Iémand moet toch voorzitter willen worden?
De Raad voor de Mededinging zoekt een voorzitter, een ondervoorzitter, deskundigen en vooral: een vlottere werking. Alleen voelt bijna niemand zich geroepen om eraan te beginnen.
“Je reinste vaudeville,” vat volksvertegenwoordiger Karel Van Hoorebeke ( VU&ID) het cynisch samen. Onlangs interpelleerde hij federaal minister van Economie Charles Picqué ( PS) over de verwikkelingen in verband met de benoemingen in de Raad voor de Mededinging. Al bijna een jaar moet deze instantie, die op de naleving van de concurrentiewetgeving toeziet, het zonder voorzitter stellen. De benoeming van Olivier Gutt, magistraat bij de handelsrechtbank van Namen, werd door de Raad van State vernietigd omdat hij eentalig is. Van de vier voltijdse ambten (een voorzitter, een ondervoorzitter en twee deskundigen) die bij wet zijn voorgeschreven, is er maar één daadwerkelijk ingevuld. Sommigen twijfelen of die het nog lang zal volhouden. Béatrice Ponet, rechter bij de handelsrechtbank van Hasselt, was interimvoorzitter, maar heeft enkele weken geleden afgehaakt. De zestien parttime leden van de Raad – voornamelijk samengesteld uit magistraten, professoren en advocaten – kunnen alleen de lopende zaken afhandelen.
Maar er is hoop. Charles Picqué heeft een groep van vier mensen bijeengeroepen. Het gaat om experts in de concurrentiewetgeving, die uit de kandidaten een voorzitter en ondervoorzitter voor de Raad moeten selecteren. Behalve voorzitter Michel Waelbroeck, hoogleraar aan de ULB, zetelen ook Ivan Verougstraete (voorzitter van het Hof van Cassatie), Christine Matray (raadsvrouw bij hetzelfde Hof) en Michel Flamée (advocaat en hoogleraar aan de VUB) in die adviesgroep.
Ten laatste tegen eind deze maand zouden de kandidaturen grondig doorgelicht moeten zijn. Begin juni zou het kabinet van minister Picqué het dossier aan de ministerraad willen voorleggen. De kandidaten staan alvast niet echt te dringen: zes stuks voor het voorzitterschap, vijf voor de job van ondervoorzitter. Sommigen onder hen solliciteren voor beide ambten.
Wat is er dan mis met die functies? Een onaantrekkelijk salaris? Gebrek aan belangstelling voor de materie? Ontwaarding van het instituut? Bij gebrek aan human en andere resources is de Raad voor de Mededinging er vanaf het begin alleen maar in geslaagd te overleven. Regeringen hebben er nauwelijks belangstelling voor, tenzij om af en toe iemand met een postje te belonen.
Ze heeft nochtans een belangrijke rol. Ze buigt zich over concentratie-operaties, zoals fusies, die een weerslag kunnen hebben op de nationale economie. De Raad onderzoekt ook klachten over misbruik van machtspositie, kartelvorming, problemen met parallelle invoer enzovoort.
In 2000 gaf de Raad voor de Mededinging groen licht voor 37 concentratie-operaties. Dat is niet altijd gemakkelijk, want de wet wil een definitieve uitspraak binnen de 105 dagen, onderzoek inbegrepen. Een honderdtal klachten over concurrentievervalsing wachten echter sinds 1993 op een uitspraak. In acht jaar werden amper dertien definitieve beslissingen genomen. Vier daarvan leidden tot een sanctie.
Chantal Samson
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier