HOOG RISICO
Achterbakse politiek
De federale Kamer bespreekt de schrapping van de Belgische nationaliteitsvereiste voor alle kiesrechten in dit land : zowel de gemeentekiesrechten (waar de grondwet aangepast moet worden omwille van een Europese richtlijn) als de parlementskiesrechten. In de Kamercommissie werd daarover een voorstel goedgekeurd door onder meer CVP, SP en VLD hoewel de naam van de indiener (de FDF’er Clerfayt) duidelijk maakt dat dit voorstel bedoeld is als een instrument van Franstalig imperialisme tegen de integriteit van de Vlaamse Gemeenschap in Vlaams-Brabant en tegen de gelijkberechtiging van de Vlamingen in Brussel.
Het voorstel komt erop neer dat binnenkort bij gewone wet kiesrechten zullen worden toegekend aan niet-Belgische inwoners, althans aan de Europeanen onder hen, en dit zonder enige waarborg voor de integriteit van de taalgebieden zoals in de grondwet opgenomen. Meer bepaald is er geen enkele waarborg voor het behoud van het Nederlandstalig karakter van Vlaams-Brabant, het tweetalig karakter van het Brussels Gewest en de gelijkberechtiging van de Vlamingen in Brussel.
De Franstaligen kunnen dan volop misbruik maken van het feit dat zij op Europees vlak nu eenmaal groter in aantal zijn dan de Nederlandstaligen, en van de invloed die zij daardoor hebben op de meeste vreemdelingen in en rond Brussel. We kunnen het kiesgedrag van die vreemdelingen niet voorspellen maar het feit dat zij grotendeels Nederlandsonkundig zijn, houdt voor Vlaanderen een onaanvaardbaar hoog risico in.
DE BEKENDE KARWATS.
Dit kan leiden tot het einde van de Brusselse Vlamingen : in de Brusselse gemeenten is hun stemkracht dan nog goed voor 49 van de 651 zetels. Vlaams-Brabant zal dan alleen nog beschermd kunnen worden door Vlaanderen radicaal af te schermen van Franstalig België, m.a.w. onafhankelijk te verklaren. De Franstaligen moeten goed beseffen dat België in dat geval geen enkele reden van bestaan meer heeft voor de Vlamingen.
Eigenlijk gaat het hier niet om een probleem van nationaliteit, in de zin van staatsburgerschap, maar om een taal- en cultuurprobleem : Vlaanderen mag niet toelaten dat de Vlaamse bevolking wordt weggedrukt door degenen die weigeren de nodige eerbied te betonen voor het Nederlandstalig karakter van Vlaanderen, voor het tweetalig karakter van Brussel en voor de fundamentele democratische wetten.
Op 30 juni 1994 heeft het Vlaams Parlement een motie goedgekeurd met de nadere voorwaarden die gesteld moeten worden voor kiesrechten in Vlaanderen : verblijfsduur, kennis van de taal en betalen van inkomstenbelasting. De federale regering trekt zich hier evenwel niets van aan en voert een achterbakse politiek. De poging om deze grondwetsherziening erdoor te jagen met de bekende “karwats” van de eerste minister, wordt gemotiveerd met de verplichting dat België een Europese richtlijn moet omzetten. Deze richtlijn dateert evenwel van 19 december 1994 (!) en diende omgezet te zijn vóór 1 januari 1996… Na tweeënhalf jaar nietsdoen moet men niet afkomen met het argument dat het dringend is.
ACHTER DE SCHERMEN.
Om de goedkeuring te bekomen van het Verdrag van Maastricht, dat een dergelijke richtlijn mogelijk maakte, beloofde de regering dat de gemeentewetgeving overgeheveld zou worden naar de deelstaten die dan elk voor zich gemeentelijke problemen zouden kunnen regelen. Na de goedkeuring van de richtlijn beloofde men met de deelstaten te overleggen over de manier van omzetting. Niet lang geleden verklaarde Vande Lanotte nog dat het voorbarig was de zaak te bespreken ; Dehaene leidde de aandacht af door een discussie uit te lokken over het migrantenstemrecht, zodat achter de schermen gewerkt kan worden aan de invoering van het eurokiesrecht zonder slag of stoot.
Is er dan in het federale Parlement geen Vlaamse meerderheid, die de concrete omzettingswet nog zal moeten goedkeuren ? Ach kom : de Vlaamse meerderheid is in de hele Belgische geschiedenis nog nooit gebruikt. Omgekeerd volstaat het dat één Vlaamse partij meestemt met de Franstaligen, om regels in te voeren die rampzalig zijn voor Vlaanderen (zoals destijds de “betonnering” van de faciliteiten).
In tegenstelling tot wat de meerderheid ons wil doen geloven, laat de Europese richtlijn nog vele mogelijkheden open om waarborgen te bieden voor de Vlamingen. Niets belet ons normale democratische eisen te stellen zoals taalkennis of het betalen van inkomstenbelasting. Ook een gewaarborgde vertegenwoordiging van 30 % voor de Vlamingen in Brussel is niet in strijd met de richtlijn.
RECHTSTREEKSE STEM.
Wij stellen vast dat het in België niet mogelijk is hierover een consensus te bereiken, en dat is geen wonder : de problemen zijn totaal verschillend in Vlaanderen en Wallonië, Brussel en Duits-België. Dat de Walen geen waarborgen nodig hebben, geeft hun niet het recht Vlaanderen te verbieden zijn integriteit te bewaren : “Entre le fort et le faible, c’est la liberté qui opprime et la loi qui libère.” Hadden de Franstaligen in Vlaanderen de elementaire beleefdheid opgebracht om het Nederlandstalig karakter van hun gemeente te eerbiedigen en zich aan te passen (zoals Vlamingen in Wallonië doen), dan was er nooit een probleem geweest.
De enige oplossing is dan ook de vroeger gedane beloften na te komen, door de gemeentekieswet over te hevelen naar de Gemeenschappen (Vlaamse, Franse, Duitse) en de gemeentewet naar de Gewesten. Dan kan elke Gemeenschap de eigen problemen oplossen, binnen de grenzen van het Europees recht. Na 6 of 12 jaar kan men bekijken of de waarborgen voor Vlaanderen dan nog nodig zijn, zonder daarover opnieuw de grondwet te moeten wijzigen of een Belgische consensus te moeten bereiken. Nu reeds afstand doen van deze waarborgen, zoals bepleit wordt door sommige intellectuelen die zich “tolerant” noemen, getuigt van lichtzinnigheid en onverantwoordelijkheid jegens de gewone Vlaamse burger.
Op Europees vlak dient de zaak opnieuw onderhandeld te worden. Als de federale overheid de Vlaamse belangen in Europa op deze manier blijft verwaarlozen, moeten wij eisen dat de grondwettelijke bevoegdheidsverdeling ook door de EU geëerbiedigd wordt. Dan moet Vlaanderen in Europa een rechtstreekse stem krijgen voor alles wat te maken heeft met zijn bevoegdheden en de beveiliging van zijn wezenlijke belangen.
MATTHIAS STORME
Prof. dr. Storme is voorzitter van het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen en van het Verbond der Vlaamse Academici.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier