“Ik ben optimistisch over deze sector”
Crisis in de farmasector? Niks van, vindt John Lechleiter, de toekomstige CEO van de Amerikaanse farmagroep Eli Lilly. Gezondheidszorg wordt almaar belangrijker en met de nodige aandacht voor innovatie en een zo breed mogelijk netwerk staan bedrijven als ‘Lilly’ er erg goed voor.
Tot eind maart is hij nog operationeel directeur. Maar dan ziet de 54-jarige Lechleiter een carrière van bijna 30 jaar bij Eli Lilly bekroond met de hoogste post in het bedrijf achter merken als Prozac en Cymbalta (antidepressie), Zyprexa (antischizofrenie) en Cialis (erectieproblemen).
‘Lilly’ zoals Lechleiter het bedrijf steevast noemt, is bij ons ook bekend van zijn beslissing in 2006 om zijn onderzoekscentrum in het Waals-Brabantse Mont-Saint-Guibert te sluiten. Dat kostte 330 banen. Het was niet de enige herstructurering; Eli Lilly schrapte de voorbije jaren ruim 5000 jobs.
Die afslankingskuur, gecombineerd met een rijke productenpijplijn, sterkt het zelfvertrouwen van Lechleiter. Dat die pijplijn moet worden gevoed door een zo ruim mogelijke samenwerking met biotechbedrijven en universiteiten beseft Lechleiter als geen ander. Zo is Lilly eind vorig jaar ook bij Galápagos langsgelopen. Het Mechelse biotechbedrijf mag van Lechleiter zoeken naar nieuwe geneesmiddelen tegen botontkalking.
De netwerkstrategie van Lilly werpt vruchten af. In het laatste kwartaal van 2007 presteerde het bedrijf beter dan verwacht en verzesvoudigde de winst.
JOHN LECHLEITER (TOEKOMSTIGE CEO ELI LILLY). “Onze sterkte bestaat uit onze productieve onderzoekslaboratoria. We investeren 20 à 21 % van onze omzet in onderzoek en ontwikkeling (O&O) en daarmee staan we aan de top in onze sector. We vullen dat aan met kleine acquisities die nieuwe moleculen voor medicijnen opleveren. En we zoeken ook partnerships zoals voor Byetta, ons nieuwe diabetesmedicijn waarvoor we in zee zijn gegaan met Amylin, een biotechbedrijfje uit San Diego. Bovendien werken we al drie jaar op productieverbeteringen. Vierhonderd mensen zijn daar voltijds mee bezig. Dat vertaalt zich in kostenbesparingen, omzetgroei en snellere ont- wikkelingstijden voor nieuwe producten.”
Hoeveel onderzoekers hebt u?
LECHLEITER. “Meer dan 7000, vooral in Indianapolis maar ook in San Diego en in ons Europees onderzoekscentrum nabij Londen. Dat aantal was enorm gestegen in de jaren 90 en de eerste jaren van de nieuwe eeuw. Sindsdien is het wat gestabiliseerd maar zijn we actiever gaan samenwerken met partners buiten onze muren. Ik verwacht dat we nog veel meer ons netwerk gaan uitbouwen richting biotechbedrijven, sectorgenoten, universiteiten en onderzoeksfirma’s die op contractbasis werken.”
Welke activiteiten hebt u in België?
LECHLEITER. “We hebben een heel succesvol klinisch onderzoeksprogramma en werken samen met Belgische onderzoekers voor die ontwikkelingsstudies. De onderzoeksafdeling in Mont-Saint-Guibert is dicht, maar er is nog een logistieke organisatie van zowat 40 mensen die materiaal voor die klinische testen invoert.”
Eli Lilly is bepaald niet de enige farmagroep die heeft afgeslankt.
LECHLEITER. “Het toont aan dat onze sector verandert als nooit tevoren. We moeten een antwoord kunnen bieden op de toenemende druk. Het duurt almaar langer om een nieuw medicijn op de markt te brengen, ondanks de hogere uitgaven voor onderzoek. We zien ook dat de regulerende autoriteiten en patiënten steeds hogere verwachtingen hebben over nieuwe producten. Anderzijds leven mensen langer en willen ze langer gezond leven. De basiswetenschap is nog nooit zo boeiend geweest en we zien veel kansen om het verschil te maken in gezondheid. En daarom ben ik ondanks die uitdagingen optimistisch.”
Ook omdat jullie pijplijn er goed uitziet?
LECHLEITER. “Inderdaad. Vorig jaar konden we vijftien nieuwe verbindingen voor het eerst testen op mensen. Dat is voor ons een recordaantal, en als we in onze pijplijn kijken, zien we voor dit jaar nog eens vijftien verbindingen klaar zitten.”
Maar wat als die niet werken? Wat is het noodplan?
LECHLEITER. “Dan zitten er nog andere moleculen in de pijplijn waarmee we in het eerste deel van het volgende decennium kunnen uitpakken wanneer we de patentbescherming verliezen op enkele belangrijke producten. In deze business moet je altijd meer dan een kaart in de hand houden.”
U kunt natuurlijk nieuwe ‘kaarten’ kopen.
LECHLEITER. “We zijn niet geïnteresseerd in grote fusies omdat we vinden dat omvang op zich niet het verschil maakt in deze sector. We zijn wel op zoek naar beloftevolle moleculen om de druk te compenseren die we zullen voelen wanneer de patenten op onder meer Zyprexa vervallen. Dat kan leiden tot kleinere acquisities om poten- tiële nieuwe medicijnen te verwerven of om onze aanwezigheid in belangrijke regio’s te versterken.”
Werkt u samen met bijvoorbeeld Solvay of UCB?
LECHLEITER. “Met hen hebben we geen akkoord, maar we werken samen met veel bedrijven, op wereldvlak bijvoorbeeld met Boehringer Ingelheim om Cymbalta (nieuw medicijn tegen depressie en pijn door diabetes, red.) samen te promoten. Tien jaar geleden zeiden we al dat we liever goed zijn in partnerschappen dan in het kopen van omvang via overnames, en dat is de beste strategie gebleken. Als je vijf keer groter wordt, moet je ook in O&O vijf keer productiever zijn.”
Begint het scenario voor de farmasector niet veel te lijken op dat van de veelgeplaagde autosector? Zelfs de Vlaamse farmatrots Janssen Pharmaceutica heeft de werkgelegenheid met 15 % verlaagd.
LECHLEITER. “Nooit eerder is de verandering zo ingrijpend geweest. Maar op langere termijn blijf ik positief voor de sector omdat gezondheid zo centraal staat, niet alleen voor mensen maar ook om de economie robuust te houden. Wij hebben een impact op de maatschappij. Ik zie niet dat gezondheidszorg in de verdrukking komt. Ik zie alleen een enorme kans op verdere groei voor bedrijven die echt innovatief werken.”
Hoeveel heeft Eli Lilly geschrapt?
LECHLEITER. “Toen we Mont-Saint-Guibert gingen sluiten, doekten we ook een onderzoekscentrum in Hamburg en een site in Zuid-Engeland op. Maar we hebben het aantal werknemers vooral verlaagd via natuurlijk verloop. Van 46.000 in 2004 zijn we gezakt naar ongeveer 41.000. En we blijven de personeelsbezetting streng opvolgen.”
Nieuw banenverlies, bedoelt u.
LECHLEITER. “We zullen het personeelsbestand verder inkrimpen, maar als we het voorzichtig aanpakken, kan dat via natuurlijk verloop. Onze personeelsbezetting was trouwens enorm gegroeid in de late jaren 90 en het eerste deel van dit decennium door de lancering van negen producten.”
Vorig jaar kwam Reconcile op de markt, Prozac voor de hond zeg maar. Wilt u nog meer diversifiëren in dat soort producten?
LECHLEITER. “Toen ik in 1979 bij Lilly kwam, had het nog een agrochemische divisie, een cosmeticadivisie (Elizabeth Arden, verkocht aan Fabergé in 1987, red.) en een rist medische apparaten die het latere Guidant vormden (afgesplitst in 1995, red.). Nu zijn we een puur farmabedrijf, waarbij dierenverzorging zowat 8 % van de omzet vertegenwoordigt. We hopen dat Reconcile het begin is van meer activiteiten in het segment van gezondheidsmiddelen voor huisdieren, want die hebben sterkere groeivooruitzichten dan medicijnen voor vee. Mensen zorgen namelijk meestal goed voor hun huisdieren en naarmate mensen langer leven, worden die huisdieren ook vaak belangrijker voor hen.”
Wat zijn uw belangrijkste groeiregio’s?
LECHLEITER. “Voor de komende drie à zeven jaar zien we de beste groei in Azië, vooral China en Japan. In China werken zo’n 200 scheikundigen voor ons via een lokale partner. We hebben er ook klinische programma’s gefocust op oncologie, diabetes en neurowetenschappen, en hebben er onze verkoopafdeling versterkt.”
Wie ziet u nog de dans leiden in de farmasector?
LECHLEITER. “De sector is al heel geconsolideerd en het aantal bedrijven dat echt op wereldschaal kan concurreren, is vrij beperkt. We hebben veel respect voor alle concurrenten, maar vooral voor bedrijven met veel wetenschappelijke expertise als Novartis, Genentech of Merck.”
Wat maakt u kwaad?
LECHLEITER. (lacht en richt zich tot Andrew Hodge, de algemeen directeur voor de Benelux) “Het is moeilijk om mij kwaad te krijgen, nietwaar Andrew? Ik zou liever het woord kwaad door gefrustreerd vervangen. Ik kan me opwinden over de bescherming van intellectueel eigendom. Die is extreem belangrijk voor onze industrie, want anders zou niemand bereid zijn de nodige risico’s te nemen. Jammer genoeg zijn er nog altijd signalen dat die bescherming niet sterk genoeg is.” (T)
Door Bert Lauwers/ Foto’s Reporters
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier