“Ik geloof niet in een recessie”

Milton Friedman, één van de grootste economen van deze eeuw, over de wereldeconomie na 2000: de comeback van Azië, de rol van de staat, en enkele onverwachte gevolgen van Internet.

“Weinig kans toe!” lachte Milton Friedman, Nobelprijswinnaar economie in 1976 en senior fellow van Stanfords Hoover Institute, toen we in december 1997 vertelden dat we hem graag opnieuw zouden ontmoeten in het jaar 2002.

Hopelijk is zijn uitlating onwaar. De 86-jarige Friedman heeft nog altijd belangrijke zaken te vertellen over wat er verkeerd of juist loopt met de wereldeconomie. We liepen even op de zaken vooruit en gingen hem in zijn appartement in San Francisco opzoeken, net voor hij met zijn vrouw Rose – met wie hij intussen 61 jaar is getrouwd – naar Hongkong vertrok voor een cruise op de StilleOceaan.

De volkswijsheid wil dat de inflatie dood is en dat datgene waarover we ons zorgen moeten maken de volgende recessie is.

MILTON FRIEDMAN. Ik zie geen enkele aanwijzing voor een recessie. Wél zou er wat meer inflatie kunnen komen. De Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, is te expansionistisch geweest, ook al zijn er nu tekenen die wijzen op een matiging. We bevinden ons in een periode als de jaren zestig, toen niemand aandacht besteedde aan de geldhoeveelheid. Toen kregen we inflatie. Tegen de jaren tachtig was iedereen geobsedeerd door de geldhoeveelheid. Nu vergeten ze dat weer en het zal zich op een verrassende wijze tegen hen keren.

Wanneer ik de inflatieverwachtingen van de markt voor de komende dertig jaar bekijk, kan ik die maar moeilijk aanvaarden. Wanneer we kijken naar het waardepapier op 30 jaar en de opbrengst daarvan, die nu rond de 5,5% ligt met een reële interest op lange termijn van 3 tot 4%, dan komen we tot een schatting van een gemiddelde langetermijninflatie van 1,5 tot 2%. Dat is bijzonder optimistisch. Inflatie zit altijd in de coulissen omdat het voor regeringen de meest aanlokkelijke manier is om geld binnen te rijven. Ik geloof niet in een nieuwe Grote Depressie in de nabije toekomst. Hogere inflatie behoort echter wél tot de mogelijkheden.

Ik voeg er onmiddellijk aan toe dat zelfs de commentatoren de tekenen van voorbije recessies niet herkenden. Ik denk niet dat recessies het gevolg zijn van een onvermijdelijk intern proces binnen de economie, maar wel van onverwachte schokken. Een deel van de reden waarom we het de jongste twee, drie jaar zo goed hebben gedaan in het Westen, is dat Azië het zo slecht heeft gedaan. Dat had tot gevolg dat de kosten voor import daalden en dat het Westen een goede plek werd om te investeren. Maar Oost-Azië staat voor een ommekeer en het kan een herstel van Oost-Azië zijn dat problemen zal creëren voor het Westen, niet omgekeerd.

Japan heeft het in zich om een indrukwekkende comeback te maken. Er is niets dat Japan nog belet om binnen een jaar of twee een boomperiode binnen te zeilen. En een herstel in Japan zou de westerse economie kunnen destabiliseren door het algemeen interestniveau op te tillen.

In essentie werd het Oost-Aziatische probleem veroorzaakt door regeringen die sjoemelden met wisselkoersen.

Correct. Maar een groot deel van de schuld voor de Oost-Aziatische crisis kan ook op de rug van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) worden geschoven. Het was het loutere bestaan van het IMF en de indruk – grotendeels ingegeven door de Mexicaanse episode – die men had dat het IMF buitenlandse geldschieters uit de brand zou helpen, die een grote rol hebben gespeeld in het ontstaan van buitensporige geldstromen naar Oost-Azië. In een wereld vol van vaste wisselkoersen heeft het IMF niets te doen. Indien er geen IMF was geweest, was er ook geen crisis in Azië geweest.

In een vroeger interview zei u dat het liberalisme – in de betekenis van ruime staatsinmenging – dood was. Maar het duurt wel verschrikkelijk lang voor het de pijp aan Maarten geeft. De federale uitgaven in de Amerikaanse economie zijn weliswaar teruggevallen van hun historische piek, maar de federale belastingen waren nooit hoger.

De betrokkenheid van de staat is ten dele verschoven van het economische naar het sociale: vervuiling, bijstand aan gehandicapten enzovoort. En dat gecombineerd met de deregulering van de luchtvaartsector en telecommunicatie. Omdat ze van dat laatste zo onder de indruk zijn, onderschatten veel mensen het belang van de staat.

Ik vind het ongelooflijk dat hightechbedrijven zo kortzichtig zijn geweest om de overheid de kans te geven de zaak- Microsoft op stapel te zetten. Naast het feit dat die heel wat gerechtelijke kosten meebrengt, zal ze er toe leiden dat de overheid regels uitvaardigt die veel meer schade kunnen toebrengen aan hun winstpotentieel dan Microsoft ooit zou kunnen aanrichten.

Bovendien, als er één empirische vaststelling is, dan is het wel dat de overheid al het geld dat ze ontvangt ook zal uitgeven, en nog een pak meer – als ze het aan boord kan leggen. We leven in een periode van zogenaamde surplussen – ik zeg zogenaamd omdat ze in evenwicht worden gehouden door een stijging van de ongedekte schuld van de overheid in verband met sociale zekerheid, gezondheidszorg enzovoort. We zien echter ook de druk stijgen om die zogenaamde surplussen uit te geven.

Er is echter een fenomeen aan het opduiken dat met succes de uitgaven van de staat en de belastingen onder controle zal kunnen houden: Internet.

Hoezo?

Staten verliezen miljoenen dollar aan belastinginkomsten op de verkopen over Internet. Wanneer ze daar belastingen op beginnen heffen, is er niets om te beletten dat die verkoop gebeurt vanaf Bermuda of China, of van om het even waar in de wereld waar de belastingen lager liggen. Wat er op dit ogenblik ontbreekt, is e-cash. Maar dat zal er wel komen. Er zal een manier komen om geld over te maken aan mij zonder dat ik weet waar het geld vandaan komt of u weet waar het naartoe gaat. Hoe kan de overheid daar nu belastingen op heffen?

Ze zullen wel iets bedenken.

De mensen die actief zijn op Internet zullen wel slimmer zijn. Regeringen zullen even weinig in staat zijn om daar iets aan te doen dan dat ze belastingontwijking hebben kunnen verhinderen.

Waar we het nu over hebben, is belastingontwijking. Niet zomaar ontduiking, maar ontwijking. Daarvoor heb je een bevolking nodig die zich helemaal niet naar de wetten wil schikken.

(Lacht) En wat denkt u dat de toestand is?

Eigenlijk berust het belastingsysteem toch op de notie dat mensen relatief eerlijk zijn.

Mensen zijn relatief eerlijk, maar naarmate het belang dat de mensen in de overheid hebben taant, zijn ze minder bereid om belastingen te betalen. Zonder afhouding aan de bron zou het absoluut onmogelijk zijn om het huidig niveau van inkomsten uit belastingen te handhaven.

Maar creëer je geen ‘moral hazard’ als de bevolking in de illegaliteit wordt gedwongen? Dat doet vragen rijzen bij de politieke legitimiteit.

Jarenlang moest de enige reden dat Italië het zo goed deed bij de zwarte markt gezocht worden.

Maar Italië is ook niet bepaald een toonbeeld van politieke stabiliteit.

Nee, dat niet. Wat ik wil zeggen, is dat Internet de overheid zal dwingen om kleiner te worden. Ze zal trachten zich aan te passen door belastingwetten door te drukken. Maar ze zal zich veel fundamenteler aanpassen door minder alomvattend te worden.

Forbes.

P.B.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content