HOGERE LEVENSBOOM

Dezer dagen klinken de woorden van Shakespeare in hun prozaïsche vorm in de commissie welzijn van het Vlaams parlement. Daar liggen teksten voor een verplichte en veralgemeende zorgverzekering voor zorgbehoevenden van 60 jaar en ouder. Het BBP lijdt zelf aan ouderdomsverschijnselen, kan dus minder torsen, en de combinatie van de Wet van Baumol – de productiviteitsstijging in de zorgsector blijft achter bij die elders in de economie – en de Wet van Say – ieder aanbod schept zijn eigen vraag (en dit gaat des te harder naargelang het aanbod gratis is) – duwen de kosten de hoogte in. Binnen de vergrijzing is er een tweede vergrijzing. 85-plus is de snelstgroeiende leeftijdsgroep in het Westen, in Vlaanderen. De geneeskunde, de hygiëne, de vrede helpen. 85-plus is een symbool van een beter leven en een latere dood. Broosheid van botten, versluierde ogen, evenwichtsstoornissen, gebarsten spraak zijn de schaduwkant van de hogere levensboom.

De oude dag wordt een strijdveld van de politiek. SP en VLD vallen mekaar aan in de media over de zorgverzekering. Ouderdomszorg is een thema op 13 juni. De beschuldigingen en veralgemeningen over de onsociale liberalen en de zelfverheerlijking van de apostelen van de stilstand druppelen neer. De zorgverzekering kan een diepe wig worden in de verkalkte en buitensporig dure sociale zekerheid: een stap naar verantwoord experimenteren, meer zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid, privatisering, imitatie van het Nederlandse model en een vernieuwing van het samenleven in Vlaanderen.

De reserves moeten opgebouwd worden. In 1995 was een vijfde van de bevolking in Vlaanderen ouder dan 60 jaar. In 2010 klimt dat percentage – door de babyboomers die dan voorbij de 60 gaan – tot een kwart van de bevolking. Naast de jonge grijzen duiken de oude grijzen op, de 80-plussers; 3,7% van de bevolking in 1995, het dubbele in 2030. Een kwart van de Vlamingen in 2010 betekent 1,5 miljoen medeburgers met behoefte aan hulp voor simpele dagelijkse activiteiten als wassen, kleden, mobiliteit, lichte verpleging naast gespecialiseerde diensten als een personenalarmsysteem, maaltijdbedeling, huis- en tuinklussen. Hoeveel dit liefdewerk zal kosten kan geen enkele actuaris vandaag becijferen. De effecten in 2010 en 2030 van de vergrijzing, de medische vooruitgang en de evolutie van de diensten zijn vraagtekens. De zorgverstrekking door familie en kennissen – de warmte in de herfst van het leven gebracht door de wijk, het dorp – neemt hand over hand af. Iedereen moet werken, velen verkiezen het materiële. De oma’s aan de schoolpoorten van vandaag zullen er over twintig jaar niet meer staan. Dan werken zij voor hun vakantie in Florida. Idem dito voor de intergenerationele hulp aan zorgbehoevende grijze familieleden.

Een uitbreiding van het professionele zorgaanbod wordt dus noodzakelijk. Hoe deze te financieren? Op de klassieke Belgische wijze, door subsidies of door een vernieuwde aanpak, op basis van een verzekering? Tegen de subsidiëring van de zorgverstrekkers – langs de werkings-, infrastructuur- en personeelskosten om – pleit ten eerste dat deze de prikkels ontbeert om te komen tot een kostenbewust, zuinig zorgaanbod en ten tweede dat zij weegt op de intergenerationele solidariteit. Een overheid subsidieert op het moment van de uitgave, dat verhoogt de overheidsuitgaven, doet dus de belastingdruk stijgen en hypothekeert de actieven die de kosten dragen van de inactieven.

Tegen de financiering van het aanbod aan zorg staat de financiering van de vraag naar zorg via een verzekering. De zorgverzekering, in combinatie met marktprikkels heeft meer in zich om te komen tot een efficiënt werkende zorgmarkt. Verzekeringssystemen verhogen de eigen verantwoordelijkheid en concreet worden daardoor de zorguitgaven minder afgewenteld op de gemeenschap. Marktprikkels beduiden dat ziekenfondsen én privé-verzekeraars aan gelijke concurrentievoorwaarden inpikken op de vraag van de 60-plussers. Een tweeledig zorgverzekeringssysteem met een klaaromlijnde, verplichte basisverzekering – de sokkel – naast een waaier aan vrijwillige, extra-verzekeringen brengt een evenwicht. De verplichte sokkel belet dat zorgkosten afgewenteld worden op het OCMW. Ziekenfondsen én privé-verzekeraars moeten onder gelijke voorwaarden de basiszorgverzekering kunnen aanbieden. De premies van de zorgverzekerden dienen gekapitaliseerd te worden.

De zorgverzekering is een verzekering tegen het risico van afhankelijkheid, niet tegen het risico van inkomensonzekerheid. Noch de te betalen premies, noch de uitbetaalde tussenkomsten mogen dus afhankelijk zijn van het inkomen van de verzekerde. Dit bepleit het VEV en deze richting is goed en vernieuwend.

FRANS CROLS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content