‘Ik hou niet van slogans’

Bart De Smet was de noeste werker achter de schermen, tot hij vorig jaar in het oog van de storm gekatapulteerd werd als CEO van de Fortis-holding. Sinds kort is de man ook voorzitter van Assuralia, de koepel van de Belgische verzekeringsmaatschappijen. Met graagte.

Oef, de jongste algemene vergadering van de Fortis-holding – voortaan bekend als Ageas – is zonder incidenten verlopen. Maar wat de uitkomst wordt van de hangende rechtszaken, blijft koffiedik kijken. Een flink uit de kluiten gewassen zwaard van Damocles, maar Bart De Smet laat het niet aan zijn hart komen. Een nieuw begin, ook letterlijk, daar gaat hij voor. Het Ageas-hoofdkwartier verhuist eerstdaags van de Koningsstraat naar het Markiesgebouw in Brussel. En toch blijft De Smet volledig zen. Iets waar zijn werknemers hem dankbaar voor geweest zijn de voorbije maanden. Ook buiten Ageas wordt de serene aanpak van de verzekeraar geapprecieerd. Onlangs nog werd Bart De Smet gelauwerd als Insurance Personality 2009, en sinds eind februari mag hij zichzelf voorzitter van de koepelorganisatie Assuralia noemen. “Ik voel me nogal verwant met Herman Van Rompuy”, klinkt het bijna verontschuldigend. “Ook iemand die overal in verzeild geraakt, zonder daar ooit de uitgesproken ambitie voor te hebben.”

Hoe blijft u het allemaal bolwerken?

BART DE SMET (ASSURALIA/AGEAS). “Dankzij de steun die ik krijg vanuit mijn bedrijf in de eerste plaats. De uren die ik in Assuralia stop, worden opgevangen door Ageas-collega’s. Heel intensief slapen, dat is ook belangrijk. Voorts put ik kracht uit de variatie die mijn job biedt. Een heel technische meeting met medewerkers, contact met de pers, klanten die je probeert te zien, noem maar op. Ik maak er een punt van om af en toe nog eens op het veld te komen, net zoals vroeger. Ik hou niet van de slogans van al die managers die zeggen: ‘Onze grootste assets zijn onze klanten en onze medewerkers’. Maar ze zitten dan wel de hele dag aan hun bureau, zonder ook maar iemand te zien. Het is toch belangrijk om je voelhorens in alle richtingen te blijven uitsteken? Gewoon eens rondlopen, een drink organiseren, naar de pensioenreceptie van een medewerker gaan: zulke dingen doen wonderen. Je blijft in beweging, om te beginnen, maar je krijgt ook heel wat feedback van de mensen. Soms merk ik dat medewerkers mijn boodschappen helemaal anders interpreteren dan ik ze bedoeld had. Zonder persoonlijk contact kun je zoiets niet rechtzetten. Zelfs in mijn weinige vrije tijd merk ik dat er heel wat vooroordelen bestaan over onze sector. Langs de kant van het voetbalveld hoor je soms dat alle verzekeraars bandieten zijn. Of onlangs nog, toen ik boodschappen deed tijdens het weekend. Ik kwam een oude bekende tegen. Ze vroeg met open mond of ik nog altijd zelf naar de winkel ging. Dat stemt een mens tot nadenken.”

Koestert u plannen om het imago van de verzekeringssector op te krikken?

DE SMET. “Het imago van onze sector bij het grote publiek is niet het imago dat we verdienen. Dat betekent dat we eraan moeten werken. Door heel veel te blijven communiceren, vooral. Positieve boodschappen brengen. Maar daarvoor moeten we natuurlijk objectief behandeld worden in de media. Neem Ageas: al die aandacht voor de verhoging van de vergoeding van onze bestuurders. De aandeelhouders hebben onlangs hun fiat gegeven op de algemene vergadering. Ik heb er geen probleem mee dat vergoedingen en bonussen een aandachtspunt zijn, maar dan moeten alle bestuurders en alle CEO’s – van alle bedrijven – op dezelfde manier behandeld worden. Dat is niet altijd het geval geweest.”

De vraag om net nu de vergoedingen van het Ageas-bestuur te verhogen, versterkt wel de vooroordelen over de verzekeraars, die hoge winsten zouden boeken op de rug van Jan met de pet. Bad timing?

DE SMET. “Dat kan zijn. Maar de vergoedingen die tot voor kort van kracht waren voor het Ageas-bestuur, lagen ver onder het gemiddelde voor sectorgenoten van een zelfde grootte. De nieuwe vergoedingen zijn perfect te rechtvaardigen. Er wordt genoeg voor gewerkt. Ik wil ook de aantijging weerleggen dat verzekeraars hoge winsten boeken op de rug van Jan met de pet. Mensen mogen niet vergeten – en daar moeten we op blijven hameren – dat verzekeren een enorm kapitaalintensieve bezigheid is. Neem nu AG Insurance, de Belgische business van Ageas. Dat is een bedrijf waar de Ageas-aandeelhouders toch 4 miljard euro in hebben geïnvesteerd. Dat is veel meer dan het kapitaal dat nodig is voor een industriële onderneming. Mensen die investeren in een verzekeringsmaatschappij, verwachten bovendien een hoger rendement dan op een spaarboekje. Ze nemen immers een groter risico. Verzekeringsmaatschappijen moeten dus een zekere winstmarge kunnen realiseren. Zo niet wil geen enkele investeerder nog kapitaal stoppen in de sector, wat het verzekeringsaanbod zou doen verschrompelen. Alles heeft zijn prijs, kortom. Als een onderneming bepaalde risico’s neemt – en die risico’s wil afdekken – dan moet ze daarvoor betalen. De garantie dat de verzekeringspremies de spuigaten niet uitlopen, is de concurrentie tussen de verzekeraars onderling. Die is zeer hevig is in een land als België.”

Nochtans is er de jongste tijd veel commotie geweest over de verhogingen van de premies voor een hospitalisatieverzekering, bij de verzekeraar DKV. Hoe vallen die te verklaren?

DE SMET. “Ik ken dat dossier niet van A tot Z, dus ik voel me absoluut niet goed genoeg geplaatst om commentaar te geven. Feit is dat alle hospitalisatieverzekeraars samen slechts 3 à 4 procent van de totale gezondheidsuitgaven in België voor hun rekening nemen. De gezondheidsuitgaven blijven stijgen, maar de verzekeraars veroorzaken die stijging niet. Laat staan dat wij er vat op zouden hebben. Het is de evolutie van de gezondheidskosten die in belangrijke mate de hoogte van de premies voor een hospitalisatieverzekering bepaalt. En het zijn de ziekenhuizen, de medische beroepen, die het leeuwendeel van de gezondheidsuitgaven produceren. Zolang de medische sector buiten dit debat blijft, zullen we wellicht nog heel wat jaren over de materie moeten discussiëren.”

Hoe kunnen de premies voor een hospitalisatieverzekering op aanvaardbare niveaus gehouden worden?

DE SMET. “Twee, drie jaar geleden heeft Assuralia alle betrokkenen – politici, vakbonden, ziekenfondsen, de medische sector – proberen te overtuigen van het nut van een systeem dat vergelijkbaar is met de drie pensioenpijlers. De eerste pijler kan de wettelijke ziekteverzekering zijn, en de tweede pijler een aanvullende privéhospitalisatieverzekering. De derde pijler, ten slotte, kan een luxepakket zijn voor diegenen die in de beste condities verzorgd willen worden als ze ziek zijn. Hoe dan ook, voor elk verzekeringsproduct moet je een brede basis hebben, waar de wet van de grote getallen speelt. Alleen dan kan een verzekeringsformule aantrekkelijk blijven voor de consument.”

Assuralia staat niet bekend als de sectororganisatie die hard met de vuist op tafel klopt tijdens maatschappelijke debatten. Zal dat veranderen onder uw voorzitterschap?

DE SMET. “Ik leg enorm veel nadruk op consensus. Soms te veel, misschien. Een oplossing vinden waar alle partijen voor 100 procent mee akkoord zijn, kan natuurlijk niet altijd. Maar iedereen moet minstens begrijpen waarom er voor een bepaalde uitkomst gekozen wordt. Dat is arbeidsintensief, inderdaad, maar het leidt tot duurzame oplossingen – volgens mij.”

Er is een grote verwevenheid tussen Assuralia en de politiek. Verschillende overheden zijn aandeelhouder van de verzekeraar Ethias, waarvan de directievoorzitter – Bernard Thiry – ook ondervoorzitter van Assuralia is. En Philippe Colle, de gedelegeerd bestuurder van Assuralia, heeft gewerkt op het kabinet-Verwilghen. Dezelfde van de wet-Verwilghen, die een wettelijk kader moest scheppen voor de hospitalisatieverzekering. Moeilijk om objectief te blijven?

DE SMET. “Assuralia is een beroepsvereniging van zijn leden, dus is het logisch dat alle leden er op de een of andere manier in vertegenwoordigd zijn. Maar goed, elk nadeel heeft zijn voordeel, zei ooit een beroemde voetballer. Het feit dat Philippe Colle een aantal jaar op een kabinet gewerkt heeft, biedt zeker een meerwaarde. Ik ken de politieke wereld niet, maar hij kent hem heel goed. Hij weet niet alleen hoe je er gemakkelijk toegang toe krijgt, maar ook hoe je dossiers moet voorbereiden. Er is niks verkeerds met zulke netwerken. Het zoeken naar een oplossing begint altijd bij het proberen te begrijpen wat het probleem is van je gesprekspartner. Vervolgens probeer je daar zo goed mogelijk op in te spelen. Dan is het heel goed dat je kunt terugvallen op mensen met verschillende achtergronden.”

Voortaan wilt u met positieve verhalen in de media. Waarmee kunnen we beginnen?

DE SMET. “We hebben het al gehad over de hospitalisatieverzekering. De combined ratio van alle betrokken hospitalisatieverzekeraars in België ligt boven de 100 procent. Dat betekent dus dat de premies die de verzekeraars ontvangen, onvoldoende zijn om alle kosten en schade te dekken. Morgen zouden die verzekeraars dus kunnen zeggen: we stoppen ermee. Maar dat doen ze niet. Ze nemen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en ze nemen deel aan het debat. Zo moet het ook. Hetzelfde geldt voor de autoverzekering voor jongeren. De verzekeraars komen tegemoet aan de maatschappelijke vraag om de premies te verlagen, op voorwaarde dat de jongeren ook hun verantwoordelijkheid opnemen. Drinken en rijden, dat gaat niet samen. Dat besef dringt hoe langer hoe meer door. Maar dat zijn allemaal dingen, jammer genoeg, waar je de krantenkoppen niet mee haalt.”

Door celine de coster

“Verzekeraars nemen hun maatschappelijke verantwoor-delijkheid en ze nemen deel aan het debat. Zo moet het ook”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content