Honda CBR600RR
Net iets te veel van het goede?
H onda biedt dit jaar in de populaire 600cc-klasse diverse modellen: de CBF600(S), de CB600F, de CBR600F en de CBR600RR.
Vier viercilindermodellen, van ‘gewoon’ tot supersportief. De CBF600 moet vooral nieuwe motorrijders aanspreken, de CB600F is er voor de iets gevorderden, de CBR600F voor de iets meer sportief ingestelden en de CBF600RR voor de extreem-sportievelingen.
De vier modellen verschillen vooral op het gebied van motorblok en uiterlijk. De CB’s delen hetzelfde basismotorblok dat in de vroegere uitvoeringen van CBR-modellen hing. De CBR’s hebben een inmiddels geëvolueerd blok. Dat blijkt uit de cijfers: de CBF600 heeft een vermogen van ‘slechts’ 77,5 pk bij 10.500 toeren per minuut, de CB600F komt al aan 96,5 pk bij 12.000 toeren per minuut, de CBR600F doet er met 110 pk bij 12.500 toeren per minuut nog een schepje bovenop en de RR-versie spant de kroon met 117 pk bij 13.000 toeren per minuut (met een toptoerental van 15.000).
De CBR’s zijn volledig gekuipte sportversies. In 1986 kwam Honda met de eerste uitvoering van de CBR600, toen met 85 pk onder de stroomlijn. Intussen zijn er al meerdere aanpassingen geweest, zowel motorisch als qua vormgeving. De CBR600RR is de jongste ‘editie’ van de succesvolle vierpitter. Die lijkt zo van het racecircuit te zijn geplukt. Dat klopt ook, want de RCV-racer van wereldkampioen Valentino Rossi stond qua styling model voor deze machine. De einddemper van de uitlaat komt net als bij de racemotor onder het zadel uit. De kleurstelling, de forse achtervork en de vorm van de kuip hebben RCV-trekjes. De CBR600RR heeft dan ook de meest gesofisticeerde motor van Honda’s 600cc’ers. Het brandstofinjectiesysteem is dubbel: een processor stuurt twee injectoren per cilinder – de tweede wordt ingeschakeld als de motor de 6000 toeren per minuut overschrijdt.
Qua vormgeving is de CBR600RR zeer geslaagd, maar een motor is er niet alleen om naar te kijken. Rijden, daar gaat het nog altijd om. Dat kan óf zwaar tegenvallen óf de hemel op aarde zijn: het hangt ervan af wat je zoekt bij deze machine. Wil je een huilend uitlaatgeluid, veel toeren maken en sportief rijden (fel optrekken, flink remmen en de motor lekker in de bochten leggen), dan is de RR-versie de hemel. Dan neem je de ongemakken die aan dit soort motoren kleven voor lief.
Want ongemakken zijn er. De zithouding is allesbehalve makkelijk voor gewoon rijden. Het zadel staat hoog, de stuurhelften staan laag gemonteerd zodat je bij wijze van spreken met je neus op het voorwiel zit. Vergeleken met de eerdere CBR’s is de zitpositie zeven centimeter naar voren gegaan. Dat maakt bij lage snelheden de druk op de polsen groot. In sportief genomen klaverbladbochten raakte bovendien mijn onderarm het bovenbeen.
De RR-versie is wat comfort betreft een stap te ver. En het is een frustratiemotor: hij kan veel, maar dat mag niet van de wetgever… De motor vraagt er gewoon om om op het circuit gereden te worden.
Misschien moet je wel twee Honda’s nemen: een CBF voor woon-werkverkeer en een CBR-RR om eens flink op de racebaan te raggen.
Ad van Poppel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier