Hoe we elkaar echt kunnen helpen
Het woord dat mij de afgelopen jaren misschien wel het meest irriteerde, is ‘solidariteit’. Mijn verdraagzaamheidsemmer liep over toen ik aan het begin van de coronacrisis las dat RSC Anderlecht vond dat FC Brugge wel eens solidair mocht zijn in deze crisis. Solidair met… Anderlecht. Ik moet ook solidair zijn met de toekomstige generaties en stoppen met… waarmee niet eigenlijk? En dan de schrijnende beelden van de overstromingen in Wallonië, waar zovelen gingen helpen en helaas vaak gewoon in de weg liepen omdat het crisismanagement faalde. Ik durfde echt geen oproep te lanceren: “Wees solidair met het falende beleid!” Want dat zijn tenslotte ook mensen met dromen, ambities, kinderen. Deze ochtend was ik wel solidair met de dame op de markt achter haar kraam vol onverkochte mondmaskers. Ik heb even naar haar geglimlacht.
Bijna alle hulp is theater: ieder speelt een rol.
Al die oproepen tot solidariteit praten je vooral een schuldgevoel aan. Als je niet solidair bent met… (vul zelf maar in), ben je egoïstisch, heb je een hart van ijs, ben je een psychopaat, en in zekere zin ben je ook de oorzaak van zowat alle wereldproblemen zoals de vergrijzing, covid-19, de klimaatcrisis en misschien zelfs ook de bewapeningswedloop.
Straks moet ik nog solidair zijn met de betogende truckers die steden blokkeren. Want het zou van weinig solidariteit getuigen als ik kieskeurig word: Marokkaans jongetje wel, Limburgs meisje niet, hardwerkende onderzoekers van Sciensano wel, een antivaxer niet. Al die mensen verdienen toch mijn solidariteit? Of die truckers en antivaxers toch niet, omdat die toevallig in een ander universum leven dan ik? Laat ik die maar in hun eigen drek stikken? Nee, toch?
Ik denk dat we dat moreel beladen woord het best stilaan op de achtergrond zetten en vervangen door een concrete vraag: hoe kan ik je (echt!) helpen? Buiten dat pareltje van de bekende organisatiepsycholoog Ed Schein ken ik geen publicaties over helpen. Ik heb de man horen vertellen hoe hij weduwnaar werd. Zijn dochter kwam ‘helpen’: “Papa, zorg ervoor dat je niet vereenzaamt” Heel behulpzaam, zo’n advies, zei Schein, dat hij daar zelf niet aan gedacht had. De zaal lachte luid, een lach van inzicht, en ook een beetje van gêne, zoiets zeggen wij ook als we hulp geven. Stel je voor dat de verontruste psychiaters, de doemdenkers, de wereldverbeteraars, solidair (joepie!) met de overheid, workshops zouden organiseren over helpen, écht helpen. Een beetje inzicht in het proces (wat is opdringen? wat is je eigen frustraties afreageren?), in de valkuilen (hoe maak je mensen aangeleerd hulpeloos?), veel uitwisseling van ervaring. Verboden de schuld te steken op de antivaxers, de Groenen, de overheid, de pers. Gewoon: waar en hoe kunnen we helpen? Voor het bedrijfsleven zou ik workshops organiseren over het verschil tussen coachen en helpen. Ik ben immers solidair (joepie! bis) met al die mensen die hun boterham verdienen met het organiseren van betalende workshops.
Nu wil ik u, lezer, even helpen met wat voor mij het meest onverwachte inzicht is uit Scheins boek: bijna alle hulp is theater, ieder speelt een rol. De hulp van mijn tandarts is theater, ontwikkelingshulp is theater, en als de minister stelt dat psychologen ons moeten helpen om de gevolgen van covid-19 op te vangen, is dat omdat de minister beseft dat we klaarstaan voor de-psycholoog-luistert-theater. Ik geef het voorbeeld van de tandarts, omdat ik blij ben dat ik voor mijn tanden zo gemakkelijk, zo relatief goedkoop en zo doeltreffend tandartstheater vind. Ik speel daar mijn rol, en de tandarts ook. Dat inzicht is belangrijk, want anders moeten we dat andere verschrikkelijke woord bovenhalen: ‘authenticiteit’, liefst gevolgd door woorden als verbondenheid, warmte, diepmenselijkheid, en o ja: solidariteit. Helaas, ik ben daar bitter weinig mee geholpen. Wel door het theater.
De auteur is professor-emeritus aan de Vlerick Business School. Volg mij op www.marcbuelens.com.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier