Het talent van de toekomst
MARC BUELENS
De auteur is partner-hoogleraar management aan de Vlerick Business School.
De millennials bestormen de werkvloer. Of noemt u ze liever de netgeneratie of de Einstein-generatie? De jonge dames en heren die alles personaliseren, vooral hun tattoos, die niet meer zonder fouten kunnen schrijven, het begrip copyright niet goed begrijpen omdat alles toch gratis op het net te vinden is, graag multitasken, e-mail ouderwets vinden, creatief en communicatief sterk zijn. Ze zijn opgevoed door Sony Playstation waar de feedback onmiddellijk is en je telkens nieuwe levens krijgt, en ze vallen achterover als jouw evaluatiesysteem met een vertraging van zes maanden functioneert en je na een fout niet een nieuw leven krijgt, maar eindeloos gezeur.
Zullen onze toekomstige werknemers allemaal zo zijn? Natuurlijk niet. Mensen verschillen en zullen altijd verschillen. Een grote groep zal blijven reageren op incentives door bedrijven. Een bedrijf is een economisch gegeven, en de werknemer evenzeer. Hoe creatief ook hun generatie, velen zullen blijven werken om den brode, om met bonussen en loonsverhogingen extra goederen en diensten te kunnen consumeren, om status te verwerven, om financiële zekerheid te bereiken.
Een steeds belangrijker groep zal waardegedreven zijn. Het zijn de mensen die het woord ‘roep’ (en dus ‘roeping’ ) terugvinden in het woord beroep. Zij werken om zinvolle dingen te doen, om als mens een stapje hoger te geraken, om maatschappelijke idealen te verwezenlijken, om van een soort professionele vrijheid te genieten. Denk maar aan veel journalisten, leerkrachten, musici, en ambachtslui. Veel entrepreneurs behoren tot deze groep.
Naast deze eerste as (incentive versus waarde) verschillen mensen ook zeer sterk in de mate dat ze aanvaarden dat hun gedrag strikt beperkt wordt. In welke mate aanvaarden werknemers dat er strikte regels zijn, dat de baas altijd gelijk heeft en zichtbaar aanwezig is?
Door die twee assen te combineren, krijg je vier zuivere types werknemers van de toekomst. Werken voor het geld en je vrijheid laten beknotten geeft een eerste type, dat we zeer oneerbiedig de loonslaaf noemen, de werknemer die werkt voor het geld en dat binnen de structuren en systemen van (meestal zeer grote) bedrijven. De miljoenen en miljoenen ‘loonslaven’ in India en China, de duurbetaalde kaderleden in Europa, of de trouwe vazallen van het Japanse bedrijf behoren allemaal tot deze categorie. Je zult er bij kaderleden mensen ontmoeten die als motto hebben ‘mijn leven is mijn carrière’, die de strategie, de systemen en de procedures van het bedrijf als de ultieme norm beschouwen.
Als je vrijheid en flexibiliteit combineert met reageren op incentives, kom je terecht bij de transactionele netwerkers. Dat zijn de mensen die werken in de televisiesector, in consultancy, dat zijn de fondsenbeheerders. Dat zijn de mensen voor wie het woord ‘ supply chain‘ iets betekent omdat ze er in eentje werken. Hun grote vraag is: wat betekent dit voor mij? Meestal uiteraard in termen van geld en loopbaan. Wat is mijn volgende stap? Voor mijn carrière zorg ik wel zelf, ik bouw ze op net als de netwerken waarbinnen ik werk.
Als je beperkte vrijheid wil combineren met waarden, dan kom je uiteraard terecht bij de idealisten. Zij willen een betere wereld, zij hebben het licht gezien. Het bedrijf moet een thuis zijn, gezellig als het kan, keihard als het moet. Hun bedrijven zitten vol ongeschreven regels waarop een buitenstaander maar moeilijk vat krijgt. Van Greenpeace tot The Body Shop, van werken voor een ethische bank tot priesters, van werknemers van politieke partijen tot de steeds groeiende groep bedrijven door vrouwen opgericht met andere doelstellingen dan winstmaximalisatie.
Als je ten slotte veel autonomie wil combineren met een waardegedreven karakter, dan heb je de lunchcultuur. Mensen willen vooral ‘thuis’ zijn, dicht bij de kerktoren. Heel veel zaken gebeuren lokaal. Het fenomeen van de lokale cluster kennen we van route 66 rond Boston, de Italiaanse textielclusters of de Antwerpse diamant. Mensen werken daar met veel autonomie, op hun manier, maar met de waarden van de lokale gemeenschap. Er is enorm veel sociale controle (via de gemeenschappelijke lunches), en de verborgen kampioenen in Vlaanderen en Duitsland zijn in bijna geen enkel opzicht te vergelijken met de andere groepen, tenzij dat er keihard wordt gewerkt.
Zullen onze toekomstige werknemers allemaal dezelfde zijn? Natuurlijk niet. Mensen verschillen en zullen altijd verschillen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier