HET THATCHER-MODEL
GOEDKOPER EN BETER.
Linjebuss-baas Ole Oftedal aarzelt geen ogenblik : zijn voorkeur gaat naar het Britse model van volledige deregulering en vrije konkurrentie. Het Zweedse systeem blijft, ondanks het openbreken van het staatsmonopolie, bureaukratisch : dienstregelingen, tarieven en trajekten, de marketing, de hele relatie tot de klant wordt beslist door de CPTA (nvdr het Zweedse ekwivalent van De Lijn), dus een soort politieke entiteit zonder serieuze voeling en begrip voor de behoeften van de reizigers. Dat is iets heel anders dan de Britse situatie, waarin je niet betaald wordt als de gebruiker niet tevreden is. Kan je je voorstellen dat de Britse bedrijven, die kwasi geen subsidies meer krijgen nog alleen voor vervoer van schoolkinderen, ouderlingen en mindervalieden meer winst maken dan wij ? “
Wereldwijd schommelt de kostendekkingsgraad van het openbaar vervoer rond 30 %. Waar lijnen geprivatizeerd worden, stijgt die drempel. “Door de onderlinge konkurrentie moet de overheid steeds minder betalen per kilometer, ” zegt Oftedal. “Deregulering drukt de overheidstussenkomst makkelijk met 15 tot 20 %. In Zweden bedragen subsidies nog maar 50 % (nvdr tegen 65 % in België). De juiste regel is echter de Britse omdat de basisidee is dat je ervoor betaalt. Als je niet bereid bent te betalen voor de dienst, is er geen dienst. De subsidies zijn er met 90 % verminderd. “
De opwerping dat privé-uitbaters alleen de meest interessante lijnen zullen uitbaten en afgelegen gebieden veranderen in een woestijn, vindt Oftedal geen argument. “Privé-uitbaters moeten alléén de meest winstgevende trajekten kiezen. Als zo’n lijn daar in het afgelegen hoge noorden te duur is als openbaar vervoer, neem dan de wagen. In een echte vrije markt zal wel iemand aanvoelen of er behoefte is aan een vorm van openbaar vervoer : dat kunnen kleinere busjes zijn of zelfs een taxi. “
Oftedal wijst naar een bijkomend voordeel van konkurrentie : “Openbaar vervoer evolueert naar een samenspel van grote privé-ondernemingen, die zoals Asea Brown Boveri en Westinghouse in hun domein, aan informatie-uitwisseling doen. De Zweedse nummer twee na Linjebuss heeft slechts 25 bussen, wij moeten dus kunnen dialogeren, ervaring uitwisselen met bijvoorbeeld het Britse Stagecoach of we zetten met het Franse CGEA een joint venture op waarmee we elkaar kennis doorgeven. Of je zus of zo tewerk gaat, of je op bepaalde tijdstippen van de dag extra bussen of busjes inlegt om een betere service te garanderen, dat kan een bureaukratie niet aan. Dat kunnen grotere bedrijven als Linjebuss, die kontakten hebben over de grenzen heen wel. Met grote piramidale overheidsstrukturen kan je niet gaan vergelijken, nieuwe ideeën en produkten ontwikkelen. Die lopen 10 jaar achter. Als bedrijf moet je decennia vooruitdenken. Een raad van bestuur blikt één tot twee jaar vooruit, een aandeelhouder hooguit vier maanden. “
HET LINJEBUSS-KONCEPT Klant is koning.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier