Hoe kosjer zijn de Oudenaardse OIP-wapens?

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

Het Forum voor Vredesactie maakte onlangs bekend dat het Israëlische leger bij zijn nachtelijke invallen in de Palestijnse gebieden gebruikmaakt van optische apparatuur van het Oudenaardse OIP. Is een en ander een gevolg van de kersverse link tussen OIP en het Israëlische bedrijf Elop?

Onze onderneming was jarenlang de paria van de militaire industrie,” zegt Freddy Versluys, topman van Optronic Instruments and Products (OIP) uit Oudenaarde. “Wie jarenlang moet vechten om de kop boven water te houden, is tot veel in staat in betere tijden. En die betere tijden zijn aangebroken. We maken immers al bijna een jaar deel uit van het Israëlische Elop. Mijn prognose: binnen vijf jaar verdrievoudigt ons personeelsbestand naar 200 en draaien we een omzet van 50 miljoen euro, of vier keer zoveel als verleden jaar.”

Illegale wapenleveringen

Vanaf 1919 produceerde OIP Oudenaarde onder de vleugels van de Generale Maatschappij (nu Suez) en SAIT (nu Zenitel) optisch materiaal, zoals verrekijkers. Na het faillissement in 1988 was er een doorstart met de hulp van Delft Instruments.

Drie jaar later sukkelde OIP in een internationaal schandaal, omdat het componenten van Amerikaanse origine had geleverd aan Irak, tegen de bepalingen van de Amerikaanse Arms Export Control Act. “Het toenmalige management in Delft schakelde de Vlaamse dochter in omdat het die leveringen – zacht uitgedrukt – zelf te delicaat vond,” aldus Versluys, toen nog geen chief exeuctive officer van OIP. “Bijgevolg kwamen wij in het vizier van de Amerikaanse overheid. Tussen 1991 en 1998 volgde een boycot en leverden we alleen nog in België, Nederland en Frankrijk. De rest van de wereld meed ons als de pest. Geen Amerikaans bedrijf mocht aan ons leveren, zelfs geen gewone software of een potje lijm. Ons personeelsbestand halveerde tot vijftig.”

Vanaf 1996 krabbelde OIP terug, onder meer door leveringen aan het Nederlandse leger. Het vestigde zijn reputatie met de productie van ongekoelde thermische nachtkijkers. In 1999 verkocht Delft Instruments plots zijn defensiepoot aan Thales, met uitzondering van… OIP. “Onze reputatie was nog altijd verbrand voor de Fransen,” aldus Versluys. De daaropvolgende jaren stond OIP als defensiebedrijf compleet geïsoleerd in de groep.

De gevolgen van dat alles waren navenant: torenhoge schulden, een negatief bedrijfskapitaal en flinterdunne marges. Ondertussen zocht Versluys in overleg met Delft naar internationale spelers voor een overname. Die werd op 1 juli 2003 beklonken. Elop (Electro-Optics), onderdeel van de Israëlische groep Elbit Systems, nam zijn Belgische branchegenoot over. Met 1 miljard dollar omzet is Elbit – flink gesteund door de overheid, overigens – een wereldspeler in militaire optische instrumenten, luchtvaart- en grondsystemen.

Geen cadeaus uit Israël

OIP budgetteert in 2004 een omzet van 22 miljoen euro, de helft meer dan in 2003. De overname betekent niet dat OIP intussen veel betere marges haalt of dat het negatieve bedrijfskapitaal (177.000 euro in 2002) al is weggewerkt. “Israël geeft geen cadeaus,” aldus Versluys. “We moeten op eigen benen staan. Onlangs complimenteerde Tel Aviv OIP omdat de overname nu al een succes is. Er is financiële ruimte voor investeringen. Oudenaarde wordt de industriële uitvalsbasis van Elbit in Europa.”

Zo zal OIP in de toekomst nauw samenwerken met de afdeling Space And Aireal Reconnaissance van Elbit. Ruimtevaart is goed voor 15 % van OIP’s omzet. Het levert beeldsystemen aan de Europese ruimtevaartorganisatie Esa, bouwt miniatuurmicroscopen voor ruimtelabs en ontwikkelt hogeresolutiecamera’s (voor Proba, de minisatelliet van het Kruibeekse Verhaert).

De rest van de omzet is militair: de ontwikkeling van optische instrumenten, zoals elektronische nachtkijkers en thermische infraroodapparatuur voor detectie- en vuurleidingssystemen. OIP is vooral sterk in Noord-Afrika, Zuidoost-Azië en Zuid-Amerika.

Bedrijfsgeheimen op het net

Enkele weken geleden kon iedereen beslag leggen op vertrouwelijke bedrijfsinformatie van OIP. Het Forum voor Vredesactie plaatste immers de volledige lijst van de (vooral aan OIP en Barco verleende) Vlaamse wapenexportlicenties op zijn website.

Versluys: “Ik vind het overigens nogal straf dat een of andere politicus – tegen alle afspraken in – dat uitvoerrapport gelekt heeft. Heel wat klanten kunnen het echt niet appreciëren dat hun militaire opponenten nu in detail weten welk type optische instrumenten ze gebruiken.”

Het Forum laakt vooral de leveringen aan Algerije en Israël. Volgens de vredesactivisten werd OIP-materiaal gebruikt voor “nachtelijke invallen in de Palestijnse gebieden en bij de liquidatie van zogenaamde terroristen”. Is een en ander een gevolg van de kersverse link met Elop, dat door de overname van OIP beslag kon leggen op Vlaamse technologie?

Versluys verslikt zich bijna in zijn koffie. “Israël heeft op technologisch vlak echt niets te leren van Vlaanderen,” grinnikt hij. “Die leveringen waren interne transfers: Elop leverde aan ons en wij stuurden die terug voor een herstelling. Ik maak me echt niet de illusie dat de Israëli’s onze technologie naar Tel Aviv versassen. Het is net omgekeerd.”

Volgens Versluys is er trouwens niets mis met militaire leveringen aan Israël of Algerije. “Israël is een van onze grootste handelspartners. België geeft miljoenen uit aan Algerijns gas en met dat geld kopen ze onder meer onze systemen. Vlaanderen moet eens stoppen met die schijnheiligheid. Willen we nu echt het braafste jongetje van de klas zijn? Als wij niet leveren, zullen onze Franse of Engelse concurrenten dat wel doen. Ik pleit trouwens voor een Europees uitvoeragentschap om discriminatie tussen de defensiebedrijven te vermijden.”

Compensaties afschaffen?

Minister van Defensie André Flahaut (PS) bezocht verleden jaar een resem defensiebedrijven om ze gerust te stellen wat toekomstige militaire investeringen betreft. Ook OIP was aan de beurt. Flahaut liet Versluys, ook voorzitter van de Belgian Security and Defence Industry, weten dat Belgische bedrijven mochten rekenen op compensaties (zie kader: Belgische parasiet).

Versluys, geschokt: “Voor OIP is een compensatiepolitiek net negatief. Ik kreeg ooit in onderhandelingen met Economische Zaken de vraag voorgelegd welke compensaties wij konden bieden aan Belgische bedrijven. Hoezo? Mijn hele omzet wordt in België gerealiseerd. En dus worden die bestellingen geplaatst bij buitenlandse concurrenten, die hun materiaal laten ineenvijzen in een Waals atelier. Schroeven en lassen van legermateriaal kan bij wijze van spreken in elk lagelonenland. Van technologische vernieuwing gesproken!”

Ook andere landen eisen voor hun militaire bestellingen compensaties bij lokale ondernemingen. OIP was tot nog toe te klein om dat te doen. Elop heeft die capaciteit echter wel. Versluys: “Onze situatie is ook wat dit soort onderhandelingen betreft volledig veranderd. Ik verwacht dat we voor het eerst sinds jaren weer voet aan de grond zullen krijgen in Europa.”

Nieuwe legerbestellingen

Ook België opent voor het eerst sinds lang perspectieven. OIP en het Waals-Brabantse Sabiex zijn immers kandidaat voor de levering van 450 zogenaamde multi purpose protected vehicles (MPVV’s). Het consortium zou Iguana-jeeps ( Sabiex) met OIP-sensoren willen bouwen, een contract van naar schatting een half miljard euro omzet. André Flahaut was naar verluidt zo vriendelijk de voorwaarden (de verplichte minimumomzet van de meedingende bedrijven) zo te laten herschrijven dat Sabiex/OIP valabele kandidaten werden. Versluys: “Geen commentaar. En van wie weet u dat?”

OIP is ook kandidaat voor de modernisering van de Recce-verkenningsvoertuigen, een contract met een lange voorgeschiedenis. Minister Flahaut weigerde al twee keer het contract toe te wijzen aan de kandidaat die als eerste werd gerangschikt na een aanbestedingsprocedure.

Omdat een nieuwe procedure waarschijnlijk leidt tot een juridische veldslag met de producenten die eerder gewipt waren, besliste Defensie om de bestaande Pandur-voertuigen te moderniseren. Belgische militairen zijn ontevreden omdat het leger wordt opgescheept met acht jaar oude jeeps, met daar bovenop een installatie van drie meter. De vijand ziet de Belgische verkenners van ver afkomen, wordt gevreesd. En dat alleen omdat de minister de Britse producent Alvis per se niet wilde als leverancier? Versluys: “Dat heb ik in Trends gelezen en wie ben ik om jullie tegen te spreken? Het klopt wel dat André Flahaut, meer dan zijn voorgangers, zwaar doorweegt op het aankoopbeleid van het leger. Er is overigens niets verkeerd met de Pandurs. De Tsjechen en Slovaken rijden er ook mee rond.”

Burgerlijke spin-off

Behalve materiaal voor defensie en de ruimtevaart hoopt OIP op een civiele spin-off van zijn producten. “De veiligheidsindustrie is na de aanslagen van 11 september 2001 een booming business,” zegt Versluys zonder een zweem van ironie. “Hetzelfde materiaal dat vroeger military was, heet vandaag security.”

Versluys hoopt bijvoorbeeld mee te kunnen werken aan de ontwikkeling van camera’s die een mensenstroom analyseren, bijvoorbeeld in een luchthaven. Biologische sensoren kunnen de transpiratie meten. Warmtecamera’s en röntgenstralen zijn in staat explosief materiaal en verdachte pakketjes te analyseren. Optische instrumenten meten via oog- en lichaamsbewegingen nerveus gedrag. Zodra een verdachte tussen duizenden mensen is gedetecteerd, kan zijn risicoprofiel worden opgemaakt en worden de gegevens door een databank van mogelijke terroristen of criminelen verwerkt.

Versluys: “Drie jaar geleden was dergelijke apparatuur sciencefiction. Voor OIP is dit vandaag realiteit. Zeker met de steun van Israël.”

Hans Brockmans

“Er is niets mis met militaire leveringen aan Israël. Dat land is een van onze grootste handelspartners.””Als wij geen militaire apparatuur leveren, zullen onze Franse of Engelse concurrenten dat wel doen. We moeten stoppen met die schijnheiligheid.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content