“Ik ben geen huismoeder, dus ga ik het ook niet spelen”
Naam: Christ’l Joris (49).
Functie: voorzitter raad van bestuur Etaplighting.
Afkomst: tweede generatie ondernemersfamilie Joris.
Familie: getrouwd, drie kinderen.
Activiteit echtgenoot: Europees ambtenaar.
“Het is nooit mijn bedoeling geweest om in het bedrijfsleven te stappen. Ik heb in Leuven Psychologie en Sociale en Culturele Antropologie gestudeerd. Ik wou ontdekkingsreiziger worden, of zoiets. Maar na mijn doctoraat waren er niet veel mogelijkheden aan de universiteit. Ik was geen stilzitter, dus begon ik aan een freelance opdrachtje bij de Koning Boudewijnstichting. Ik ben er blijven hangen, eerst als interim-personeelslid, daarna als vaste kracht. Vier of vijf jaar heb ik daar in verschillende programma’s geroteerd, tot ik betrokken raakte in het economische programma met focus op KMO’s. In die periode ben ik concreter geïnteresseerd geraakt in het bedrijfsleven. In 1993 heeft mijn vader me gevraagd om voltijds naar Etaplighting over te stappen als voorzitter van de raad van bestuur. Ik vorm er samen met mijn zus Anne-Marie het familiale klankbord van de volgende generatie. Je zou aan hem moeten vragen waarom hij mij gekozen heeft onder de acht kinderen die hij heeft. Het was zijn keuze en ik heb ja gezegd. Ik heb onmiddellijk geantwoord, maar achteraf heb ik toch even moeten nadenken of dat wel een verstandige beslissing was.”
“Wij investeren niet in massaproductie”
“De grondvesten van Etap zijn gelegd rond 1948-1949 op het Eilandje in Antwerpen. Het duurde niet lang voor het bedrijf actief was op twee gebieden: het herwikkelen van motoren en verlichting. Begin de jaren zestig werd de locatie op het Eilandje te klein, dus splitste mijn vader de activiteiten op. Etamo, actief in de herwikkeling van motoren, transformatoren en dergelijke bleef in Antwerpen. Het verlichtingsgedeelte Etaplighting verhuisde naar Malle. Van de ongeveer 450 huidige medewerkers van Etap werken er grosso modo 350 in Malle. Mijn vader heeft in Etap het sociaal overleg avant la lettre geïntroduceerd. De stichters van Etap hebben altijd een groot maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel gehad. Zo participeert Etap in De Wolkammerij, waarvan ik nu ondervoorzitter ben. De Wolkammerij is een initiatief van een aantal Antwerpse sociale organisaties en bedrijven en fungeert als centrum voor bedrijfjes die zich engageren om mensen uit de risicogroepen aan te werven. Ook hebben de stichters van Etap de Stichting Gillès opgericht, die actief is in ontwikkelingssamenwerking en waarvan ik nu voorzitter ben.
“Eind de jaren zestig gooiden we ons op de productie van jachten die onzinkbaar waren. Je krijgt de boten misschien kapot, maar je kunt ze niet doen zinken. We begonnen ook met andere activiteiten, zoals de bouw van energiezuinige woningen, maar ondertussen zijn sommige daarvan weer stopgezet of verkocht. Etap is nooit een groep geweest die in massaproductie investeerde. Bovendien was en is het onze stelregel om groei te financieren met eigen middelen, wat natuurlijk zijn limieten heeft. Je ziet dat trouwens ook bij Etaplighting, dat een zeer hoog eigen vermogen heeft en weinig gebruikmaakt van schuldfinanciering. Ik weet niet of we dat in de toekomst kunnen volhouden, zeker niet als we denken aan verdere internationale expansie. Maar ik klaag niet over dat keurslijf. Zeker niet als je kijkt naar alle troubles die zich de voorbije jaren hebben voorgedaan, zowel op de beurs als daarbuiten. Ik vraag me af welke voordelen een beursgang sommige Belgische bedrijven heeft opgeleverd. Wij hebben alles nog in eigen handen.”
“Ik word rustiger naarmate ik ouder word”
“Mijn vader was een drukbezet man, waardoor hij weinig in de buurt was toen wij klein waren. Maar áls hij er was, was hij er voor de volle 100 %. En ik wist hem ook altijd te vinden als ik hem nodig had. Mijn moeder was de actieve baken voor de acht kinderen. Ik denk dat zowel ik als mijn broers en zusters doorzetters zijn. Wij hebben allemaal gestudeerd en we hebben nooit de boodschap meegekregen dat dat voor meisjes minder belangrijk was. Ik ben een feministe en daar zie ik ook niets verkeerds in. Voor mij is het heel duidelijk dat vrouwen en mannen gelijkwaardig zijn. Je moet dat in elk geval openlijk durven te declareren en waar het in de praktijk nog niet zo ver staat, moet je daaraan werken. Zo ben ik tot enkele jaren geleden als voorzitter actief geweest in de Vilvoordse vzw Cassablanca, die werd opgericht voor de integratie en emancipatie van de migrantenvrouwen.
“Het feit dat ik de dochter ben van de man die het bedrijf heeft opgericht, doet soms – en volledig onterecht – de reflex ontstaan om je extra te verantwoorden. Het is ondertussen voor de meeste medewerkers wel duidelijk dat ik op eigen kracht mijn mannetje kan staan. Als voorzitter van de raad van bestuur heb ik geen operationele bevoegdheden. Daar heb ik ook de achtergrond niet voor. In mijn opleidingstraject heb ik ooit een keuzevak Economie genomen en ik heb bij de Vlerick Leuven Gent Management School het ‘KMO excellence programma’ gevolgd. Dat zijn mijn enige economische opleidingen. Af en toe koop ik eens een managementboek, maar eerlijk gezegd is dat niet zo aan mij besteed. Ik ken het jargon niet en soms voelt dat wel als een gemis aan. Ik ben geen manager… ( kijkt geamuseerd) Dat is natuurlijk ook een mooie manier om er een draai aan te geven dat ik geen managementboeken hoef te lezen.
“Als voorzitter zit ik de raad van bestuur voor en dat vergt toch veel voorbereiding. Daarnaast vertegenwoordig ik het bedrijf in de buitenwereld. Zo zetel ik in Agoria, het Vlaams Economisch Verbond en Export Vlaanderen. Mijn vader zei altijd dat je als bedrijfsleider en ondernemer een bepaalde schuld – het woord klinkt vreselijk – hebt aan de maatschappij, die je op de een of andere manier moet inlossen. Een van de manieren waarop wij dat trachten te doen is een actief lidmaatschap in belangenverenigingen die het economisch leven vertegenwoordigen. Daar is natuurlijk ook wat eigenbelang mee gemoeid ( glimlacht). Naarmate ik ouder word, merk ik wel dat ik het wat rustiger aan doe en meer thuis ben. Ik heb ook een gezin waarvoor ik moet zorgen. Ik heb drie kinderen die gezond zijn en geen problemen hebben. Dat heeft mij toegelaten om actief te zijn.”
“Volgend jaar moeten we oppassen”
“Verlichting is een nichemarkt. Veiligheid, ergonomie en energie vind je altijd terug in de twee producten van Etap: de algemene verlichting van ruimtes en de veiligheidsverlichting. Wij maken verlichting voor ruimtes waarin mensen werken of waarin veel mensen bewegen. Industriegebouwen, bijvoorbeeld, en kantoren, ziekenhuizen en scholen. Op die plekken zorgen wij ook voor de veiligheidsverlichting. Etap hecht veel belang aan het ergonomische aspect van de werkplekverlichting. We hebben bijvoorbeeld een eenvoudig regelsysteem ontworpen dat verlichting afhankelijk van het daglicht dimt, zonder dat de gebruiker iets merkt. Dat kan een besparing van 30 % opleveren.
“Alle producten die wij op de markt brengen, ontwikkelen en produceren we zelf. De productie bestaat uit de aanmaak van onderdelen – voornamelijk uit aluminium en staal -, en de assemblage en cablage van de toestellen. In veiligheidsverlichting is er ook een belangrijk aandeel elektronica. En dat gebeurt allemaal in Malle. Je hoort veel over de industrie als motor van de Belgische economie. Wij zijn daar volledig van overtuigd en vinden het belangrijk om hier te kunnen blijven. In dat opzicht zijn wij niet echt tegendraads maar wel optimistisch. Onze markt is Europa en we willen met onze productie en ontwikkeling dicht bij onze markt blijven. Maar de gebeurtenissen bij Ford Genk hebben weer eens duidelijk gemaakt dat wij dringend moeten nadenken over hoe we omgaan met de rijkdom die we hebben. Ooit zei Karel Vinck in een speech: hoe kun je denken dat alles hetzelfde blijft, als er buiten deze grenzen veel meer jongeren met veel meer ambitie hetzelfde willen doen tegen een lagere prijs? Dat is de realiteit die ik ook ken uit mijn ervaring met ontwikkelingslanden. Als je in Azië komt en je ziet al die jonge mensen met al die ambitie… Wij gaan toch niet de illusie hebben dat alles blijft zoals het is?
“Snelle groeiers zijn we nooit geweest en de internationale expansie gaat moeizamer dan we zouden willen. Maar onze geconsolideerde omzet stijgt stabiel van 36 miljoen euro in 2000 naar 40,5 miljoen dit jaar. Dat is niet spectaculair, maar het is tenminste groei. Volgend jaar rekenen we op 42 à 43 miljoen euro. Wij kunnen in economisch moeilijke tijden toch nog altijd aan onze klanten duidelijk maken dat het rationeel blijft te investeren in goede verlichting. Wij zijn wel conjunctuurgevoelig, maar we incasseren de klappen later dan de bouwsector. Tot in juli merkten wij weinig van de conjunctuur. Integendeel, wij produceerden tegen meer dan 100 %. Maar nu merken we een vertraging in de bestellingen. Volgend jaar moeten we dus oppassen. Nederland is voor ons een belangrijke markt en de toestand begint daar zorgwekkend te worden. Dat zal ook bij ons doorsijpelen.”
“De onderneming is er niet voor de familie”
“De groei en continuïteit van de onderneming zijn primordiaal. En als die in het familiale aandeelhouderschap liggen, dan is dat prima. Maar als het bedrijf in een grotere groep moet worden ingeschakeld, dan is dat eigelijk wat je moet doen. De onderneming is er niet voor de familie. Maar met verlichting denk ik dat we nog een hele tijd op eigen benen kunnen staan. Ik vind het belangrijk dat de volgende generatie wel weet waar de bedrijven voor staan, en dat ze er langzamerhand mee vertrouwd raken. Maar geen van mijn zussen en broers bereidt zijn kinderen nu al voor om in een van de bedrijven actief te worden. Laat de kinderen eerst maar de keuzes maken die ze zelf zien en daar een aantal jaren in actief zijn. Het is heel belangrijk dat je kunt bewijzen dat je op je eigen benen kunt staan. Vorig jaar hebben we voor de eerste keer het hele gezelschap, tot de allerkleinsten, bijeengebracht op Etap en hen het bedrijf en de producten getoond. De plus-veertienjarigen hebben we bovendien samengebracht met de gedelegeerd bestuurder, die het strategisch plan heeft uiteengezet. Ik had de indruk dat ze heel geïnteresseerd geluisterd hebben en ik was blij met de vragen die kwamen.
“Zelf heb ik mij altijd geamuseerd. Ik heb mijn kinderen opgevoed met de boodschap dat ik ben wie ik ben. Als ik alles goed organiseer, dan denk ik dat ze beter af zijn in de huidige situatie dan wanneer ik thuis zou zitten. Ik ben niet het type van de goede en zorgzame huismoeder en dan moet ik dat ook niet proberen te spelen. Bovendien hangen er ook voor hen veel positieve zaken vast aan mijn activiteiten en die van mijn man. Hij is ambtenaar bij de Europese Commissie en is net zo goed een drukbezet mens.
“Ik heb ook niet het gevoel dat ik mijn dromen niet heb kunnen realiseren. Vroeger wou ik arts worden in de ontwikkelingslanden. Ik zag mij zoals dokter Albert Schweitzer, een prachtig voorbeeld. Maar na mijn puberjaren vond ik dat er wel dokters genoeg waren. Dat exotische van ontwikkelingslanden is blijven hangen en dat heb ik ingevuld met mijn studie antropologie. Ooit heb ik me voorgenomen om me op mijn vijftigste weer op antropologie te storten. Ondertussen ziet het er meer naar uit dat dit op mijn zestigste zal gebeuren, en dan nog. Ik kan mij wel verlekkeren in het vooruitzicht dat ik over enkele jaren enkele egoïstische dingen kan doen, op een moment dat mensen mij niet zo hard nodig hebben. Vroeger was ik er zeker van dat ik nog eens compleet andere dingen zou doen. Nu niet meer ( stilte). Maar waarom zou dat ook moeten? We hebben een knap bedrijf, en ik ben daar wreed trots op.”
“Als je in Azië komt en je ziet al die jonge mensen met al die ambitie… Wij gaan toch niet de illusie hebben dat alles hier blijft zoals het is?”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier