlijnen in Europa, Afrika, Azië en het Midden-Oosten aanleggen. Lang heeft Louis Empain niet van zijn pronkvilla genoten: hij voelde zich niet thuis in het Brusselse societyleven en liet het pand in 1936 over aan de Belgische overheid. De decennia daarna deed de villa dienst als tentoonstellingsruimte, galerie, cultuurcentrum, ambassade van de USSR en als omroepgebouw voor RTL in Brussel. Ten slotte werd het een kraakpand. Toen de Fondation Boghossian het kocht, verkeerde het gebouw in een miserabele staat. Veel van het originele interieur was verdwenen of vernield.

Tropische houtsoorten

De Boghossian Stichting restaureerde de woning volgens de oorspronkelijke plannen van Michel Polak, onder leiding van de restauratiearchitect Francis Metzger. Ze herstelde het interieur in zijn originele toestand — met het zeldzame marmer en de tropische houtsoorten. Ook de buitenkant van de villa werd grondig aangepakt: op de raamkozijnen zit opnieuw 23,75 karaats bladgoud. Precieze cijfers over de restauratiekosten geeft de familie niet, wel dat ze ver uitkwamen boven 12 miljoen euro. “En dat bedrag loopt nog op”, zegt Jean Boghossian. “De werkingskosten van de villa zijn hoog, de ticketverkoop en de verhuur dekken die niet. We werken zonder subsidies, we krijgen enkel steun van enkele bedrijven, partners en bevriende mecenassen. Dat is lang niet genoeg om rendabel te zijn. Maar dat was ook nooit echt de bedoeling.”

De timing van het project was ongelukkig. Toen de Boghossians in 2006 aan de restauratie begonnen, waren het economisch voorspoedige tijden. Maar in 2008 sloeg de crisis toe. “Op dat moment was de restauratie al volop aan de gang, we konden niet meer terug. We moesten diep in onze reserves tasten om het project gefinancierd te krijgen.”

Interculturele dialoog

Toen het kunstencentrum in 2010 opende, was het een belangrijke culturele aanwinst voor Brussel. Aan Franstalige kant kreeg de Villa Empain snel weerklank, maar voor het Vlaamse publiek bleek de drempel soms hoog om naar de ambassadewijk aan het Terkamerenbos te komen. Bovendien leenden de rijkelijk gedecoreerde kamers en salons zich niet altijd even goed voor tentoonstellingen van hedendaagse kunst.

Na vijf jaar is de ontmoeting tussen Oost en West nog altijd de rode draad van de tentoonstellingen, waarvan er gemiddeld drie per jaar lopen. Er is hedendaagse en toegepaste kunst te zien, maar evengoed boeken en religieuze voorwerpen. De bruiklenen komen uit institutionele en particuliere collecties, waaronder die van de Boghossians zelf. Naast de expo’s organiseert de stichting ontmoetingen, debatten, concerten, recepties, boekpresentaties, lezingen en oecumenische of humanistische ontmoetingen die het wederzijdse begrip tussen culturen kunnen bevorderen. In tijden van terreurdreiging en spanningen tussen het Midden-Oosten en het Westen is zo’n dialoog actueler en nodiger dan ooit.

Nieuwe koers

“Ik heb me onlangs teruggetrokken uit Villa Empain”, zegt Jean Boghossian plots. “Mijn zoon Ralph, die ook als diamantair in het familiebedrijf werkt, neemt de fakkel over. Al zal ik nog een oogje in het zeil houden: ik wil niet dat er beslissingen worden genomen waar ik niet achter sta.” Volgens Boghossian staat de Villa Empain op een keerpunt: ofwel verandert ze van koers, ofwel breidt ze uit. “Beide scenario’s liggen op tafel. Het blijft een centrum voor kunst en dialoog, dat staat vast. We hebben een nieuwe, internationaal gerenommeerde artistiek directeur benoemd: Asad Raza, een tentoonstellingsmaker die al projecten deed voor de kunstbeurs Frieze London en de Architectuurbiënnale van Venetië. Met hem is de continuïteit van de tentoonstellingen verzekerd.”

“We hebben ook de aanpalende Villa Bernheim verworven. Misschien bouwen we die om tot een extensie van de Villa Empain. Maar met die plannen ga ik me niet veel meer bezighouden.”

Bunsenbrander

Jean Boghossian wil meer tijd vrijmaken voor zijn kunstcarrière, die te lang ondergesneeuwd bleef door zijn drukke zakelijke bezigheden. “Ik zal langer leven als kunstenaar dan als zakenman. Dat leven bezorgde me te veel stress”, zegt hij. “Mensen nemen me niet altijd au sérieux als kunstenaar. Ze zien me in de eerste plaats als een diamantair en denken dat ik in mijn vrije tijd wat kunst maak. Maar ik ben geen zondagsschilder, ik voel me een artiest, dat is mijn diepste drijfveer. Ik heb nog zo veel inspiratie en artistieke plannen. Maar er rest me niet veel tijd meer om die nog allemaal te realiseren.”

Boghossian experimenteert al sinds 1988 met vuur en brandsporen op zijn canvassen. Daarnaast schildert hij, en maakt hij collages en beeldhouwwerk. Alles begon met een kerstcadeau voor zijn zoon, toen die negen werd. “Ik gaf hem een schildersezel, wat penselen en verf. Hij is nu 38 en heeft het materiaal nooit aangeraakt, maar voor mij was het een startpunt. Ik maak kunst om de kunst: mijn traject is een persoonlijk experiment met vorm, proces en materie. Zoek er niet te veel politieke boodschappen of engagement achter. Daar houd ik me zo ver mogelijk vanaf. Kunst gaat dieper dan politiek.”

Een zeldzame keer verwerkt hij halfedelstenen in zijn doeken. Hij gebruikt een bunsenbrander om “met vuur te schilderen” — het werktuig waarmee een edelsmid edelmetaal smelt. “Maar daar stopt de vergelijking. Mijn werk ontstaat totaal los van mijn persoonlijke leven.”

Armeense genocide

Jean Boghossian werd in 1949 geboren in Aleppo in Syrië, waar hij tot zijn twaalfde woonde. “Het is de bakermat van de beschaving en de origine van ons schrift, maar nu blijft van die streek niet veel meer over”, zucht hij. Boghossians grootvader Ohaness was naar Syrië gevlucht, toen de Ottomanen honderd jaar geleden een genocide begonnen tegen de Armeense minderheid op hun grondgebied. Er vielen miljoenen slachtoffers. “De meeste Armeniërs werden uitgemoord. Anderen werden te voet door de woestijn gestuurd, velen van hen stierven onderweg. Mijn grootvader had het geluk dat hij per trein gedeporteerd werd op zijn vijftiende. Hij belandde in Aleppo, waar hij net zoals zijn vader een business startte als goudsmid en juwelier. Ook zijn zonen stapten in het metier.

“In de jaren zestig laaiden de spanningen in de regio geregeld op. Ik herinner me dat we als kind onze ramen blauw schilderden, zodat de Israëlische gevechtspiloten ons niet zouden zien. Dat was geen goede manier om ons te beschermen natuurlijk, maar we leerden om te gaan met die dagelijkse oorlogssituaties.”

De familie verhuisde naar Libanon, waar de situatie iets veiliger was. Jean Boghossian kreeg de kans economie en sociologie te studeren in Beiroet, maar een carrière buiten het familiebedrijf beginnen was geen optie. “Mijn vader Robert pushte me in het vak, veel keuze had ik niet. Maar spijt heb ik nooit gehad. Vanaf 1970 begon ik de wereld rond te reizen als handelaar in gekleurde stenen. In 1975 brak de burgeroorlog uit in ons nieuwe thuisland. Tijdens zo’n conflict weet je niet wie je vijand is. Het kan evengoed je buurman zijn, waarmee je ‘s morgens nog bij de bakker stond.”

“Een jongetje van tien jaar richtte een geweer op mijn gezicht. Ik dacht dat mijn dagen geteld waren. Hij schoot niet, maar voor mij was de veer gebroken. Ik besloot het land te verlaten en naar België te komen. Mijn vader heeft het nooit kunnen begrijpen, hij is in Libanon gebleven en dacht dat ik wel zou terugkeren. Maar in Brussel en Antwerpen zijn we erg goed ontvangen.” Vanuit België en Zwitserland, waar zijn broer Albert woont en werkt, bouwden de twee broers samen met hun familie een internationale juweel- en edelstenenbusiness uit. Later werden de Boghossians ook actief in vastgoed.

Aardbeving

De band met de landen waar ze ooit woonden, knipten de Boghossians nooit helemaal door. In 1992 besloten ze hun familiefortuin onder te brengen in een filantropische stichting. Vier jaar daarvoor waren ze al gestart met een eerste humanitaire actie. “Dat jaar was er een vreselijke aardbeving in Armenië: de regio waar onze grootouders vandaan kwamen, maar waar we zelf nooit een voet aan de grond hebben gezet.” Ze bouwden daar met de Boghossian Stichting een weeshuis, een vakantiekolonie, scholen, een kunstacademie en een cultuurcentrum. We restaureerden ook een park en zetten een watervoorzieningsproject op voor afgelegen dorpen.”

“We zwaaien niet enkel met geld, we proberen ook bruggen te bouwen tussen culturen en de mentaliteit een beetje te veranderen. Als je van het leven al zo veel kansen hebt gekregen, dan moet je iets terugdoen.”

www.villaempain.com

THIJS DEMEULEMEESTER, FOTOGRAFIE KAREL DUERINCKX

“Mensen nemen me niet altijd au sérieux als kunstenaar. Maar ik ben geen zondagsschilder”

“Wij zijn nomaden geworden, we hebben geleerd risico’s te aanvaarden”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content