“Hogere belastingen zijn geen oplossing”
Om de Belgische staatsfinanciën weer toonbaar te maken, moet federaal vicepremier en minister van Begroting Guy Vanhengel (Open Vld) hopen, bidden en smeken. Smeken bij de deelstaten om hun deel van de inspanningen te doen. Bidden dat de hemel niet weer op ons hoofd valt. En hopen dat zijn federale collega’s de hand op de knip houden.
Twee excellenties bewaken de federale begroting. Guy Vanhengel (Open Vld) tekent als minister van Begroting de grote lijnen uit en Melchior Wahtelet (cdH), de staatssecretaris van Begroting, doet het dagelijkse beheer. “Deze duobaan bevalt me wel. Melchior is een schat om mee samen te werken. De tweetaligheid van ons tweespan is ook een troef omdat onze voorstellen meteen minder verdacht overkomen bij de andere taalgemeenschap”, zegt Guy Vanhengel.
Dat belet niet dat het koninkrijk België het boekjaar 2009 afsluit met een gapend gat van ongeveer 20 miljard euro (5,9 procent van het bbp). De crisis sloeg een diepe krater in de schatkist, jazeker, maar de structurele constructiefouten in de Belgische geldstromen eisen ook steeds meer hun tol en maken een sanering van de staatsfinanciën een bijzonder complexe aangelegenheid. Vanhengel beseft dat zelfs 100 federale ministers van Begroting die klus niet kunnen klaren. Het lot van de schatkist ligt in te veel andere handen.
TRENDS. Mogen we u een betere begroting wensen voor 2010?
GUY VANHENGEL (MINISTER VAN BEGROTING). “Dat wenst u beter aan de bevolking. Ik ben maar een kleine uitvoerder van het beleid dat de regering uitstippelt.”
U werkt aan een nieuw stabiliteitsprogramma, te verwachten eind deze maand. Welk tekort staat daar in voor 2012? 3 procent zoals Europa vraagt?
VANHENGEL. “Een tekort dat zo dicht mogelijk bij 3 procent ligt. We gaan een beetje duwen. Maar nog belangrijker dan dat cijfer is dat het plan op tijd en met alle mogelijke uitleg en garanties wordt ingediend bij Europa. Als Europa nu zo streng is voor ons, komt dat natuurlijk ook omdat men er vorig jaar in geslaagd is Europa op de kast te jagen door te weinig en te laat met informatie te komen.
“Ik vind de vraag van Europa redelijk en enkele elementen wijzen erop dat we dicht in de buurt zullen zitten van die 3 procent. We hebben een begroting opgemaakt voor twee jaar, onze uitgangspunten voor economische groei en inflatie zijn uitermate voorzichtig. 2009 geeft bemoedigende resultaten en de groeiprognoses liggen iets hoger. Het is wel zo dat alle overheden van het land een tandje moeten bijsteken en als ze dat doen, zouden we dat tekort van 3 procent kunnen halen zonder bijkomende maatregelen. En ik benadruk dat de federale primaire uitgaven (zonder de rentelasten, nvdr) vorig jaar niet stegen. Een bevriezing van de primaire uitgaven gedurende een aantal jaar, zoals we in Brussel deden, dat scheelt een slok op de borrel.”
Kan het tekort weggewerkt worden zonder belastingverhogingen?
VANHENGEL. “Dat moet absoluut de doelstelling zijn. Onze hoge belastingdruk en loonlasten zijn een handicap die onze concurrentiepositie ondermijnen. Van hogere belastingen moeten we afblijven, al kan je hier en daar wel eens een ingreep doen. Zo hebben we de notionele-intrestaftrek afgetopt om de btw-verlaging in de horeca te financieren. Hogere belastingen zijn geen deel van de oplossing, maar remmen de sanering eerder af.”
U rekent sterk op economische groei om de begroting op orde te krijgen. Maar de OESO stelt dat die groei nauwelijks1 procent bedraagt de volgende jaren.
VANHENGEL. “Ja, maar zelfs dan komen we eruit, als we de primaire uitgaven onder controle houden én als elk niveau zijn steentje bijdraagt. Want de federale overheid heeft zelf niet veel meer in handen. Een groot deel van haar inkomsten en uitgaven moet ze doorstorten naar de deelstaten, terwijl een ander groot deel opgaat aan de sociale zekerheid en de intrestlasten op de openbare schuld. Het grootste deel van het gebouw België is dus aan de deelstaten overgedragen, maar de federatie bleef zitten met de hypothecaire lening. Ik kaart overal aan dat de deelstaten op termijn verantwoordelijk moeten worden voor een deel van de staatsschuld.
“De vergrijzing en haar gevolgen voor de overheidspensioenen betekenen dat de deelstaten ook een deel van de pensioenlasten van hun ambtenaren op zich moeten nemen. Spreken over meer verantwoordelijkheid voor de deelstaten en de overheidspensioenen er niet bij betrekken, dat kan niet. De kwestie maakt deel uit van het komende debat over de staatshervorming. Dat is de sleutel van het verhaal. Het zal niet in één keer lukken om al die pensioenen naar de deelstaten over te hevelen. Zij werven aan en trekken de lonen op, en wij betalen. Dat kan niet langer. Het nieuwe huis België is nog niet af.”
Is er nog een architect om het gebouw af te werken?
VANHENGEL. “We hebben met Jean-Luc Dehaene een goede loodgieter ingehuurd.”
En zo komen we onvermijdelijk bij BHV terecht.
VANHENGEL. “In de meerderheid is afgesproken dat er tegen Pasen, op 4 april, een oplossing ten gronde moet komen zodat het parlement de teksten nog kan goedkeuren voor het zomerreces. Daarna bekleedt ons land het Europees voorzitterschap. Weet u, als die oplossing er niet komt, creëert dat ongetwijfeld chaos bij de organisatie van de federale verkiezingen. Overigens, ik ben een grote pleitbezorger voor het laten samenvallen van federale en regionale verkiezingen. Dat moet beleid voeren gemakkelijker maken.”
Sommigen in Vlaanderen maken een budgettaire inspanning afhankelijk van een voorafgaande staatshervorming. Wat vindt u daarvan?
VANHENGEL. “Dat is een onverantwoordelijk en ultra-Vlaams discours dat me irriteert. De federatie geeft veel geld uit aan de sociale zekerheid en de gezondheidszorg. Een deelstaat die geen tandje wil bijsteken, brengt het welzijn van zieken, gepensioneerden en werklozen in gevaar.
“Het klopt dat ik de deelstaten niet kan dwingen tot inspanningen. Ik kan alleen de goede vrienden rond de tafel roepen, zij die van goede wil zijn en (lacht) de muiters op het schip. Pas op, ik ken de doelstellingen en gevoeligheden van elkeen. Ik ben niet op zoek naar kermis om het plezier van de politieke kermis. Ik ben op zoek naar iets waar iedereen beter van wordt.”
We horen geregeld dat het onmogelijk is om sneller te saneren, omdat vooral de Franstalige partijen op de rem staan.
VANHENGEL. ” Allez, zeg. Dat ligt niet aan de Franstalige partijen. Het Vlaams Gewest gaf ons vorig jaar de boodschap dat het niet meer inspanningen kon doen en dat het op zijn tandvlees zat. Momentje, ik heb ook in de Vlaamse regering gezeten. Daarom kan ik u verzekeren dat je in de Vlaamse begroting wel degelijk kunt besparen. Vlaanderen heeft in weelde geleefd en heeft een pak uitgaven kunnen doen waarvan ik u meteen kan zeggen dat ze geschrapt kunnen worden zonder iemand pijn te doen. Soms is het zelfs beter om die uitgaven te schrappen. Die 15.000 extra ambtenaren die Vlaanderen de voorbije tien jaar aangeworven heeft, die mogen direct weer geschrapt worden. Waarom wordt het allemaal ook zo log in Vlaanderen? Ik wil maar zeggen dat het verhaal “het zijn de Franstaligen” niet klopt.”
Bent u bang van een hogere rente? Griekenland krijgt voor zijn lakse begrotingsbeleid al de rekening gepresenteerd in de vorm van hogere rentevoeten.
VANHENGEL. “Uiteraard zijn we kwetsbaar voor renteverhogingen en indien nodig moeten we de uitgaven doen dalen of hopen dat een grotere economische groei de inkomsten verhoogt.”
Onder de paarse regeringen is er een decennium verloren gegaan voor het gezond maken van de staatsfinanciën, niet?
VANHENGEL. “Ja en neen. De paarse regeringen hebben gedaan wat moest in de context waarbinnen ze moesten werken. Hineininterpretieren is gemakkelijk. Niemand had zo’n patat verwacht, de finan-ciële en economische crisis die in 2008 begon. Het is de crisis die ons tien jaar terug in de tijd heeft gekatapulteerd.”
Dat paars destijds niet meer mensen aan het werk kreeg en langer aan het werk hield, heeft niets met de crisis te maken.
VANHENGEL. “Momentje, Guy Verhofstadt zei als premier dat er 200.000 jobs zouden bijkomen. En die kwamen er. Iets anders is mensen langer aan het werk houden. Dat moet absoluut gebeuren. Met pensioen gaan op 58 jaar en zelfs nog vroeger, dat kan niet langer. Bovendien moeten gepensioneerden meer mogen werken. Vakbonden en werkgevers vinden elkaar om die evoluties tegen te gaan, maar ze wentelen de lasten daarvan wel af op de overheid.”
De uitgaven in de gezondheidszorg mogen bij wet 4,5 procent plus inflatie groeien in de gezondheidszorg. Onbetaalbaar?
VANHENGEL. “Dat moet je mij niet vragen. Natuurlijk is dat niet houdbaar. Het wordt trouwens niet toegepast. We hebben er voor 2010-2011 800 miljoen euro uitgepitst die rechtstreeks het tekort verminderen. De 4,5 procent is geen 4,5 procent meer, hoewel ze nog in de wet staat. Maar c’est le résultat qui compte. Met mij aan tafel van een volgende regeringsonderhandeling zal ik vragen om deze komedie te stoppen en een lagere groeinorm in de wet te schrijven.”
Het ambtenarenpensioen, kan u daar besparen of is dat onaantastbaar?
VANHENGEL. “Geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt om daarop te beknibbelen. Integendeel. Het is een van de enige betere pensioenen. Maar de deelstaten moeten wel verantwoordelijk worden voor de pensioenen van hun eigen ambtenaren.”
De alternatieve financiering van de sociale zekerheid slorpt intussen al 12 miljard euro uit de federale kas. Is dat nog houdbaar?
VANHENGEL. “De sociale zekerheid is ontworpen om met eigen middelen rond te komen, maar de tekorten zijn bijgepast uit de federale pot. Daar staat een limiet op. De partners in het beheerscomité van de sociale zekerheid hebben zich tot nu toe altijd zeer verantwoordelijk gedragen. Maar heilige huisjes verhinderen de politiek soms om die redelijkheid te onderschrijven. Van de sociale partners mogen we bijvoorbeeld die groeinorm in de gezondheidszorg verlagen. In elk geval, een verdere stijging van de uitgaven van de sociale zekerheid zouden we moeten vermijden. Er is nog een klein tekort dit jaar, maar een volume van 70 miljard euro in de sociale zekerheid zal je altijd nodig hebben om het welzijn op het huidige niveau te behouden. Dat moet de doelstelling zijn.”
Bijkomende lastenverlagingen voor de ondernemers om meer jobs te creëren, zit dat erin?
VANHENGEL. “Neen, dat kunnen we op dit moment onmogelijk doen. Maar we hebben de voorbije jaren grote inspanningen gedaan voor de ondernemers. De effectieve aanslagvoet op de vennootschapswinst is veel lager dan de officiële. Net zoals die 4,5 procent geen 4,5 procent is. De aanslagvoet in de personenbelasting is niet de aanslagvoet, want er zijn een pak aftrekmogelijkheden. Niets is wat het lijkt. België, dat is surrealisme. Dat is Magritte.”
De werkgevers zijn boos om de extra ‘boete’ die ze voortaan moeten betalen als ze arbeiders willen ontslaan.
VANHENGEL. (heftig) “Dat is tótaal, tótaal onterecht. Het gaat om ondernemingen met meer dan tien werknemers die geen gebruik hebben gemaakt van de crisismaatregelen. Die ondernemingen moeten een kleine bijdrage betalen, ongeveer 500 euro, als ze hun loonlast verminderen door ontslagen. Komaan, over hoeveel ondernemingen spreken we hier nog?”
En toch zegt Unizo-voorzitter Karel Van Eetvelt dat hij zijn leden zal vertellen hoe ze die bijdrage kunnen ontwijken?
VANHENGEL. “Dat maakte me echt boos. Weet u wat er echt is gebeurd? Van Eetvelt botste zwaar met ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw en hij was razend dat De Leeuw nog een punt maakte. Indien die bijdrage al niet kan, een kleine prikkel om crisismaatregelen te promoten, hoe worden de statuten van arbeiders en bedienden dan geharmoniseerd? Ik hoop dat Karel in de kerstvakantie tot rust is gekomen. Ik zal hem eens uitnodigen, want voor de rest levert Unizo uitstekend werk en zijn onze violen gelijkgestemd.”
Iets helemaal anders. Om schulden af te lossen, zou de overheid haar belang in BNP Paribas kunnen verkopen. Staat dat al op de agenda?
VANHENGEL. “Nog niet. We verkopen als dat ons het meeste opbrengt. We konden niet anders dan geld te stoppen in de banken, maar dat is niet de taak van de overheid. Onze investeringen doen het overigens goed. Het ziet ernaar uit dat we er zelfs aan verdienen. Het nadeel is wel dat we banken kwijt zijn aan het buitenland. Zelf zou ik, ook als liberaal, de nationalisering van Fortis niet hebben uitgesloten. Er is toen gekozen om het veilig te spelen en met het oog op het algemeen belang Fortis Bank te verkopen. Dat hebben ze toen goed gedaan.”
Stel dat de economie weer een zware inzinking kent. Zijn de overheden dan nog in staat om een tweede keer de meubelen te redden?
VANHENGEL. “Neen, dergelijke crisis kunnen we wereldwijd niet meer opvangen. Ik zou niet weten hoe we in Europa die reddingsoperaties kunnen herhalen.”
Laten we met uw partij, Open Vld, besluiten. De nieuwe voorzitter zou aanschuiven aan de tafel van Verhofstadt, De Gucht en Dewael, zei u. Hij heeft ze net uit het wekelijkse partijtopoverleg gebonjourd.
VANHENGEL. ( lacht) “Als minister zit ik al sinds 2000 in het topkransje, dat sindsdien al vele keren van samenstelling is veranderd. Het heeft onterecht mythische proporties gekregen. We vergaderen dikwijls aan deze tafel op mijn kabinet en ik zeg dan wel eens dat de hele partij niet zal veranderen omdat er een nieuwe voorzitter is gekozen.”
Door Boudewijn Vanpeteghem en Daan Killemaes/Foto’s Jelle Vermeersch
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier