Hoe raakt u aan buitenlandse hooggeschoolden?
Bedrijven hebben het nog altijd moeilijk om hooggeschoolde buitenlandse werknemers te vinden. Ze pleiten voor een versoepeling van de immigratiewetgeving, maar dat zien de federale en Vlaamse regering voorlopig niet zitten. Bestaat er een alternatief? Jawel. Trends verklapt u enkele achterpoortjes in de wetgeving.
Vlaams minister van Tewerkstelling Renaat Landuyt (SP.A) is al een aantal weken de kop van Jut bij bedrijven. Hij speelt met de idee om aan de aanwerving van buitenlandse hooggeschoolde werknemers een aantal voorwaarden te koppelen. Zo zouden bedrijven alleen nog buitenlanders kunnen aantrekken als ze tegelijk investeren in de opleiding van Belgische laaggeschoolden. Voor veel ondernemingen een onhoudbare zaak: zelfs in een periode waar het economisch wat minder gaat, hebben zij dringend nood aan buitenlandse hooggeschoolden, vooral ingenieurs.
“België heeft al een zeer stringente wetgeving en Landuyt dreigt met zijn plannen de situatie nog te bemoeilijken,” zegt Jan Vangeenberghe, hoofd personeelsbeheer bij de Leuvense onderzoeksinstelling Imec. “De plannen om de aanwerving van hooggeschoolden te koppelen aan het opleiden van lokale laaggeschoolden zijn belachelijk. Wij zorgen voor een indirecte tewerkstelling van die specifieke groep laaggeschoolden, ook op plaatsen waar vooral ingenieurs werken. Welk personeel zorgt hier anders voor het onderhoud? Hier werken in totaal 1500 mensen. In totaal zijn er 45 verschillende landen vertegenwoordigd. Concreet stellen we meer dan vijfhonderd buitenlanders tewerk bij Imec en we moeten er nog constant nieuwe aantrekken. De bijkomende voorwaarden die Landuyt wil opleggen, zullen dus ernstige problemen veroorzaken.”
Is de wetgeving te streng?
Buitenlandse hooggeschoolde werknemers kunnen in België een arbeidskaart krijgen – de arbeidskaart B – die één jaar geldig is. Ze kan wel worden verlengd tot maximaal vier jaar. De federale regering speelt nu wel met de idee om de duur van de arbeids- en verblijfsvergunning te verlengen via een aanpassing van het systeem van arbeidskaarten. Voor het zomerreces maakte federaal minister van Arbeid Laurette Onkelinx (PS) bekend dat ze daarover een KB klaar heeft.
Jan Vangeenberghe is echter pessimistisch: “Het KB is nog niet gepubliceerd en rond de materie blijft het verdacht stil. Dat ziet er dus niet goed uit. Zeker omdat de actuele wetgeving van 6 juni 1999 dateert. Buitenlanders die eind 1998 al in België tewerkgesteld waren, vallen ook nog wel onder die wet. Hij bepaalt dat je als hooggeschoolde maar vier jaar hier mag verblijven. Dat betekent dus dat heel wat ingenieurs en onderzoekers tegen het einde van het jaar ons land moeten verlaten. Alternatieven bestaan er niet.”
Steeds meer wetenschappers kiezen dan ook eieren voor hun geld en beginnen aan onderzoeksprojecten in landen waar de wetgeving veel soepeler is. Favoriete bestemmingen zijn Frankrijk, Nederland en Canada. “Wat moet een buitenlandse ingenieur doen die hier drie jaar aan een project heeft gewerkt en aan een nieuwe opdracht wil beginnen,” vraagt Vangeenberghe zich af. “Als die nieuwe opdracht verschillende jaren in beslag neemt, vormt dat een serieus probleem. Vandaar dat hij er de voorkeur aan geeft zijn heil in het buitenland te zoeken.” Met als gevolg dat de expertise die hij of zij hier heeft opgedaan definitief verdwijnt.
De federatie van de technologische industrie Agoria en het Vlaams Economisch Verbond (VEV) waarschuwen al langer dan vandaag voor een braindrain. Volgens Stefan Gijssels van Janssen Pharmaceutica is dat echter niet het grootste probleem: “Er zullen wel altijd hooggeschoolden naar het buitenland vertrekken. Die mensen zijn nu eenmaal mobiel. Ik heb echter meer problemen met de brainstop. Hooggeschoolden worden duidelijk geviseerd en vinden niet langer de weg naar België. Dat er in ons land sinds 1974 een immigratiestop van kracht is, geldt in ieder geval voor hooggeschoolden.”
Vandaar dat Gijssels de vereenvoudiging toejuicht die Onkelinx wil doorvoeren. Als ze er komt tenminste: “Het aantal hooggeschoolde buitenlanders in bedrijven vormt een belangrijk competitief voordeel. Een onderneming die topspecialisten weet te vinden, heeft de toekomst voor zich. Iedereen vist in dezelfde vijver: wij doen er alles aan om buitenlandse specialisten te zoeken en naar hier te halen.”
Is er nog een tekort?
Bedrijven en beroepsorganisaties klagen steen en been over de stringente immigratiewetgeving. Toch kan je de vraag stellen of er met de economische vertraging nog wel zo’n dringende behoefte aan buitenlandse hooggeschoolden bestaat.
Het antwoord is volmondig ja. Zegt Gijssels: “Het is een constant probleem dat handenvol geld kost. Ook nu nog zijn we verplicht om via vakbladen mensen te rekruteren.” Vangeenberghe sluit zich daarbij aan: “De krapte op de arbeidsmarkt blijft voor bepaalde functies bestaan. Dat is net een van de redenen waarom we in het buitenland op zoek gaan naar hooggeschoolden. Ons verwijten dat we niet in België zouden rekruteren houdt geen steek. Als de arbeidskrachten hier aanwezig zouden zijn, gaan we er graag naar op zoek. En het argument dat we buitenlandse werknemers verkiezen omdat ze goedkoper zijn, klopt al evenmin. Ze zijn zeer in trek, dus stijgt de vraagprijs”
Vangeenberghe gaat zwaar tekeer tegen wat hij een aantal mythes noemt die kwistig door Landuyt worden verspreid. Zo is er het argument dat de landen van herkomst zogezegd een belangrijk deel van hun human capital naar de westerse wereld zien verdwijnen. Er vertrekken jaarlijks ongeveer 20.000 professoren, ingenieurs en geneesheren uit Afrika. En volgens de Internationale Organisatie voor Migratie werkt een derde van de Afrikaanse IT-gediplomeerden in het Westen. Volgens Vangeenberghe is het evenwel fout te denken dat die nooit naar hun geboorteland terugkeren: “Ik maak het hier met de ingenieurs mee: de lokroep van de heimat blijft. De meeste gekwalificeerde buitenlandse werknemers voelen zich niet gebonden aan één land.”
De problemen rond een krappe arbeidsmarkt zijn – zeker wat hooggeschoolden betreft – ook veel makkelijker los te koppelen van de economische groei. Dat er een gebrek is aan hooggeschoolde arbeidskrachten heeft almaar meer te maken met de keuze voor een opleiding. “Minder mensen studeren exacte wetenschappen,” zucht Vangeenberghe. “Als er een Vlaamse Wetenschapsweek wordt georganiseerd, dan heeft dat een reden. Zelfs in perioden waar er veel ontslagen vallen, moet je op zoek naar expertise. En hoe goed je hier ook zoekt, in België vind je geen expertise in bepaalde, zeer specifieke sectoren. Op het vlak van micro-elektronica bijvoorbeeld moeten we steeds vaker een beroep doen op buitenlands talent.”
En dan is er natuurlijk de demografische evolutie. Het aantal jongeren daalt en de activiteitsgraad neemt af. De gevolgen van de vergrijzing laten zich elk jaar harder voelen. Vandaar dat de versoepeling van de immigratieregels een stap in de goede richting is.
Jan Vangeenberghe: “Toch is het voor iedereen duidelijk dat het hier maar om een tijdelijke oplossing gaat. Hoe zal Europa er over twintig jaar uitzien? Zullen wij geen massa werknemers moeten aantrekken? Ik wacht nog altijd op een coherent Europees beleid. We zien nu al dat de eventuele maatregelen van de regering weinig meer zijn dan losse flodders. De visie is veel te limitatief. Als je de duur van de arbeidsvergunningen verlengt van vier tot acht jaar, dan komt dat neer op uitstel van executie.”
De mosterd halen in het buitenland?
Welke mogelijkheden blijven er nog over? Sommigen verwijzen naar het Duitse voorbeeld. De Duitse regering levert jaarlijks ongeveer 10.000 arbeidsvergunningen af voor computerexperts uit landen van buiten de Europese Unie. Iedereen spreekt van een green card-systeem, maar eigenlijk dekt die vlag de lading niet: een green card zoals die in de Verenigde Staren bestaat, is een definitieve arbeidsvergunning. In Duitsland is de kaart beperkt in de tijd.
“Green cards of het invoeren van quota voor personen met specifieke kwalificaties? Dat is slechts een deel van de oplossing. Meer zelfs: het heeft een averechts effect,” is het harde oordeel van Vangeenberghe. “Het opleggen van zeer strenge regels of het toelaten van een bepaald contingent buitenlanders bemoeilijkt de arbeidsmobiliteit. En voor welke beroepen ga je de regels versoepelen? De knelpuntberoepen: ook nog zo’n woord om mensen knock-out mee te slaan. Wat is een knelpuntberoep en wat niet? Een eenduidig antwoord bestaat niet. En het betekent niet omdat er nu ergens schaarste op de arbeidsmarkt is, dat die er volgend jaar ook nog zal zijn. Het probleem rijst trouwens niet alleen bij hooggeschoolden.”
Vangeenberghe pleit er zeker niet voor om jongeren vandaag een studierichting te laten kiezen die afgestemd is op de huidige behoeften van de arbeidsmarkt. De vraag rijst ook of je voor zogenaamde knelpuntberoepen (zoals vrachtwagenchauffeurs of gespecialiseerde lassers) wel mensen zal vinden in het buitenland.
Welke ‘achterpoortjes’ bestaan er?
Met de huidige stringente wetgeving kunnen de bedrijven weinig anders dan op een creatieve manier binnen de bestaande regels werken.
Ze kunnen opeenvolgende statuten geven aan buitenlandse hooggeschoolden.” Je geeft iemand bijvoorbeeld vier jaar lang het statuut van onderzoeker en dan wordt hij of zij nog eens vier jaar onder de categorie hooggeschoolde tewerkgesteld.
Andere bedrijven geven ondersteuning bij naturalisatieaanvragen. Toch blijft de vraag of dat wel de bedoeling kan zijn. Vangeenberghe: “Een aantal hooggeschoolden kiest resoluut voor een naturalisatie, wat geen goede zaak is natuurlijk. Zoals gezegd is het merendeel van de hooggeschoolden immers van plan om ooit naar zijn of haar geboorteland terug te keren. Het is niet omdat je hier wil werken dat je per se Belg moet worden.”
Een andere mogelijkheid is de buitenlander als leidinggevende te laten inschrijven. Zo’n arbeidskaart is onbeperkt verlengbaar. “Maar er zijn wel strenge voorwaarden aan verbonden,” zegt Hilde Thys van ISIS-Consult. ISIS-Consult is een onderdeel van Agoria en maakt bedrijven wegwijs in de Belgische en Europese arbeidsreglementering. “Je moet echt bewijzen dat je binnen een bedrijf een leidinggevende functie uitoefent. Bovendien moet je loonniveau dan daarbij aansluiten. Niet iedereen kan dus zomaar de sprong maken naar die categorie.”
Een andere optie is natuurlijk een arbeidskaart A aanvragen Die heeft een onbeperkte geldigheidsduur maar de filosofie ervan sluit niet echt aan bij de plannen van bijvoorbeeld een Indiase ingenieur. Een arbeidskaart laat immers een onbeperkte verblijfsduur toe in België en richt zich vooral op personen die zich hier definitief wensen te vestigen. Daarvoor geldt dan ook een strengere administratieve procedure. Thys beklemtoont wel dat de termijn waarbinnen zo’n arbeidsvergunning wordt afgeleverd, best meevalt: “Het Vlaams Gewest kan binnen de week voor een aflevering zorgen.”
Alain Mouton [{ssquf}]
alain.mouton@trends.be
Tip 1:
U kunt een buitenlandse hooggeschoolde het statuut geven van een ‘leidinggevende’. Zo’n arbeidskaart is onbeperkt verlengbaar.
Tip 2:
Een perfect legale oplossing is om aan buitenlandse hooggeschoolden telkens een nieuw statuut te geven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier