Hetzelfde belastingtarief voor iedereen: 25 %
Er raast een nieuwe revolutie door Oost-Europa: de vlaktaks. Gedaan met de vele belastingtarieven, gedaan met 50 % of méér belastingen op een deel van uw inkomen. Bij vlaktaks betaalt iedereen hetzelfde – lage – tarief, maar er zijn geen aftrekposten. Ook de Verenigde Staten en Nederland overwegen de invoering ervan. Trends onderzocht of een vlaktaks haalbaar is in ons land. Beleeft België binnenkort een radicale belastinghervorming?
Volgende maand, mei, valt de bruine envelop van Financiën weer in uw brievenbus. Alle beloften over een vereenvoudiging ten spijt, lijkt de gehate klus nog moeilijker te worden. Het nieuwe aangifteformulier bevat tal van wijzigingen en zit vol met codes. Bovendien moeten belastingplichtigen verschillende cijfercombinaties overschrijven op het definitieve document. Chaos dreigt, zo waarschuwt de christelijke vakbond ACV.
Sinds mensenheugenis schrijven de coalities een vereenvoudiging van het belastingsysteem in hun regeringsverklaring. Door de toenemende complexiteit van de samenleving groeit evenwel het aantal regels en uitzonderingen. De fiscale wetgeving is een ontzettend ingewikkeld lappendeken. Vandaag is de burger zo mondig geworden, dat elke bevolkingsgroep wel van een uitzondering geniet. De belastingconsulenten floreren.
Uit een studie van professor Economie Jef Vuchelen (VUB) blijkt dat de administratiekosten voor de belastingheffing ongeveer 10 % van de fiscale ontvangsten afromen. Dat komt vandaag neer op een prijskaartje van 8 miljard euro. Hierin zitten de lasten voor de ondernemingen, die als een soort van onbezoldigde ambtenaar de voorafbetalingen van de belastingplichtigen innen, niet eens in, evenmin als de fiscale onzekerheid die bij juridische conflicten ontstaat. Daarom pleitte het tegendraadse lid van de Hoge Raad van Financiën al in 1985 voor de invoering van een proportionele belasting op het inkomen met uitsluiting van om het even welke vrijstelling. Een vlaktaks (ook wel flat tax genoemd) van 25 % vormt volgens Vuchelen een realistisch alternatief voor het huidige stelsel (zie Liber Amicorum Willy De Clercq, Uitgeverij Peeters, 1985).
Decennialang wuifden critici en academici de vlaktaks weg als simplistisch en louter voer voor filosofen. Is fiscaliteit immers geen uitstekend middel voor de overheid om ‘s werelds problemen op te lossen en de welvaart eerlijk te herverdelen? In de praktijk blijkt die nobele doelstelling echter niet te werken. Dankzij hun sluwe (en dure) adviseurs weten de rijken op aarde altijd de nodige mazen in het net te vinden. Relatief gezien, betalen ze zelfs minder belastingen dan hun minder vermogende medemens. Professor Ferdinand Grapperhaus (Universiteit van Leiden), ex-staatssecretaris van Financiën in Nederland, noemt dat de ondergang van het draagkrachtbeginsel, het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten torsen. Zelfs SP.A-fractieleider Dirk Van der Maelen moet met scha en schande ondervinden dat wat hij een strijd tegen de fiscale fraude noemt, weinig of geen zoden aan de dijk zet. Hij richt zijn pijlen te veel op legale constructies, die de minst belaste weg bewandelen.
“Het blijven prutsers,” oordeelde wijlen Albert Tiberghien (1914û2003), de koning van fiscale chroniqueurs, over de belastinghervormingen in België. Kan het echt niet anders? Toch wel, beweert het gezaghebbende tijdschrift The Economist in haar jongste omslagverhaal: de vlaktaks. Die flat tax vervangt de verschillende tarieven door één aanslagvoet op alle inkomsten (inclusief winsten) én schaft alle aftrekposten af. Als sociale correctie kunnen de burgers een belastingvrij minimum krijgen, verhoogd met een bedrag per kind ten laste.
Het begon in Estland
De idee van een vlaktaks komt van de ultraliberale econoom Milton Friedman. Het voorstel werd begin jaren zestig bijna weggejouwd, maar verspreidt zich nu als een olievlek van Oost- naar West-Europa.
In 1994 brak Estland het ijs. Pas onafhankelijk en amper in staat de regels te handhaven, koos de kersverse regering voor een eenvoudig systeem met een verleidelijk uniform tarief van 26 % voor zowel personen als bedrijven. Met één pennentrek onderging het ministaatje een gedaanteverwisseling van kneusje tot haantje-de-voorste. Zijn Baltische buren – Letland en Litouwen – volgden prompt het voorbeeld. In 2001 schakelde ook Rusland over op een vlaktaks van 13 % op het individuele inkomen. Drie jaar later voerde Slowakije een uniforme aanslagvoet van 19 %, inclusief BTW – eerder omwille van de symmetrie dan van de economische logica. In Polen wil de centrum-rechtse oppositiepartij Burgerplatform ook deze weg inslaan, maar dan tegen het lagere tarief van 15 %. In Rusland en Oekraïne heft de overheid slechts 13 % op alle inkomsten onder het motto: beter iets dan niets. Roemenië is de laatste in de rij met 16 %. Alles bij elkaar hebben nu al negen landen het voorbeeld van Estland gevolgd (zie tabel).
In Nederland woedt het debat over de vlaktaks in alle hevigheid (zie kader: Tweetaks in Nederland). Zo gaf minister van Financiën Gerrit Zalm (VVD) begin 2005 zijn admini-stratie de opdracht de gevolgen van een vlaktaks te berekenen. Uit berekeningen van de Leidense professoren Koen Caminada, Koen Goudswaard en Henk Vording in 2000 blijkt dat een vlaktaks van 28 % met een belastingvrije som van 2000 euro de Nederlandse schatkist geen cent kost. Ook blijven de koopkrachtgevolgen van zo’n maatregel beperkt tot ongeveer 5 %. De reden is dat hogere inkomens nu weliswaar onder een hoger tarief vallen, maar ook veel meer profiteren van aftrekposten.
Zalm verwacht dat een vlaktaks een heilzaam effect heeft op de arbeidsparticipatie van de Nederlanders. De regering in Den Haag vindt dat de eigen onderdanen veel te weinig uren presteren. Minister Zalm hoopt dat werknemers langer en harder willen gaan werken als extra inspanningen niet meteen afgestraft worden met een hogere belastingaanslag, zoals nu nog gebeurt in het progressieve systeem. Zo wil hij het probleem van de vergrijzing aanpakken en de economie een welkome impuls geven. Een vlaktaks van 25 tot 30 % zou bovendien internationaal zeer concurrerend zijn en zwartwerk minder lucratief maken. Het maakt ook een eind aan allerlei fiscaal gedreven gedrag van belastingplichtigen. Een ander voordeel is dat de belastingheffing voor de overheid eenvoudiger en goedkoper wordt. De burger zou aan het invullen van het aangifteformulier op een postkaart van drie lijnen nog maar een kwartier kwijt zijn. Vandaar de benaming post card tax return.
Het ligt overigens ook in de lijn van de verwachtingen dat de Aziatische landen, met China en India op kop, in de toekomst eveneens zullen opteren voor een systeem van vlakke belastingen om hun economie nog meer vleugels te geven. Sinds kort heeft zelfs de Duitse bondskanselier Gerhard Schröder oor voor de idee.
Het progressieve stelsel werkt niet
De oppositie tegen de vlaktaks schermt met het argument dat zo’n stelsel het afscheid betekent van het draagkrachtbeginsel. Dat principe zit al in de inkomstenbelasting sinds de invoering bijna honderd jaar geleden en geniet dus een zeker maatschappelijk draagvlak, maar is eigenlijk gebaseerd op een historische misvatting. Want de sterkste schouders zijn immers ook het best in staat om zich te onttrekken aan de belastingdruk.
Volgens Nobelprijswinnaar Sir James Mirrlees neemt de gemiddelde belastingdruk inderdaad toe met het inkomen om een redelijk niveau van collectieve voorzieningen betaalbaar te houden. Maar progressiviteit kan beter bereikt worden met vrijstellingen of kortingen dan met oplopende marginale tarieven. Via de vlaktaks kan men de lage inkomens op een andere manier beschermen. Een belastingvrije som zorgt voor een sociale correctie in het systeem. Vandaag hoef je op de eerste schijf van ongeveer 5000 euro ook al geen belastingen te betalen.
Rechtvaardigheid is de belangrijkste reden die de meeste landen ertoe gebracht heeft om verschillende belastingvoeten in te voeren. In Canada, Australië en de Europese Unie, bijvoorbeeld, is basisvoeding vrijgesteld van BTW, maar een maaltijd in een restaurant niet. Dat wordt beschouwd als rechtvaardig, omdat de armen een groter deel van hun inkomen besteden aan onbereide voedingsmiddelen. Maar het kan ook leiden tot nonsens. Jeffrey Owens en Stuart Hamilton van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) wijzen erop dat warme gebraden kip belast wordt, maar koude gebraden kip niet: “Wordt van belastingcontroleurs en zaakvoerders soms verwacht dat ze een thermometer bij de hand hebben als ze hun belastingen berekenen?”
Minder aanslagvoeten zijn gemakkelijker te beheersen, maar één aanslagvoet is het eenvoudigst. Met een zuivere vlaktaks neemt de fiscus van de laatste euro die u verdient net evenveel af als van de eerste. De administratieve elegantie van zo’n systeem wordt niet onmiddellijk duidelijk. Omdat in principe elke euro tegen hetzelfde tarief belast wordt, speelt het voor de fiscus geen rol hoeveel euro naar wie gaat. Bijgevolg kan de fiscus bijvoorbeeld 20 % afhouden van de loonkosten van een onderneming, zonder dat hij hoeft te weten wie precies wat verdiende. Zodra er een tweede aanslagvoet of een belastingvrije som bijkomt, moet de fiscus bijkomende gegevens hebben.
Hoeveel rechtvaardigheid wordt met al die extra ingewikkeldheid geoogst? Verbazingwekkend weinig, geven Jeffrey Owens en Stuart Hamilton aan. In Nieuw-Zeeland, bijvoorbeeld, betaalt slechts het rijkste deciel van de gezinnen veel meer volgens de progressieve personenbelasting van het land dan ze zouden moeten afdragen onder een vlaktaks van 25 % (zie tabel). Het grootste deel van de herverdeling in Nieuw-Zeeland voltrekt zich aan de andere kant van het grootboek van de regering, door meer geld uit te geven aan arme mensen.
Aardverschuiving in sociale zekerheid
Vlaktaksen verschillen in reikwijdte en hoogte. Sinds 2001 hanteert Rusland een tarief van 13 % op alle persoonlijke inkomens. Maar het heeft wel een verschillend tarief voor de ondernemingswinsten, dat ten tijde van de hervorming in 2001 35 % bedroeg.
Bij haar fiscale hervorming belastte Estland eveneens arbeid en kapitaal aan hetzelfde tarief van 26 %. Na 2000 verkoos de Baltische staat echter om de vennootschapsbelasting volledig af te schaffen, uitgezonderd een bronheffing van 26 % op dividenden aan de aandeelhouders. Dit systeem bezorgt de ondernemingen een stimulans om hun inkomsten te behouden en te herinvesteren. Tegelijk hoeft men geen discussies meer te voeren met de fiscus of een investering nu al dan niet fiscaal aftrekbaar of afschrijfbaar is, en zo ja over welke termijn. In Estland valt dus slechts een klein deel van de belastingdruk rechtstreeks op de ondernemingen (3,6 %). Die opbrengst verschilt niet zo veel met die van België, waar de hoge vennootschapsbelasting amper 8 % van de totale fiscale ontvangsten bedraagt.
De Estse economie is sinds de hervorming van 1994 op indrukwekkende wijze gegroeid. In 1997 steeg het bruto binnenlands product (BBP) zelfs met meer dan 10 %. Na een inzinking rond de eeuwwende heeft de economie zich op een jaarritme van zo’n 6 % genesteld. Door de hoge belastingvoeten voor de rijken af te schaffen, heeft het land zijn totale belastbare basis niet uitgehold, zoals sommigen gevreesd hadden. In 1993 liep het totale overheidsinkomen op tot 39,4 % van het BBP, in 2002 was dat 39,6 %. Estland is nu van plan om zijn vlaktaks terug te brengen van 26 naar 20 % tegen 2007.
De vlaktaks veroorzaakt ook een aardverschuiving in de sociale zekerheid. Het systeem doorbreekt dus de negatieve spiraal van hoge tarieven, dalende economische activiteit, slinkende tewerkstelling en groeiende overheidstekorten, waaraan de westerse economieën lijden. De lage aanslagvoet geeft de economische groei een enorme stimulans, waardoor de schakist geen eurocent verliest. Het netto-inkomen van de werkende klasse stijgt, zodat ze meer kan consumeren en sparen. Als je een deel van dat geld reserveert om de tekorten in de sociale zekerheid op te vangen, stel je in één klap de toekomst van de lagere inkomensklassen veilig.
Werner Niemegeers, Eric Pompen
Een vlaktaks van 28 % met een belastingvrije som van 2000 euro kost de Nederlandse schatkist geen cent.
Uit een studie van professor Jef Vuchelen blijkt dat de administratiekosten voor de belastingheffing ongeveer 10 % van de fiscale ontvangsten afromen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier